Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Cellen en hoe ze werken............................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 Eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen.............................................................................3
Hoofdstuk 3 Farmacologie, bijwerkingen, interacties, farmacokinetiek...........................................................5
Hoofdstuk 4 Het cardiovasculaire systeem..................................................................................................... 8
, Hoofdstuk 1 Cellen en hoe ze werken
- Geneesmiddelen: chemische stoffen die worden toegediend aan of in het menselijk
lichaam om ziekten te behandelen of te voorkomen.
- Geneesmiddelen werken op celniveau maar hebben uiteindelijk wel effect op
organen en systemen die de arts of patiënt kan waarnemen. Ze hebben een
aangrijpingspunt op celorganellen en worden waargenomen in orgaansystemen of in
het lichaam.
- Cellen zijn bouwstenen waaruit weefsels zijn opgebouwd. De meeste cellen zijn
gespecialiseerd in een bepaalde taak. Geneesmiddelen gaan een wisselwerking aan
met deze gespecialiseerde cellen.
- Organellen: kleine organen/ onderdelen in een cel. Met elk een eigen functie.
- Organellen die samenwerken aan de synthese van eiwitten zijn de celkern,
Endoplasmatisch reticulum, golgi-apparaat en de ribosomen. De eiwitten zijn het
belangrijkste aangrijpingspunt voor geneesmiddelen.
- Mitochondriën produceren de energie voor de cel. Dit wordt ATP genoemd. Sommige
geneesmiddelen richten zich op cel onderdelen en mechanismen die ATP gebruiken.
- Veel geneesmiddelen binden aan receptoren, ion kanalen, enzymen of
transporteiwitten die in het celmembraan zitten.
- Geneesmiddelen richten zich op eiwitten. Eiwitten zijn een gevarieerde groep
moleculen. Ze vervullen functies op de gebieden van: structuur, beweging,
communicatie, afweer en zuurstoftransport. De natuurlijke eigenschappen worden
bepaald door de lengte van de keten aminozuren en de volgorde hiervan. DNA in de
celkern bevat de code voor de eiwitten. Een gen is een stukje DNA met de code voor
één eiwit.
- Eiwitten zijn het belangrijkste aangrijpingspunt voor geneesmiddelen.
- De meeste processen die zich in een cel afspelen vereisen energie. Deze energie
wordt geleverd door ATP dat in elke cel van het lichaam wordt geproduceerd. Cellen
hebben een energiebron nodig om dit te produceren. Dit wordt uit onze voeding
gehaald.
- Het proces waarbij ADP wordt opgeladen tot ATP heet celademhaling. Bij het
uitvoeren van taken verlies ATP-energie. Het verandert dan in het energiearme ADP.
Met celademhaling wordt dit weer opgeladen. Hiervoor is zuurstof nodig wat uit de
lucht wordt gehaald. Zonder zuurstof kunnen cellen geen ATP produceren en zonder
ATP gaan cellen dood. Dat is ook wat er gebeurd als iemand een hartaanval of
beroerte krijgt.
Hoofdstuk 1 Cellen en hoe ze werken............................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 Eiwitten waarop geneesmiddelen aangrijpen.............................................................................3
Hoofdstuk 3 Farmacologie, bijwerkingen, interacties, farmacokinetiek...........................................................5
Hoofdstuk 4 Het cardiovasculaire systeem..................................................................................................... 8
, Hoofdstuk 1 Cellen en hoe ze werken
- Geneesmiddelen: chemische stoffen die worden toegediend aan of in het menselijk
lichaam om ziekten te behandelen of te voorkomen.
- Geneesmiddelen werken op celniveau maar hebben uiteindelijk wel effect op
organen en systemen die de arts of patiënt kan waarnemen. Ze hebben een
aangrijpingspunt op celorganellen en worden waargenomen in orgaansystemen of in
het lichaam.
- Cellen zijn bouwstenen waaruit weefsels zijn opgebouwd. De meeste cellen zijn
gespecialiseerd in een bepaalde taak. Geneesmiddelen gaan een wisselwerking aan
met deze gespecialiseerde cellen.
- Organellen: kleine organen/ onderdelen in een cel. Met elk een eigen functie.
- Organellen die samenwerken aan de synthese van eiwitten zijn de celkern,
Endoplasmatisch reticulum, golgi-apparaat en de ribosomen. De eiwitten zijn het
belangrijkste aangrijpingspunt voor geneesmiddelen.
- Mitochondriën produceren de energie voor de cel. Dit wordt ATP genoemd. Sommige
geneesmiddelen richten zich op cel onderdelen en mechanismen die ATP gebruiken.
- Veel geneesmiddelen binden aan receptoren, ion kanalen, enzymen of
transporteiwitten die in het celmembraan zitten.
- Geneesmiddelen richten zich op eiwitten. Eiwitten zijn een gevarieerde groep
moleculen. Ze vervullen functies op de gebieden van: structuur, beweging,
communicatie, afweer en zuurstoftransport. De natuurlijke eigenschappen worden
bepaald door de lengte van de keten aminozuren en de volgorde hiervan. DNA in de
celkern bevat de code voor de eiwitten. Een gen is een stukje DNA met de code voor
één eiwit.
- Eiwitten zijn het belangrijkste aangrijpingspunt voor geneesmiddelen.
- De meeste processen die zich in een cel afspelen vereisen energie. Deze energie
wordt geleverd door ATP dat in elke cel van het lichaam wordt geproduceerd. Cellen
hebben een energiebron nodig om dit te produceren. Dit wordt uit onze voeding
gehaald.
- Het proces waarbij ADP wordt opgeladen tot ATP heet celademhaling. Bij het
uitvoeren van taken verlies ATP-energie. Het verandert dan in het energiearme ADP.
Met celademhaling wordt dit weer opgeladen. Hiervoor is zuurstof nodig wat uit de
lucht wordt gehaald. Zonder zuurstof kunnen cellen geen ATP produceren en zonder
ATP gaan cellen dood. Dat is ook wat er gebeurd als iemand een hartaanval of
beroerte krijgt.