OG 1.3.01 Sociale verschillen in ziekte en gezondheid
1. Sociale economische status (definitie, factoren, oorzaken, gevolgen..)
= maat voor sociale klasse te bepalen uitgedrukt in:
o Opleiding: sterke voorspeller in toekomst en interactie, bepaalde kennis opdoen die
gezondheid bepalen
o Beroepsstatus: geeft plaats op de sociale ladder weer
o Inkomen: persoon kan gebruik maken van materiële bronnen
vb. gezonde voeding kopen
Sociale ongelijkheid in de gezondheid in België
= Om de 4 jaar is er een bevraging naar het gezondheid gerelateerde gedrag
Beschouwd als onaanvaardbaar en onrechtvaardig
Stand sociale ladder: boven= profiteren meer van vooruitgang, onder= meer ziek, lage
overlevingskansen
Levensverwachting en gezonde levensverwachting
o Hoe hoger iemand zich op de sociale ladder bevindt, hoe hoger de
levensverwachting is = sociale gradiënt
o 19e eeuw leeftijd verwachting +/- 45 jaar nu +/- 80 jaar
o Man van 25 jaar
Met een diploma hoger onderwijs zou het langste leven= nog 55.3j
Met diploma hoger middelbaar 2.51 j minder
Met diploma lager middelbaar 3.7 j minder
Met diploma lager onderwijs 5.74 j minder
Zonder diploma 7.47 j minder
Lagere klassen zwaardere jobs
Subjectieve gezondheid
o Lager opgeleiden beschouwen gezondheid 3x minder goed als hoger opgeleiden
= gevoel dat je van je eigen gezondheid hebt
Link: illness ziek voelen, disease ziek zijn
Chronische aandoeningen
o 70 % van bevolking heeft één of meerdere langdurige ziekte(n), aandoening(en)
of handicaps
o Beïnvloedbaar: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau
o Laagopgeleiden:
Meer (risico op) chronische aandoeningen zoals hoge bloeddruk, diabetes,
vermoeidheid, rugklachten
1/3 chronische ziekte
o Hoogopgeleiden:
Risico op allergieën minder weerstand
1/5 chronische ziekte
Beperkingen
o 37 % van de Belgen vanaf 15 jaar zijn matig of ernstig beperkt in het uitvoeren
van basisactiviteiten zoals zonder hulp stappen, trappen op- en afgaan, gehoor +
zicht neem af
o Lage geschoolden worden vaker geconfronteerd met beperkingen dan hoger
opgeleiden wordt verklaard door verschillen in leeftijds- en geslachtsverdeling
tussen de verschillende sociale klassen
, Lichamelijke pijn
o Wordt beschouwd als parameten van (on)welbevinden
o Heeft een grote impact op kwaliteit van het leven: sociaal + persoonlijk
o Laagopgeleiden: 3x meer hevige tot zeer hevige pijn dan hoogopgeleiden + 3x
meer hinder van lichamelijke pijn
Geestelijke gezondheid
o Lager opgeleiden voelen zich minder vitaal en minder goed in hun vel dan hoger
opgeleiden, vaker somatische problemen, angst, depressies en slaapproblemen
o Gevolg hiervan: merkbaar in het gebruik van psychotrope geneesmiddelen en
het ondernemen van suïcidepogingen (= zelfmoord)
Mondgezondheid
o Mensen met een lager opleidingsniveau hebben vaker geen tanden meer
weinig naar tandarts + klasse af te lezen aan gebit
o Gevolgen daarvan: voor Belgen ouder dan 15 geldt hoe lager opgeleid men is,
hoe meer problemen met kauwen men ondervindt
De kloof tussen sociale groepen
o De kloof in gezonde levensverwachting is nog groter dan de kloof in
levensverwachting: lager opgeleiden leven niet alleen minder lang dan hoger
opgeleiden, ze leven ook veel minder lang in goede gezondheid
Sociale ongelijkheid in gezondheid wordt verklaard model van dahlgren en whithead
1e schil: centrum / hart = biologische basis
o Relatief onveranderbaar
o Leeftijd
Hoe ouder, hoe meer kans op
aandoening
Kinderen uitleg geven op hun niveau
o Geslacht
Man en vrouw gelijk behandelbaar
Geen discriminerende opmerkingen
geven aan het andere geslacht
Welke ziekte komt meer voor bij mannen of vrouwen
o Genetische en erfelijke factoren
Biologische factoren: lichamelijk en psychisch zorgen ervoor als we een bepaalde
aandoening wel of niet krijgen
e
2 schil = individuele psychosociale factoren en levensstijlfactoren
o Persoonlijke gedrag- en leefstijlfactoren
Bewegen
Roken
Evenwichtige voeding
o Beleving en stresserende situatie en ‘life events’
Opwerpen in het leven van mensen
Gevolg van chronische situatie
Situatie is zelf niet stresserend, hangt af hoe jij als persoon die situatie ervaart
