Deze samenvatting is gemaakt met behulp van het boek:
Portaal door: Paus et al. (2018).
Portaal Hoofdstuk 5 en 6
Inhoud
5.1 Achtergronden..............................................................................................................................2
5.2 Visies............................................................................................................................................3
5.4 Praktijk algemeen.........................................................................................................................4
Praktijk: Het jonge kind......................................................................................................................4
5.6 Praktijk: Het oudere kind..............................................................................................................6
6.1 Achtergronden..............................................................................................................................9
6.2 Visies..........................................................................................................................................10
6.3 Doelen en inhouden....................................................................................................................11
6.4 Praktijk: algemeen......................................................................................................................11
6.5 Praktijk: het jonge kind...............................................................................................................11
6.6 Praktijk: het oudere kind.............................................................................................................12
1
, Deze samenvatting is gemaakt met behulp van het boek:
Portaal door: Paus et al. (2018).
5 geletterdheid: Lezen
5.1 Achtergronden
Een veel gebruikte definitie van lezen is: het achterhalen van de betekenis van geschreven taal. Het
achterhalen van betekenis is geen doel, maar een middel om dat doel te bereiken. Er zijn twee soorten
kennis:
Kennis van de taal;
Kennis van de wereld.
5.1.1 Het belang van lezen
Om deel te kunnen nemen aan de maatschappij, moeten we allerlei verschillende soorten teksten
kunnen gebruiken en lezen. Geletterd zijn betekend niet alleen dat je kan lezen en schrijven, maar ook
dat je teksten kunt kiezen en begrijpen die passen bij de doelen die je hebt. Als iemand dat laatste niet
kan, spreken we van functioneel analfabetisme of laaggeletterdheid.
In het dagelijks leven proberen mensen zin te geven aan wat ze lezen door het te koppelen aan hun
kennis en ervaringen. Ze kiezen zelf wat ze lezen. Op school mogen leerlingen niet kiezen wat ze
lezen. Hierdoor neemt de motivatie af.
Lezen, schrijven, luisteren en spreken zijn taalvaardigheden: middelen die je in staat stellen om jezelf
te uiten, om met andere mensen te communiceren en om greep te krijgen op de wereld om je heen.
Lezen en luisteren worden receptieve vaardigheden genoemd en spreken en schrijven productieve
vaardigheden. Lezen en schrijven zijn nauw met elkaar verbonden, net als luisteren en spreken.
Wanneer je lezen en schrijven vergelijkt met luisteren en spreken, zijn er twee opvallende verschillen:
Bij lezen en schrijven is de ‘gesprekspartner’ afwezig. Je kunt dus niet de boodschap
achterhalen of de context verduidelijken.
Het taalgebruik in een geschreven tekst is formeler.
Om inzichtelijk te maken wat lezen is, zijn er diverse modellen opgesteld:
Het bottom-up model gaat uit van het idee dat lezen verloopt van lagere-ordeprocessen naar
hogere-ordeprocessen. De visuele informatie wordt herkend doordat de lezer gebruik maakt
van onderscheidende kenmerken van die letters (visuele discriminatie). Deze informatie wordt
vervolgens gekoppeld aan een klank (tekenklankkoppeling). Pas daarna kan er een betekenis
aan toegekend worden.
Het top-downmodel gaat uit van het idee dat lezen verloopt van hogere-ordeprocessen naar
lagere-ordeprocessen. Op basis van de visuele informatie activeert de lezer zijn opgedane
kennis en vormt hij tijdens het lezen een hypothese over het verdere verloop van de tekst.
Het interactieve model gaat ervan uit dat de lagere-ordeprocessen en de hogere-ordeprocessen
elkaar beïnvloeden. Een goed verlopend woordherkenningsproces zorgt ervoor dat begrip
makkelijker tot stand komt, terwijl door hogere-ordeprocessen die herkenning sneller tot stand
komt.
Een goede lezer gebruikt zijn kennis van taal en de kennis van de wereld. Verdere kenmerken van een
goede lezer zijn:
Hij heeft een leesdoel;
Hij maakt gebruik van aanwijzingen rondom de tekst;
Hij roept eerder verworven kennis op;
2
Portaal door: Paus et al. (2018).
