Inleiding verbintenissenrecht
Saxion Hogeschool
Leerjaar 1, kwartiel 3
Hoofdstuk 4 t/m 6 + blz. 63 en 233 t/m 237
uit ‘De grondslag van het vermogens- en
ondernemingsrecht’.
, Inleiding Verbintenissenrecht
Hoofdstuk 4
4.1. Verbintenissen
4.1.1. Begripsbepaling
Verbintenissen kunnen alleen ontstaan als dat uit de wet voortvloeit (art. 6:1 BW). Een verbintenis is een
rechtsrelatie tussen 2 personen, waarbij de ene partij (schuldenaar) verplicht is om een prestatie (zie schema) te
leveren, terwijl de andere partij (schuldeiser) hier recht op heeft. Een prestatie die bestaat uit de verplichting iets
te geven of te doen, wordt ook wel betaling genoemd. Nakoming van een verbintenis kan worden afgedwongen
(art. 3:296 lid 1 BW). Er zijn ook natuurlijke verbintenissen (art. 6:3 lid 1 BW). Deze bevat wel een verplichting om
iets te geven/te doen/na te laten, maar nakoming kan niet worden afgedwongen. Als een rechtsvordering
verjaart, blijft er een natuurlijke verbintenis over.
Verbintenis
Dulden
Geven Doen Nalaten
(toelaten)
De schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich jegens elkaar te gedragen volgens de eisen van redelijkheid en
billijkheid (art. 6:2 lid 1 BW). Dit zijn ongeschreven normen die zien op wat mensen redelijk en rechtvaardig
vinden.
4.1.2. Ontstaan verbintenis
Een verbintenis kan voortkomen uit verschillende bronnen:
Verbintenis uit overeenkomst
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij partijen jegens elkaar een verbintenis aangaan
(art. 6:213 lid 1 BW). Hieruit volgt dat uit een overeenkomst één of meer verbintenissen voortvloeien.
Verbintenis uit onrechtmatige daad
Een onrechtmatige daad is een inbreuk op iemands recht. Een onrechtmatige daad kan ook een doen of nalaten
in strijd met een wettelijke plicht/geldende normen en waarden zijn. Als iemand anders daardoor schade lijdt en
ook is voldaan aan de andere wettelijke vereisten, dan ontstaat er een recht op schadevergoeding (= de
verbintenis).
Verbintenissen uit andere bron
Zaakwaarneming (art. 6:198 BW) → het zonder rechtsgrond behartigen van de belangen van een ander
Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW) → iemand levert een prestatie zonder dat daarvoor een
rechtsgrond bestaat
Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) → toename van iemands vermogen, zonder dat hier een
rechtsgrond voor bestaat