Gedragsleer kwartiel 1
1.1 Bronnen voor de verpleegkundige professionaliteit
(lessen uit de verschillende menswetenschappen)/ 1.2
Menswetenschappen in de verpleegkundige
beroepsuitoefening
Beschrijven hoe de menswetenschappen filosofie, psychologie, antropologie,
pedagogiek en sociologie invloed uitoefenen op het denken over, en handelen in
het verpleegkundig beroep.
Filosofie = diep nadenken, doordenken of overdenken, een wijsgerige bespiegeling houden.
→ De filosofie is voor de verpleegkunde van belang als we spreken over verpleegkundige
theorievorming, verpleegkundige terminologie en verpleegkundige ethiek. De filosofie is de
wetenschap die bijdraagt aan de zorgvuldigheid waarmee we iets beweren en de logica van wat we
beweren.
Antropologie = de wetenschap dat de herkomst, het wezen en de toekomst van de mens bestudeert.
De studie van de natuurhistorische ontwikkeling van de mens. De wetenschappen zoals de
menselijke biologie, de anatomie en fysiologie en aspecten van het menselijk functioneren.
→ De culturele antropologie is van direct belang. Zij reikt kennis en inzichten aan die iets zeggen over
de culturele aspecten en invalshoeken van het verplegen. De vorm, inhoud en wijze van het
verplegen worden direct bepaald door waarden en opvattingen over (zelf)zorg en behandeling van
gezondheidsproblemen die in die cultuur leven. Tegelijkertijd probeert de culturele antropologie via
onderzoek inzicht te geven in de manier waarop de culturele invloeden zich ontwikkelen en welke
processen in welke mate van invloed zijn op de culturele verworvenheden en waarden. Dit is weer
een indirecte bijdrage aan de verpleegkundige theorievorming en methodiekontwikkeling.
Psychologie = de wetenschap die zich bezighoudt met menselijk gedrag en de achtergronden
hiervan. Wat mensen doen en waarom ze dat doen.
Sociologie = mens- en maatschappijwetenschap. Hierbij worden doorgaans twee invalshoeken
aangegeven voor wetenschapsbeoefening.
→ Geeft antwoorden op 2 vragen:
- Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het gegeven dat ze deel uitmaken van
grotere sociale eenheden?
- Hoe zit onze samenleving in elkaar? Wat kunnen we zeggen van de gezondheidszorg als
onderdeel van deze samenleving op dit moment en welke problemen vloeien voort uit deze
samenleving op dit moment?
Verpleegkundigen hebben in hun werk bijna constant te maken met groepen, maatschappelijke
gegevens van waaruit zorgvragers hun zorgvraag, hun probleem op een geheel eigen wijze naar
voren brengen. We denken dan aan:
- Thuissituatie
- Werksituaties
- Hobby’s en sport
, - Kerkgenootschap
De sociologie helpt de verpleegkundige meer zicht te krijgen op de volgende zaken.
- De cultuur van groepen
- De structuur van groepen
- Het eigen gedrag dat is gevormd vanuit de culturen en structuren waarin men zelf is
opgegroeid en waarin men momenteel leeft en werkt
- De maatschappelijke factoren met betrekking tot ziekte en gezondheid en met betrekking tot
mogelijkheden en inrichting van de gezondheidszorg
- De positie van de verpleegkundigen in de maatschappij, de gezondheidszorg, de instellingen
en ten opzichte van andere beroepsgroepen
Benoemen welke kenmerken professionaliteit heeft binnen de
beroepsuitoefening en voor welke aspecten van professionaliteit de
menswetenschappen van belang zijn.
- Kennis vanuit de psychologie is onmisbaar
- Bekwaamheid
- Objectiviteit
- Eerlijkheid
- Publicatieplicht
- Ethisch verantwoord werken
-
1.1 Bronnen voor de verpleegkundige professionaliteit
(lessen uit de verschillende menswetenschappen)/ 1.2
Menswetenschappen in de verpleegkundige
beroepsuitoefening
Beschrijven hoe de menswetenschappen filosofie, psychologie, antropologie,
pedagogiek en sociologie invloed uitoefenen op het denken over, en handelen in
het verpleegkundig beroep.
Filosofie = diep nadenken, doordenken of overdenken, een wijsgerige bespiegeling houden.
→ De filosofie is voor de verpleegkunde van belang als we spreken over verpleegkundige
theorievorming, verpleegkundige terminologie en verpleegkundige ethiek. De filosofie is de
wetenschap die bijdraagt aan de zorgvuldigheid waarmee we iets beweren en de logica van wat we
beweren.
Antropologie = de wetenschap dat de herkomst, het wezen en de toekomst van de mens bestudeert.
De studie van de natuurhistorische ontwikkeling van de mens. De wetenschappen zoals de
menselijke biologie, de anatomie en fysiologie en aspecten van het menselijk functioneren.
→ De culturele antropologie is van direct belang. Zij reikt kennis en inzichten aan die iets zeggen over
de culturele aspecten en invalshoeken van het verplegen. De vorm, inhoud en wijze van het
verplegen worden direct bepaald door waarden en opvattingen over (zelf)zorg en behandeling van
gezondheidsproblemen die in die cultuur leven. Tegelijkertijd probeert de culturele antropologie via
onderzoek inzicht te geven in de manier waarop de culturele invloeden zich ontwikkelen en welke
processen in welke mate van invloed zijn op de culturele verworvenheden en waarden. Dit is weer
een indirecte bijdrage aan de verpleegkundige theorievorming en methodiekontwikkeling.
Psychologie = de wetenschap die zich bezighoudt met menselijk gedrag en de achtergronden
hiervan. Wat mensen doen en waarom ze dat doen.
Sociologie = mens- en maatschappijwetenschap. Hierbij worden doorgaans twee invalshoeken
aangegeven voor wetenschapsbeoefening.
→ Geeft antwoorden op 2 vragen:
- Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het gegeven dat ze deel uitmaken van
grotere sociale eenheden?
- Hoe zit onze samenleving in elkaar? Wat kunnen we zeggen van de gezondheidszorg als
onderdeel van deze samenleving op dit moment en welke problemen vloeien voort uit deze
samenleving op dit moment?
Verpleegkundigen hebben in hun werk bijna constant te maken met groepen, maatschappelijke
gegevens van waaruit zorgvragers hun zorgvraag, hun probleem op een geheel eigen wijze naar
voren brengen. We denken dan aan:
- Thuissituatie
- Werksituaties
- Hobby’s en sport
, - Kerkgenootschap
De sociologie helpt de verpleegkundige meer zicht te krijgen op de volgende zaken.
- De cultuur van groepen
- De structuur van groepen
- Het eigen gedrag dat is gevormd vanuit de culturen en structuren waarin men zelf is
opgegroeid en waarin men momenteel leeft en werkt
- De maatschappelijke factoren met betrekking tot ziekte en gezondheid en met betrekking tot
mogelijkheden en inrichting van de gezondheidszorg
- De positie van de verpleegkundigen in de maatschappij, de gezondheidszorg, de instellingen
en ten opzichte van andere beroepsgroepen
Benoemen welke kenmerken professionaliteit heeft binnen de
beroepsuitoefening en voor welke aspecten van professionaliteit de
menswetenschappen van belang zijn.
- Kennis vanuit de psychologie is onmisbaar
- Bekwaamheid
- Objectiviteit
- Eerlijkheid
- Publicatieplicht
- Ethisch verantwoord werken
-