Lecture 2: Anatomie van het oog
Plaatje zijn de lagen van de retina (netvlies) achter in het oog. Receptoren =
absorberen het licht (kegeltjes en staafjes) elektrisch signaal bipolar cells
ganglion cells = worden gebundeld in de oogzenuw door naar het brein.
Bijzonder is dat het licht binnen komt aan de linkerkant en door alle cellen gaat
voordat hij bij de receptoren komt en in elektrische signalen wordt omgezet. De
horizontale en amacrine cellen reguleren het vuren van de bipolar cellen.
Laterale inhibitie komt in
de
horizontale cellen voor.
De kegeltjes en staafjes (fotoreceptoren) zijn niet gelijkmatig verdeeld over de
retina. In de fovea zijn er enkel kegeltjes te vinden. Er zijn over het algemeen
meer staafjes dan kegeltjes. Er zijn veel meer receptoren in het oog dan dat er
ganglion cellen zijn, dus worden deze vaak gebundeld (convergence). Staafjes
maken meer gebruik van convergentie. In de fovea zijn er kegeltjes die per één
vast zitten aan een ganglion cel.
Dit heeft invloed op hoeveel detail we kunnen zien (visual acuity), dus hoe meer
convergentie hoe minder detail. Als je niet direct naar iets kijkt, kijk je met je
staafjes en wordt dit dus vaag. Deze convergentie heeft ook invloed op de
lichtgevoeligheid van de fotoreceptoren. In deze receptoren bevindt zich een
ingebouwde drempelwaarde. Als de verschillende signalen gebundeld worden,
zoals bij de staafjes, zal de receptor eerder geactiveerd worden. Als je direct naar
een gedimde ster kijkt, kijk je met je fovea (kegeltjes) die niet lichtgevoelig zijn
1
Plaatje zijn de lagen van de retina (netvlies) achter in het oog. Receptoren =
absorberen het licht (kegeltjes en staafjes) elektrisch signaal bipolar cells
ganglion cells = worden gebundeld in de oogzenuw door naar het brein.
Bijzonder is dat het licht binnen komt aan de linkerkant en door alle cellen gaat
voordat hij bij de receptoren komt en in elektrische signalen wordt omgezet. De
horizontale en amacrine cellen reguleren het vuren van de bipolar cellen.
Laterale inhibitie komt in
de
horizontale cellen voor.
De kegeltjes en staafjes (fotoreceptoren) zijn niet gelijkmatig verdeeld over de
retina. In de fovea zijn er enkel kegeltjes te vinden. Er zijn over het algemeen
meer staafjes dan kegeltjes. Er zijn veel meer receptoren in het oog dan dat er
ganglion cellen zijn, dus worden deze vaak gebundeld (convergence). Staafjes
maken meer gebruik van convergentie. In de fovea zijn er kegeltjes die per één
vast zitten aan een ganglion cel.
Dit heeft invloed op hoeveel detail we kunnen zien (visual acuity), dus hoe meer
convergentie hoe minder detail. Als je niet direct naar iets kijkt, kijk je met je
staafjes en wordt dit dus vaag. Deze convergentie heeft ook invloed op de
lichtgevoeligheid van de fotoreceptoren. In deze receptoren bevindt zich een
ingebouwde drempelwaarde. Als de verschillende signalen gebundeld worden,
zoals bij de staafjes, zal de receptor eerder geactiveerd worden. Als je direct naar
een gedimde ster kijkt, kijk je met je fovea (kegeltjes) die niet lichtgevoelig zijn
1