Hoofdstuk 13
Paragraaf 13.1
Je kunt o.a. met behulp van je Binas de bouw van het ademhalingsstelsel beschrijven.
Je kunt de functie van de verschillende organen van het ademhalingsstelsel benoemen.
- Neusholte met reukzintuig: keurt, reinigt, verwarmt en bevochtigt lucht
- Trilhaarepitheel:
Dekweefsel met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.
Functie slijm: verontreinigingen en ziekteverwekkers blijven kleven
Functie trilharen: door bewegingen wordt slijm naar de keelholte verplaatst.
- Luchtpijp:
binnenwand bekleed met trilhaarepitheel
Door U-vormige kraakbeenringen in wand blijft luchtpijp altijd open staan
- Bronchiën:
Binnenwand bekleed met trilhaarepitheel
Wand bevat kraakbeenringen
- Bronchiolen:
Spierweefsel in de wand
Functie: bronchiolen kunnen zich verwijden of vernauwen
- Longblaasjes met longhaarvaten:
Functie: gaswisseling
Je kunt beschrijven op welke wijze de longventilatie tot stand komt.
- Inademen:
- Middenrif trekt samen
- Buitenste tussenribspieren trekken samen
- Halsspieren trekken samen
- Uitademen:
- Middenrif ontspant
- Buitenste tussenribspieren ontspannen
- Halsspieren ontspannen
- Binnenste tussenribspieren trekken samen en trekken borstkas naar beneden
, - Buikspieren trekken samen en drukken tegen de darmen en lever waardoor het middenrif
extra omhoog gaat en het longvolume maximaal verkleint.
Je kunt o.a. met behulp van je Binas een spirogram uitleggen.
Bij maximale uitademing blijft er lucht achter in de longen: zo’n 1200 ml, het restvolume(Vrest). Als
je sport, gaat je hartslag om hoogen ga je vaker en dieper ademen. De ademfrequentie, het aantal
ademhalingen per minuut, stijgt van zo’n 15 naar 60. Ook het ademvolume (Vt) neemt toe, van de
ongeveer 0,5 L per ademhaling voor je begon naar 3-4 L per keer. Door de snellere frequentie en het
vergrote ademvolume passeert veel lucht door je longen: een dikke 200 liter per minuut. Na een
diepe inademing kan een volwassen vrouw iets meer dan 3 L lucht. Dit is je vitale capaciteit (Vvc). Tel
je daar het restvolume bij op, dan is dat je totale longcapaciteit.
Vt = ademvolume in rust, Vvc = vitale capaciteit, Vrest = restvolume, Vtc = totale longcapaciteit
Je kunt uitleggen hoe de bouw van de gaswisseling organen eraan bijdraagt dat de diffusie
van O2 en CO2 tussen longen en bloed heel efficiënt gaat.
Er zijn 3 factoren die de uitwisseling snelheid beïnvloeden:
1. Gaswisseling Oppervlak: veel longblaasjes (70 - 80 m2) → groot oppervlak
2. Diffusie- afstand: klein door dunne wand van longblaasjes en longhaarvaten
3. Verschil in pO2 en pCO2: groot
- Door ventileren van de lucht in de longblaasjes (hoeveelheid O2 in je longblaasjes
hoog. Concentratie O2 in je bloed laag).
- Doorstroming van de bloed in de longhaarvaten (vervoering van nieuw O2- arm
bloed langs longblaasjes)
Verschillende factoren versnellen de diffusie van gassen in de longblaasjes. In de luchtwegen vindt
geen gaswisseling plaats. Dit is de dode ruimte.
Paragraaf 13.1
Je kunt o.a. met behulp van je Binas de bouw van het ademhalingsstelsel beschrijven.
Je kunt de functie van de verschillende organen van het ademhalingsstelsel benoemen.
- Neusholte met reukzintuig: keurt, reinigt, verwarmt en bevochtigt lucht
- Trilhaarepitheel:
Dekweefsel met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.
Functie slijm: verontreinigingen en ziekteverwekkers blijven kleven
Functie trilharen: door bewegingen wordt slijm naar de keelholte verplaatst.
- Luchtpijp:
binnenwand bekleed met trilhaarepitheel
Door U-vormige kraakbeenringen in wand blijft luchtpijp altijd open staan
- Bronchiën:
Binnenwand bekleed met trilhaarepitheel
Wand bevat kraakbeenringen
- Bronchiolen:
Spierweefsel in de wand
Functie: bronchiolen kunnen zich verwijden of vernauwen
- Longblaasjes met longhaarvaten:
Functie: gaswisseling
Je kunt beschrijven op welke wijze de longventilatie tot stand komt.
- Inademen:
- Middenrif trekt samen
- Buitenste tussenribspieren trekken samen
- Halsspieren trekken samen
- Uitademen:
- Middenrif ontspant
- Buitenste tussenribspieren ontspannen
- Halsspieren ontspannen
- Binnenste tussenribspieren trekken samen en trekken borstkas naar beneden
, - Buikspieren trekken samen en drukken tegen de darmen en lever waardoor het middenrif
extra omhoog gaat en het longvolume maximaal verkleint.
Je kunt o.a. met behulp van je Binas een spirogram uitleggen.
Bij maximale uitademing blijft er lucht achter in de longen: zo’n 1200 ml, het restvolume(Vrest). Als
je sport, gaat je hartslag om hoogen ga je vaker en dieper ademen. De ademfrequentie, het aantal
ademhalingen per minuut, stijgt van zo’n 15 naar 60. Ook het ademvolume (Vt) neemt toe, van de
ongeveer 0,5 L per ademhaling voor je begon naar 3-4 L per keer. Door de snellere frequentie en het
vergrote ademvolume passeert veel lucht door je longen: een dikke 200 liter per minuut. Na een
diepe inademing kan een volwassen vrouw iets meer dan 3 L lucht. Dit is je vitale capaciteit (Vvc). Tel
je daar het restvolume bij op, dan is dat je totale longcapaciteit.
Vt = ademvolume in rust, Vvc = vitale capaciteit, Vrest = restvolume, Vtc = totale longcapaciteit
Je kunt uitleggen hoe de bouw van de gaswisseling organen eraan bijdraagt dat de diffusie
van O2 en CO2 tussen longen en bloed heel efficiënt gaat.
Er zijn 3 factoren die de uitwisseling snelheid beïnvloeden:
1. Gaswisseling Oppervlak: veel longblaasjes (70 - 80 m2) → groot oppervlak
2. Diffusie- afstand: klein door dunne wand van longblaasjes en longhaarvaten
3. Verschil in pO2 en pCO2: groot
- Door ventileren van de lucht in de longblaasjes (hoeveelheid O2 in je longblaasjes
hoog. Concentratie O2 in je bloed laag).
- Doorstroming van de bloed in de longhaarvaten (vervoering van nieuw O2- arm
bloed langs longblaasjes)
Verschillende factoren versnellen de diffusie van gassen in de longblaasjes. In de luchtwegen vindt
geen gaswisseling plaats. Dit is de dode ruimte.