1. De anatomische bouw en functie van de tractus respiratorius aanwijzen en beschrijven.
,Functies van tracus respiratorius:
• Voorziening van zuurstof
• Uitscheiding CO2
• Reguleren pH samen met de nieren
• Geluidvorming door stembanden
• Bescherming tegen micro-organismen
• Vorming van werkzame stoffen (surfactant, ACE)
Cavitas nasi (neusholte):
Deze staat in verbinding met 4 groepen neusbijholten:
• Sinus maxillares (kaakholte/
bovenkaakbeen)
• Sinus frontales
(voorhoofdholten)
• Sinus sphenoidales
(wiggenbeensholte)
• Snius ethmoidales
(zeefbeenholte tussen neus
en oogkas)
→ Bevatten slijmvlies
→ Vormen de klankruimte bij
stemvorming
→ Zorgen voor voorverwarming ademlucht
Pharynx: De keelholte.
• Ligt achter de neus- en mondholte
• Twee openingen naar oesophagus en trachea
• Verbinding met middenoor via buizen van eustachius
,Larynx ventraal:
Hyoideum: aanhechtplaats van de tong
, Bij in- en uitademen is de stemspleet geheel geopend (dit is de ruimte tussen de twee
stembanden). De beide cartiligines arytenoideae zijn naar buiten gedraaid. Bij spreken
worden deze naar binnen gedraaid, waardoor de stemspleet sluit. Wanneer deze vervolgens
voorzichtig wordt geopend komt de uitademingslucht in trilling.
Bij persen:
Sluiting van de stemspleet die een verhoging maakt van de intra-abdominale druk. Dit is
onder andere van belang bij het opwekken van persweeën.
Trachea:
• Splitst zich ter hoogte van de 5e thoracale wervel
• Lager in de luchtwegen verdwijnen de trilharen (de lucht is gezuiverd) en het
kraakbeen (thorax beschermt nu de luchtwegen)