OG 1.303 ik heb de bibber op mijn lijf
1. Het autonoom zenuwstelsel
Lees hoofdstuk 8 (§8.11) in Martini. Beantwoord nadien onderstaande vragen
1.1 Vergelijk het (motorisch deel van het) somatisch en het autonoom
zenuwstelsel
Maak een overzichtelijke tabel waarin je de gelijkenis- en
verschilpunten opsomt én vul onderstaande figuur aan.
Kijk eerst goed na welke van volgende begrippen in deze figuur en/of
tabel thuishoren. Laat je niet vangen: er staan begrippen tussen die
je NIET moet opnemen, anderen moet je groeperen. Tip: Misschien
vind je het handig om de tabel anders voor te stellen, of om nog
andere begrippen erin op te nemen. Dit mag natuurlijk. Een tabel is
slechts een middel om het inzicht in de leerstof te vergroten, nooit
een doel op zich.
2 neuronen (centraal en perifeer) Onwillekeurig
zenuwstelsel 3 neuronen (centraal, pre- en postganglionair)
Sympatisch
zenuwstelsel Afferent Motoriek
Dwarsgestreepte spiercel Parasympatisch
zenuwstelsel
Gladgestreepte spiercel Somatomotorische
neuronen
Hartspiercel Somatosensibele
neuronen
Kliercel Vetcel
Vegetatief zenuwstelsel Sensoriek
Visceromotorische neuronen Willekeurig
zenuwstelsel Viscerosensibele neuronen
Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel
(efferent deel) (efferent deel)
Motoriek Motoriek
2 neuronen: centraal, perifeer 3 neuronen: centraal, preganglionair,
postganglionair
Animaal zenuwstelsel Vegetatief zenuwstelsel
Willekeurig / animaal Onwillekeurig / visceraaal
Somatomotorsiche neuron Visceromotorische neuron
Parasympatisch + sympathisch ZS
Dwarsgestreepte spiercel Glad gestreepte spiercel
Skeletspier Hartspiercel / kliercel / vetcel
!! Alle andere termen die we niet in de tabel hebben gezet horen bij het sensorische
, 1 1
2
2
3 5
3 4
5
6
4
6 7
1. Bovenste motorische neuron in 1. Visceromotorische kernen in
primaire motorische schors hypothalamus
2. Somatisch motorische kernen in 2. Preganglionair neuron
hersenstam 3. Autonome ganglia
3. Skeletspieren 4. Preganglionair neuron
4. Lage motorische neuronen 5. Autonome keren in hersenstam
5. Somatisch motorische kernen van 6. Autonome kernen in
ruggenmerg ruggenmerg
6. Somatisch zenuwstelsel 7. Autonoom zenuwstelsel
1.2 Het (ortho)sympatisch zenuwstelsel
In de tekst (§8.11.1) vind je de antwoorden op onderstaande vragen:
i. Wat is of zijn synoniemen voor het (ortho)sympatisch
zenuwstelsel?
- Fight or flight systeem
- Orhtosympathisch + symatisch ZS autonoom zenuwstelsel
ii. Wat zijn de voornaamste functionele betekenissen van
het (ortho)sympatisch zenuwstelsel (3 aspecten)?
- Verhogen waakzaamheid
- Stimulatie stofwisseling weefsel
- Voorbereiden van het individu voor plotseling, intensieve lichamelijke
activiteit
- (spiervermogen verhoogd door betere doorbloeding)
iii. Wat is de organisatie van én zijn de diversen
onderdelen van het (ortho)- sympatisch zenuwstelsel
(3 delen; figuur 8.34)?
