STATISTIEK 1
Inhoud
Week 1 ................................................................................................................................. 2
SPSS week 1 .................................................................................................................... 8
Week 2 ................................................................................................................................. 9
SPSS week 2 .................................................................................................................. 13
Week 3 ............................................................................................................................... 15
Week 3 SPSS.................................................................................................................. 24
Week 4 ............................................................................................................................... 26
SPSS WEEK 4 ............................................................................................................. 36
Week 5 ............................................................................................................................... 38
SPSS week 5 .................................................................................................................. 46
Week 6 ............................................................................................................................... 47
week 6 SPSS .................................................................................................................. 57
week 7 ................................................................................................................................ 59
Week 7 SPSS.................................................................................................................. 67
1
,Week 1
Variabelen en meetniveaus
Variabele: ‘anything that can be measured and can differ across entities or across time’
- tegenover variabele staat constante, die verschilt niet voor alle entiteiten die we in
het onderzoek meenemen.
Er zijn onafhankelijke en afhankelijke variabelen
- onafhankelijke variabele heeft betrekking op de oorzaak
- afhankelijke variabelen heeft betrekking op het gevolg
Variabelen kunnen we op verschillende manieren meten, we onderscheiden er 3:
- nominaal: geen inherente ordening
- ordinaal: afstand tussen verschillende opties is niet constant
- bij nominaal en ordinaal wordt een onderscheid gemaakt tussen categorieën
- interval-ratio variabelen zijn numeriek
Frequentieverdeling: geeft weer hoe vaak bepaalde antwoordopties voorkomen
2
,Centrummaten
- we kunnen een frequentieverdeling samenvatten met een centrum- en
spreidingsmaat
Hoe kunnen we een frequentieverdeling samenvatten?
- centrummaat (measure of central tendency): geeft aan wat de meest frequente
waarde of de middelste waarde is, denk aan gemiddelende of mediaan
- spreidingsmaat (measure of dispersion): zegt iets over de verdeling van deze waarde
rondom gemiddelde of mediaan
Om te weten welke centrummaat je moet gebruiken moet je eerst het meetniveau van de
variabele weten.
- nominaal: alleen modus (mode)
- ordinaal: modus en mediaan (median)
- interval-ratio: modus, mediaan en gemiddelde (mean)
- modus: meest voorkomende waarde (let op! het gaat om de meest frequente
waarde, niet hoe vaak die waarde voorkomt)
- mediaan: de middelste waarde wanneer alle waarden op een rij worden gezet
-> bijvoorbeeld: 1,1,2,3,4, in dit geval is 2 de mediaan.
-> let op dat de waarden wel in chronologische volgorde staan!
-> wanneer er sprake is van een even aantal getallen bereken je het gemiddelde van
de middelste waarden.
- gemiddelde:
3
, Spreidingsmaten
- voor een nominale variabele kunnen we geen spreidingsmaat berekenen, er zijn
immers alleen losse categorieën en geen volgorde.
Spreidingsbreedte & interkwartielafstand (range & interquartile range)
- spreidingsbreedte= maximum - minimum
- interkwartielafstand: neem afstand tussen eerste 25% van de waarden en de derde
25% van de waarden.
- Q1 is de helft van de eerste helft van de data, Q3 is de helft van de tweede helft van
de data.
- interkwartielafstand = Q3-Q1
Variantie en standaardafwijking (variance and standard deviation)
- maten van de spreiding van waarden rond het gemiddelde
- maat van de totale afwijking (total deviance) = verschil tussen individuele waarde ten
opzichte van het gemiddelde
-> probleem: total deviance is altijd gelijk aan 0, daarom is het nodig om de
verschillen (deviances) te kwadrateren (sum of squares of kwadratensom)
4
Inhoud
Week 1 ................................................................................................................................. 2
SPSS week 1 .................................................................................................................... 8
Week 2 ................................................................................................................................. 9
SPSS week 2 .................................................................................................................. 13
Week 3 ............................................................................................................................... 15
Week 3 SPSS.................................................................................................................. 24
Week 4 ............................................................................................................................... 26
SPSS WEEK 4 ............................................................................................................. 36
Week 5 ............................................................................................................................... 38
SPSS week 5 .................................................................................................................. 46
Week 6 ............................................................................................................................... 47
week 6 SPSS .................................................................................................................. 57
week 7 ................................................................................................................................ 59
Week 7 SPSS.................................................................................................................. 67
1
,Week 1
Variabelen en meetniveaus
Variabele: ‘anything that can be measured and can differ across entities or across time’
- tegenover variabele staat constante, die verschilt niet voor alle entiteiten die we in
het onderzoek meenemen.
Er zijn onafhankelijke en afhankelijke variabelen
- onafhankelijke variabele heeft betrekking op de oorzaak
- afhankelijke variabelen heeft betrekking op het gevolg
Variabelen kunnen we op verschillende manieren meten, we onderscheiden er 3:
- nominaal: geen inherente ordening
- ordinaal: afstand tussen verschillende opties is niet constant
- bij nominaal en ordinaal wordt een onderscheid gemaakt tussen categorieën
- interval-ratio variabelen zijn numeriek
Frequentieverdeling: geeft weer hoe vaak bepaalde antwoordopties voorkomen
2
,Centrummaten
- we kunnen een frequentieverdeling samenvatten met een centrum- en
spreidingsmaat
Hoe kunnen we een frequentieverdeling samenvatten?
- centrummaat (measure of central tendency): geeft aan wat de meest frequente
waarde of de middelste waarde is, denk aan gemiddelende of mediaan
- spreidingsmaat (measure of dispersion): zegt iets over de verdeling van deze waarde
rondom gemiddelde of mediaan
Om te weten welke centrummaat je moet gebruiken moet je eerst het meetniveau van de
variabele weten.
- nominaal: alleen modus (mode)
- ordinaal: modus en mediaan (median)
- interval-ratio: modus, mediaan en gemiddelde (mean)
- modus: meest voorkomende waarde (let op! het gaat om de meest frequente
waarde, niet hoe vaak die waarde voorkomt)
- mediaan: de middelste waarde wanneer alle waarden op een rij worden gezet
-> bijvoorbeeld: 1,1,2,3,4, in dit geval is 2 de mediaan.
-> let op dat de waarden wel in chronologische volgorde staan!
-> wanneer er sprake is van een even aantal getallen bereken je het gemiddelde van
de middelste waarden.
- gemiddelde:
3
, Spreidingsmaten
- voor een nominale variabele kunnen we geen spreidingsmaat berekenen, er zijn
immers alleen losse categorieën en geen volgorde.
Spreidingsbreedte & interkwartielafstand (range & interquartile range)
- spreidingsbreedte= maximum - minimum
- interkwartielafstand: neem afstand tussen eerste 25% van de waarden en de derde
25% van de waarden.
- Q1 is de helft van de eerste helft van de data, Q3 is de helft van de tweede helft van
de data.
- interkwartielafstand = Q3-Q1
Variantie en standaardafwijking (variance and standard deviation)
- maten van de spreiding van waarden rond het gemiddelde
- maat van de totale afwijking (total deviance) = verschil tussen individuele waarde ten
opzichte van het gemiddelde
-> probleem: total deviance is altijd gelijk aan 0, daarom is het nodig om de
verschillen (deviances) te kwadrateren (sum of squares of kwadratensom)
4