Cursus Onderzoeken theorie P2 Jaar 1
Leerdoelen voorbereiding
De volgende begrippen te beschrijven: onderzoeksvraag, probleemstelling. De volgende aspecten
van een probleemstelling te beschrijven: precisie, relevantie, functionaliteit, verankering,
consistentie.
Onderzoeksvraag: de belangrijkste vraag waarop een onderzoek antwoord moet geven.
Probleemstelling: Een goed geformuleerde onderzoeksvraag met de aspecten: precisie, relevantie,
functionaliteit, verankering en consistentie
Precisie: Bij precies gaat het om het verband tussen de vraag en het antwoord op de vraag. Als je in
staat bent om een heel nauwkeurig te omschrijven wat je wilt weten, wordt je probleemstelling
precies genoemd.
Relevantie: Het verband tussen de vraag die je stelt en de reden om die vraag te stellen. Als jij als
onderzoeker op overtuigende wijze (aan je opdrachtgever/coach/jezelf) kunt laten zien dat de vraag
de moeite waard is om te beantwoorden, wordt je probleemstelling relevant genoemd.
Functionaliteit: Het verband tussen de vraag en de methode die gevolgd wordt om het antwoord te
vinden. Als je de probleemstelling zo formuleert dat de deelvragen en bijbehorende
onderzoeksstrategie op een eenvoudige wijze kunnen worden afgeleid, is je probleemstelling
functioneel.
Verankering: Het verband tussen de vraag en een kennisdomein. Als je op een goede manier kunt
uitleggen wat een kennisdomein is van je probleemstelling en met welke deelgebieden, thema’s,
theorieën, modellen, procedures en feiten uit dat domein je vraag te maken heeft, is je
probleemstelling verankerd.
Consistentie: Verband tussen de vraag, antwoord, reden, methode en kennisdomein. Het gaat er
dus om dat het plaatje in zijn geheel klopt, dat de onderdelen als puzzelstukjes in elkaar passen. Als
je erin slaagt om er een logisch geheel van te maken, is je probleemstelling consistent.
Onderzoeksplan
Drie redenen om een onderzoeksplan op te stellen:
Aan de hand van de drie redenen het nut van een onderzoeksplan uit te leggen:
1. Het is een voorstel
het moet anderen ervan overtuigen dat het onderzoek niet alleen de moeite waard is, maar
ook dat het kans van slagen heeft.
2. Het is een programma:
het vat samen wat de onderzoeker wil met het onderzoek en op welke wijze hij denkt dat dat
doel te bereiken.
3. Het is een werkdocument.
het is een tekst die met het onderzoek meegroeit en ten slotte uitgroeit tot het
onderzoeksrapport
, De eisen te benoemen die gesteld worden aan de probleemstelling.
1. Zij is relevant
2. Zij is precies
3. Zij is functioneel
4. Zij is verankerd
5. Zij is consistent
Relevante vragen te koppelen aan de vijf aspecten van een probleemstelling
Relevantie: is er veel geschreven over je onderwerp?
Verankering: op welke thema’s heeft je vraag betrekking?
Relevantie: waarom vind jij je onderwerp of vraag interessant?
verankering: op welke feiten heeft je vraag betrekking?
verankering: hoe past de vraag in je vakgebied?
precisie: kun je in een zin aangeven wat het belangrijkste resultaat van je onderzoek moet worden
van je onderzoek?
verankering: welke aspecten of deelvragen wil je buiten beschouwing laten?
relevantie: waarover is nog weinig bekend?
verankering: op welke theorie heeft je vraag betrekking?
relevantie: waarover zijn de meningen verdeeld?
functionaliteit: heb je al een idee hoe je je onderzoek gaat uitvoeren?
relevantie: waarom is je onderwerp of vraag ook voor anderen interessant?
relevantie: voor wie is je onderwerp of vraag in het bijzonder interessant?
functionaliteit: welke deelvragen heb je al bedacht voor je onderzoek?
consistentie: passen alle aspecten wel bij elkaar?
Uit te leggen op welke manier een onderzoek wordt voorbereid.
2. Relevantie
De volgende begrippen te beschrijven: onderzoekswaarde, verantwoording.
Onderzoekswaarde: het nut van een onderzoek. Je probleemstellig is relevant als het je lukt anderen
van deze waarde te overtuigen.
Verantwoording: je ligt je onderzoek waarde toe met tekst. De verantwoording van de
probleemstelling is een stukje tekst met een toelichting over de onderzoek waarde.