Portaal Hoofdstuk 5 en 6
Inhoud
5.1 Achtergronden..............................................................................................................................2
5.2 Visies............................................................................................................................................3
5.4 Praktijk algemeen.........................................................................................................................4
Praktijk: Het jonge kind......................................................................................................................4
5.6 Praktijk: Het oudere kind..............................................................................................................6
6.1 Achtergronden..............................................................................................................................9
6.2 Visies..........................................................................................................................................10
6.3 Doelen en inhouden....................................................................................................................11
6.4 Praktijk: algemeen......................................................................................................................11
6.5 Praktijk: het jonge kind...............................................................................................................11
6.6 Praktijk: het oudere kind.............................................................................................................12
1
, Deze samenvatting is gemaakt met behulp van het boek:
Portaal door: Paus et al. (2018).
5 geletterdheid: Lezen
5.1 Achtergronden
Een veel gebruikte definitie van lezen is: het achterhalen van de betekenis van geschreven taal. Het
achterhalen van betekenis is geen doel, maar een middel om dat doel te bereiken. Er zijn twee soorten
kennis:
Kennis van de taal;
Kennis van de wereld.
5.1.1 Het belang van lezen
Om deel te kunnen nemen aan de maatschappij, moeten we allerlei verschillende soorten teksten
kunnen gebruiken en lezen. Geletterd zijn betekend niet alleen dat je kan lezen en schrijven, maar ook
dat je teksten kunt kiezen en begrijpen die passen bij de doelen die je hebt. Als iemand dat laatste niet
kan, spreken we van functioneel analfabetisme of laaggeletterdheid.
In het dagelijks leven proberen mensen zin te geven aan wat ze lezen door het te koppelen aan hun
kennis en ervaringen. Ze kiezen zelf wat ze lezen. Op school mogen leerlingen niet kiezen wat ze
lezen. Hierdoor neemt de motivatie af.
Lezen, schrijven, luisteren en spreken zijn taalvaardigheden: middelen die je in staat stellen om jezelf
te uiten, om met andere mensen te communiceren en om greep te krijgen op de wereld om je heen.
Lezen en luisteren worden receptieve vaardigheden genoemd en spreken en schrijven productieve
vaardigheden. Lezen en schrijven zijn nauw met elkaar verbonden, net als luisteren en spreken.
Wanneer je lezen en schrijven vergelijkt met luisteren en spreken, zijn er twee opvallende verschillen:
Bij lezen en schrijven is de ‘gesprekspartner’ afwezig. Je kunt dus niet de boodschap
achterhalen of de context verduidelijken.
Het taalgebruik in een geschreven tekst is formeler.
Om inzichtelijk te maken wat lezen is, zijn er diverse modellen opgesteld:
Het bottom-up model gaat uit van het idee dat lezen verloopt van lagere-ordeprocessen naar
hogere-ordeprocessen. De visuele informatie wordt herkend doordat de lezer gebruik maakt
van onderscheidende kenmerken van die letters (visuele discriminatie). Deze informatie wordt
vervolgens gekoppeld aan een klank (tekenklankkoppeling). Pas daarna kan er een betekenis
aan toegekend worden.
Het top-downmodel gaat uit van het idee dat lezen verloopt van hogere-ordeprocessen naar
lagere-ordeprocessen. Op basis van de visuele informatie activeert de lezer zijn opgedane
kennis en vormt hij tijdens het lezen een hypothese over het verdere verloop van de tekst.
Het interactieve model gaat ervan uit dat de lagere-ordeprocessen en de hogere-ordeprocessen
elkaar beïnvloeden. Een goed verlopend woordherkenningsproces zorgt ervoor dat begrip
makkelijker tot stand komt, terwijl door hogere-ordeprocessen die herkenning sneller tot stand
komt.
Een goede lezer gebruikt zijn kennis van taal en de kennis van de wereld. Verdere kenmerken van een
goede lezer zijn:
Hij heeft een leesdoel;
Hij maakt gebruik van aanwijzingen rondom de tekst;
Hij roept eerder verworven kennis op;
2