Waarden = Opvattingen binnen een samenleving of groep over wat goed en juist is en daarom moet
worden nagestreefd
(bijv. Respect, rechtvaardigheid, eerlijkheid, vrijheid en gelijkheid)
Normen= Opvattingen over hoe je je op grond van bepaalde waarden behoort te gedragen.
Een staat kent 3 kenmerken=
1. Een omgrensd grondgebied
2. Een volk
3. De staat heeft de hoogste macht = de soevereiniteit.
Soevereiniteit= Hoogste gezag dat in de democratische staten door de overheid namens het volk
wordt uitgeoefend.
Politiek= Het beleid van de overheid, inclusief de totstandkoming en de effecten van dat beleid.
Een politiek probleem is een probleem waar veel mensen last van hebben en waarbij de overheid of
politieke problemen nodig zijn om op te lossen.
Macht= Vermogen om invloed uit te oefenen.
Gezag= Legitieme macht; macht die door anderen erkend en aanvaard wordt.
Civil society wordt ook wel de maatschappelijke middenveld genoemd. Hiermee worden organisaties
bedoeld buiten de sfeer van de overheid, commerciële bedrijven en de privésfeer van vrienden en
familie. Bijv. : Verenigingen, vakbonden en kerken.
Een referendum is het stemmen van de volk over een bepaalde politieke kwestie.
2 vormen van referendum:
1. Bindend referendum = Een referendum waarvan de uitslag door de overheid uitgevoerd
moet worden.
2. Raadgevend referendum = Een referendum waar de burgers ‘raad’ geven aan de overheid.
Een dictatuur = Alle macht in de handen van 1 persoon/ 1 familie/ 1 partij
Militaire dictatuur= leger aan de macht
Theocratische dictatuur= Religie is het belangrijkst
Autocratische dictatuur= 1 persoon, steun militairen, geen ideologie, meer ruimte voor bijv.
godsdienstvrijheid
Totalitaire dictatuur= totale controle van de bevolking door de machthebbers
Ideologie=een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de
samenleving
, 4 kenmerken van de democratie:
1. Bevolking kiest bestuur
2. Vrije en geheime verkiezingen
3. Grondrechten in grondwet
4. Onafhankelijke rechterlijke macht
3 informele kenmerken van de democratie:
1. Geen al te grote sociale ongelijkheid
2. Een sterke Civil society; burgers hebben zich georganiseerd, onafhankelijk van de Overheid.
3. Democratische politieke cultuur
Een indirecte democratie/parlementaire democratie is dat wij vertegenwoordigers kiezen die
namens en voor ons de beslissingen nemen.
Een directe democratie is dat de volk zelf beslissingen neemt die de uitvoerende macht uitvoert.
3 bestuurslagen van Nederland:
Landelijk
Provinciaal
Lokaal
worden nagestreefd
(bijv. Respect, rechtvaardigheid, eerlijkheid, vrijheid en gelijkheid)
Normen= Opvattingen over hoe je je op grond van bepaalde waarden behoort te gedragen.
Een staat kent 3 kenmerken=
1. Een omgrensd grondgebied
2. Een volk
3. De staat heeft de hoogste macht = de soevereiniteit.
Soevereiniteit= Hoogste gezag dat in de democratische staten door de overheid namens het volk
wordt uitgeoefend.
Politiek= Het beleid van de overheid, inclusief de totstandkoming en de effecten van dat beleid.
Een politiek probleem is een probleem waar veel mensen last van hebben en waarbij de overheid of
politieke problemen nodig zijn om op te lossen.
Macht= Vermogen om invloed uit te oefenen.
Gezag= Legitieme macht; macht die door anderen erkend en aanvaard wordt.
Civil society wordt ook wel de maatschappelijke middenveld genoemd. Hiermee worden organisaties
bedoeld buiten de sfeer van de overheid, commerciële bedrijven en de privésfeer van vrienden en
familie. Bijv. : Verenigingen, vakbonden en kerken.
Een referendum is het stemmen van de volk over een bepaalde politieke kwestie.
2 vormen van referendum:
1. Bindend referendum = Een referendum waarvan de uitslag door de overheid uitgevoerd
moet worden.
2. Raadgevend referendum = Een referendum waar de burgers ‘raad’ geven aan de overheid.
Een dictatuur = Alle macht in de handen van 1 persoon/ 1 familie/ 1 partij
Militaire dictatuur= leger aan de macht
Theocratische dictatuur= Religie is het belangrijkst
Autocratische dictatuur= 1 persoon, steun militairen, geen ideologie, meer ruimte voor bijv.
godsdienstvrijheid
Totalitaire dictatuur= totale controle van de bevolking door de machthebbers
Ideologie=een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de
samenleving
, 4 kenmerken van de democratie:
1. Bevolking kiest bestuur
2. Vrije en geheime verkiezingen
3. Grondrechten in grondwet
4. Onafhankelijke rechterlijke macht
3 informele kenmerken van de democratie:
1. Geen al te grote sociale ongelijkheid
2. Een sterke Civil society; burgers hebben zich georganiseerd, onafhankelijk van de Overheid.
3. Democratische politieke cultuur
Een indirecte democratie/parlementaire democratie is dat wij vertegenwoordigers kiezen die
namens en voor ons de beslissingen nemen.
Een directe democratie is dat de volk zelf beslissingen neemt die de uitvoerende macht uitvoert.
3 bestuurslagen van Nederland:
Landelijk
Provinciaal
Lokaal