coping mechanismen: verschillend van persoon tot persoon, hangt van
verschillende factoren af, waaronder frequentie waarmee de situatie of life
event zich voor doet, positie in leven, verandering die zich meebrengt
SES: migrant meer stress door veel veranderingen
1. Sociale economische status (definitie, factoren, oorzaken, gevolgen..)
= maat voor sociale klasse te bepalen uitgedrukt in:
o Opleiding: sterke voorspeller in toekomst en interactie, bepaalde kennis opdoen die
gezondheid bepalen
o Beroepsstatus: geeft plaats op de sociale ladder weer
o Inkomen: persoon kan gebruik maken van materiële bronnen
vb. gezonde voeding kopen
Sociale ongelijkheid in de gezondheid in België
= Om de 4 jaar is er een bevraging naar het gezondheid gerelateerde gedrag
Beschouwd als onaanvaardbaar en onrechtvaardig
Stand sociale ladder: boven= profiteren meer van vooruitgang, onder= meer ziek, lage
overlevingskansen
Levensverwachting en gezonde levensverwachting
o Hoe hoger iemand zich op de sociale ladder bevindt, hoe hoger de
levensverwachting is = sociale gradiënt
o 19e eeuw leeftijd verwachting +/- 45 jaar nu +/- 80 jaar
o Man van 25 jaar
Met een diploma hoger onderwijs zou het langste leven= nog 55.3j
Met diploma hoger middelbaar 2.51 j minder
Met diploma lager middelbaar 3.7 j minder
Met diploma lager onderwijs 5.74 j minder
Zonder diploma 7.47 j minder
Lagere klassen zwaardere jobs
Subjectieve gezondheid
o Lager opgeleiden beschouwen gezondheid 3x minder goed als hoger opgeleiden
= gevoel dat je van je eigen gezondheid hebt
Link: illness ziek voelen, disease ziek zijn
Chronische aandoeningen
o 70 % van bevolking heeft één of meerdere langdurige ziekte(n), aandoening(en)
of handicaps
o Beïnvloedbaar: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau
o Laagopgeleiden:
Meer (risico op) chronische aandoeningen zoals hoge bloeddruk, diabetes,
vermoeidheid, rugklachten
1/3 chronische ziekte
o Hoogopgeleiden:
Risico op allergieën minder weerstand
1/5 chronische ziekte
Beperkingen
o 37 % van de Belgen vanaf 15 jaar zijn matig of ernstig beperkt in het uitvoeren
van basisactiviteiten zoals zonder hulp stappen, trappen op- en afgaan, gehoor +
zicht neem af
o Lage geschoolden worden vaker geconfronteerd met beperkingen dan hoger
opgeleiden wordt verklaard door verschillen in leeftijds- en geslachtsverdeling
tussen de verschillende sociale klassen
, Lichamelijke pijn
o Wordt beschouwd als parameten van (on)welbevinden
o Heeft een grote impact op kwaliteit van het leven: sociaal + persoonlijk
o Laagopgeleiden: 3x meer hevige tot zeer hevige pijn dan hoogopgeleiden + 3x
meer hinder van lichamelijke pijn
Geestelijke gezondheid
o Lager opgeleiden voelen zich minder vitaal en minder goed in hun vel dan hoger
opgeleiden, vaker somatische problemen, angst, depressies en slaapproblemen
o Gevolg hiervan: merkbaar in het gebruik van psychotrope geneesmiddelen en
het ondernemen van suïcidepogingen (= zelfmoord)
Mondgezondheid
o Mensen met een lager opleidingsniveau hebben vaker geen tanden meer
weinig naar tandarts + klasse af te lezen aan gebit
o Gevolgen daarvan: voor Belgen ouder dan 15 geldt hoe lager opgeleid men is,
hoe meer problemen met kauwen men ondervindt
De kloof tussen sociale groepen
o De kloof in gezonde levensverwachting is nog groter dan de kloof in
levensverwachting: lager opgeleiden leven niet alleen minder lang dan hoger
opgeleiden, ze leven ook veel minder lang in goede gezondheid
Sociale ongelijkheid in gezondheid wordt verklaard model van dahlgren en whithead
1e schil: centrum / hart = biologische basis
o Relatief onveranderbaar
o Leeftijd
Hoe ouder, hoe meer kans op
aandoening
Kinderen uitleg geven op hun niveau
o Geslacht
Man en vrouw gelijk behandelbaar
Geen discriminerende opmerkingen
geven aan het andere geslacht
Welke ziekte komt meer voor bij mannen of vrouwen
o Genetische en erfelijke factoren
Biologische factoren: lichamelijk en psychisch zorgen ervoor als we een bepaalde
aandoening wel of niet krijgen
e
2 schil = individuele psychosociale factoren en levensstijlfactoren
o Persoonlijke gedrag- en leefstijlfactoren
Bewegen
Roken
Evenwichtige voeding
o Beleving en stresserende situatie en ‘life events’
Opwerpen in het leven van mensen
Gevolg van chronische situatie
Situatie is zelf niet stresserend, hangt af hoe jij als persoon die situatie ervaart
coping mechanismen: verschillend van persoon tot persoon, hangt van
verschillende factoren af, waaronder frequentie waarmee de situatie of life
event zich voor doet, positie in leven, verandering die zich meebrengt
SES: migrant meer stress door veel veranderingen