- Grensstreng (huid)= de u die rond u RM ligt:
Vanuit spinale segmentale T1, L2 voegen sympatische
preganglionaire vezels zich bij de ventrale wortel van elk
van de ruggenmergzenuwen
Ganglia van grensstreng gaat naar binnen en ruggenmerg
, zenuwen gaan naar buiten
Motorische impulsen naar lichaamswand: synaps bij ganglia
van de grensstrengen= postganglionaire vezels terug naar
ruggenmerg vertakken
Borstholte: synaps bij ganglia van de grensstrengen=
postganglionaire vezels vormen zenuwen direct naar
doelorganen
- Prevertebrale ganglia (buik- en bekken):
Weefsels + organen in buik- en bekkenholte staan in
verbinding met sympatische zenuwen via preganglionaire
vezels vanuit laagste thoracale en bovenste lumbale
segmenten
Vezels lopen door grensstreng zonder synaptische
verbindingen te vormen: via synapsen met 3 ongepaarde
prevertebrale ganglia verbonden, postganglionaire vezels
innerveren organen in de gehele buik- en bekkenholte
- Bijniermerg (medulla adrenalis):
Preganglionaire vezels komen bijnier binnen
Lopen door centrale gedeelte bijnier + verbonden aan
een synaps met gemodificeerd sympathisch ganglion
endocriene functies vervullen
Rood – bruine kleur vele bloedvaten erdoor heen lopen
Bevat grote ronde cellen lijken op cellen sympathische
ganglia
Afgifte bijniermerg door sympathische gedeelte van het
autonoom zenuwstelsel gereguleerd
Bevat 2 groepen kliercellen: adrenaline= epinefrine (E),
noradrenaline= norepinefrine (NE) stress
Het bloed vervoert NE en E door het hele lichaam waar ze
metabolische veranderingen veroorzaken in verschillende
cellen
iv. Wat is het verloop van de zenuwvezels naar
doelorganen? Hou het eenvoudig en deel je antwoord
op in drie delen: bezenuwing van lichaamswand, van
aangezichts- en borstorganen én van buik- en
bekkenorganen.
- Bezenuwing lichaamswand:
Segmenten T1 & L2 gaan naar: ventrale wortel (=
motorisch) van elke RM zenuw, synapsen bij ganglia v/d
grensstrengen
Daarna terug naar het ruggenmergzenuw
Motorische impulsen lichaamswand bevinden synapsen
bij ganglia van de grensstrengen en gaan ze naar binnen
Daarna postganglionaire vezels terug naar
1. Het autonoom zenuwstelsel
Lees hoofdstuk 8 (§8.11) in Martini. Beantwoord nadien onderstaande vragen
1.1 Vergelijk het (motorisch deel van het) somatisch en het autonoom
zenuwstelsel
Maak een overzichtelijke tabel waarin je de gelijkenis- en
verschilpunten opsomt én vul onderstaande figuur aan.
Kijk eerst goed na welke van volgende begrippen in deze figuur en/of
tabel thuishoren. Laat je niet vangen: er staan begrippen tussen die
je NIET moet opnemen, anderen moet je groeperen. Tip: Misschien
vind je het handig om de tabel anders voor te stellen, of om nog
andere begrippen erin op te nemen. Dit mag natuurlijk. Een tabel is
slechts een middel om het inzicht in de leerstof te vergroten, nooit
een doel op zich.
2 neuronen (centraal en perifeer) Onwillekeurig
zenuwstelsel 3 neuronen (centraal, pre- en postganglionair)
Sympatisch
zenuwstelsel Afferent Motoriek
Dwarsgestreepte spiercel Parasympatisch
zenuwstelsel
Gladgestreepte spiercel Somatomotorische
neuronen
Hartspiercel Somatosensibele
neuronen
Kliercel Vetcel
Vegetatief zenuwstelsel Sensoriek
Visceromotorische neuronen Willekeurig
zenuwstelsel Viscerosensibele neuronen
Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel
(efferent deel) (efferent deel)
Motoriek Motoriek
2 neuronen: centraal, perifeer 3 neuronen: centraal, preganglionair,
postganglionair
Animaal zenuwstelsel Vegetatief zenuwstelsel
Willekeurig / animaal Onwillekeurig / visceraaal
Somatomotorsiche neuron Visceromotorische neuron
Parasympatisch + sympathisch ZS
Dwarsgestreepte spiercel Glad gestreepte spiercel
Skeletspier Hartspiercel / kliercel / vetcel
!! Alle andere termen die we niet in de tabel hebben gezet horen bij het sensorische
, 1 1
2
2
3 5
3 4
5
6
4
6 7
1. Bovenste motorische neuron in 1. Visceromotorische kernen in
primaire motorische schors hypothalamus
2. Somatisch motorische kernen in 2. Preganglionair neuron
hersenstam 3. Autonome ganglia
3. Skeletspieren 4. Preganglionair neuron
4. Lage motorische neuronen 5. Autonome keren in hersenstam
5. Somatisch motorische kernen van 6. Autonome kernen in
ruggenmerg ruggenmerg
6. Somatisch zenuwstelsel 7. Autonoom zenuwstelsel
1.2 Het (ortho)sympatisch zenuwstelsel
In de tekst (§8.11.1) vind je de antwoorden op onderstaande vragen:
i. Wat is of zijn synoniemen voor het (ortho)sympatisch
zenuwstelsel?