Hoe schrijf je een verantwoording:
1. Nieuwswaarde
2. De onderzoekswaarde
3. De meerwaarde van het onderzoek (evt)
Leerdoelen voorbereiding
De volgende begrippen te beschrijven: onderzoeksvraag, probleemstelling. De volgende aspecten
van een probleemstelling te beschrijven: precisie, relevantie, functionaliteit, verankering,
consistentie.
Onderzoeksvraag: de belangrijkste vraag waarop een onderzoek antwoord moet geven.
Probleemstelling: Een goed geformuleerde onderzoeksvraag met de aspecten: precisie, relevantie,
functionaliteit, verankering en consistentie
Precisie: Bij precies gaat het om het verband tussen de vraag en het antwoord op de vraag. Als je in
staat bent om een heel nauwkeurig te omschrijven wat je wilt weten, wordt je probleemstelling
precies genoemd.
Relevantie: Het verband tussen de vraag die je stelt en de reden om die vraag te stellen. Als jij als
onderzoeker op overtuigende wijze (aan je opdrachtgever/coach/jezelf) kunt laten zien dat de vraag
de moeite waard is om te beantwoorden, wordt je probleemstelling relevant genoemd.
Functionaliteit: Het verband tussen de vraag en de methode die gevolgd wordt om het antwoord te
vinden. Als je de probleemstelling zo formuleert dat de deelvragen en bijbehorende
onderzoeksstrategie op een eenvoudige wijze kunnen worden afgeleid, is je probleemstelling
functioneel.
Verankering: Het verband tussen de vraag en een kennisdomein. Als je op een goede manier kunt
uitleggen wat een kennisdomein is van je probleemstelling en met welke deelgebieden, thema’s,
theorieën, modellen, procedures en feiten uit dat domein je vraag te maken heeft, is je
probleemstelling verankerd.
Consistentie: Verband tussen de vraag, antwoord, reden, methode en kennisdomein. Het gaat er
dus om dat het plaatje in zijn geheel klopt, dat de onderdelen als puzzelstukjes in elkaar passen. Als
je erin slaagt om er een logisch geheel van te maken, is je probleemstelling consistent.
Onderzoeksplan
Drie redenen om een onderzoeksplan op te stellen:
Aan de hand van de drie redenen het nut van een onderzoeksplan uit te leggen:
1. Het is een voorstel
het moet anderen ervan overtuigen dat het onderzoek niet alleen de moeite waard is, maar
ook dat het kans van slagen heeft.
2. Het is een programma:
het vat samen wat de onderzoeker wil met het onderzoek en op welke wijze hij denkt dat dat
doel te bereiken.
3. Het is een werkdocument.
het is een tekst die met het onderzoek meegroeit en ten slotte uitgroeit tot het
onderzoeksrapport
, De eisen te benoemen die gesteld worden aan de probleemstelling.
1. Zij is relevant
2. Zij is precies
3. Zij is functioneel
4. Zij is verankerd
5. Zij is consistent
Relevante vragen te koppelen aan de vijf aspecten van een probleemstelling
Relevantie: is er veel geschreven over je onderwerp?
Verankering: op welke thema’s heeft je vraag betrekking?
Relevantie: waarom vind jij je onderwerp of vraag interessant?
verankering: op welke feiten heeft je vraag betrekking?
verankering: hoe past de vraag in je vakgebied?
precisie: kun je in een zin aangeven wat het belangrijkste resultaat van je onderzoek moet worden
van je onderzoek?
verankering: welke aspecten of deelvragen wil je buiten beschouwing laten?
relevantie: waarover is nog weinig bekend?
verankering: op welke theorie heeft je vraag betrekking?
relevantie: waarover zijn de meningen verdeeld?
functionaliteit: heb je al een idee hoe je je onderzoek gaat uitvoeren?
relevantie: waarom is je onderwerp of vraag ook voor anderen interessant?
relevantie: voor wie is je onderwerp of vraag in het bijzonder interessant?
functionaliteit: welke deelvragen heb je al bedacht voor je onderzoek?
consistentie: passen alle aspecten wel bij elkaar?
Uit te leggen op welke manier een onderzoek wordt voorbereid.
2. Relevantie
De volgende begrippen te beschrijven: onderzoekswaarde, verantwoording.
Onderzoekswaarde: het nut van een onderzoek. Je probleemstellig is relevant als het je lukt anderen
van deze waarde te overtuigen.
Verantwoording: je ligt je onderzoek waarde toe met tekst. De verantwoording van de
probleemstelling is een stukje tekst met een toelichting over de onderzoek waarde.
Hoe schrijf je een verantwoording:
1. Nieuwswaarde
2. De onderzoekswaarde
3. De meerwaarde van het onderzoek (evt)