- Fight or flight systeem
- Orhtosympathisch + symatisch ZS autonoom zenuwstelsel
ii. Wat zijn de voornaamste functionele betekenissen van
het (ortho)sympatisch zenuwstelsel (3 aspecten)?
- Verhogen waakzaamheid
- Stimulatie stofwisseling weefsel
- Voorbereiden van het individu voor plotseling, intensieve lichamelijke
activiteit
- (spiervermogen verhoogd door betere doorbloeding)
iii. Wat is de organisatie van én zijn de diversen
onderdelen van het (ortho)- sympatisch zenuwstelsel
(3 delen; figuur 8.34)?
- Grensstreng (huid)= de u die rond u RM ligt:
Vanuit spinale segmentale T1, L2 voegen sympatische
preganglionaire vezels zich bij de ventrale wortel van elk
van de ruggenmergzenuwen
Ganglia van grensstreng gaat naar binnen en ruggenmerg
, zenuwen gaan naar buiten
Motorische impulsen naar lichaamswand: synaps bij ganglia
van de grensstrengen= postganglionaire vezels terug naar
ruggenmerg vertakken
Borstholte: synaps bij ganglia van de grensstrengen=
postganglionaire vezels vormen zenuwen direct naar
doelorganen
- Prevertebrale ganglia (buik- en bekken):
Weefsels + organen in buik- en bekkenholte staan in
verbinding met sympatische zenuwen via preganglionaire
vezels vanuit laagste thoracale en bovenste lumbale
segmenten
Vezels lopen door grensstreng zonder synaptische
verbindingen te vormen: via synapsen met 3 ongepaarde
prevertebrale ganglia verbonden, postganglionaire vezels
innerveren organen in de gehele buik- en bekkenholte
- Bijniermerg (medulla adrenalis):
Preganglionaire vezels komen bijnier binnen
Lopen door centrale gedeelte bijnier + verbonden aan
een synaps met gemodificeerd sympathisch ganglion
endocriene functies vervullen
Rood – bruine kleur vele bloedvaten erdoor heen lopen
Bevat grote ronde cellen lijken op cellen sympathische
ganglia
Afgifte bijniermerg door sympathische gedeelte van het
autonoom zenuwstelsel gereguleerd
Bevat 2 groepen kliercellen: adrenaline= epinefrine (E),
noradrenaline= norepinefrine (NE) stress
Het bloed vervoert NE en E door het hele lichaam waar ze
metabolische veranderingen veroorzaken in verschillende
cellen
iv. Wat is het verloop van de zenuwvezels naar
doelorganen? Hou het eenvoudig en deel je antwoord
op in drie delen: bezenuwing van lichaamswand, van
aangezichts- en borstorganen én van buik- en
bekkenorganen.
- Bezenuwing lichaamswand:
Segmenten T1 & L2 gaan naar: ventrale wortel (=
motorisch) van elke RM zenuw, synapsen bij ganglia v/d
grensstrengen
Daarna terug naar het ruggenmergzenuw
Motorische impulsen lichaamswand bevinden synapsen
bij ganglia van de grensstrengen en gaan ze naar binnen
Daarna postganglionaire vezels terug naar