VZ 2.1 literatuur
Leerdoelen
- vitale functies beoordelen
- diverse meetinstrumenten toepassen met betrekking tot het meten van de vitale functies
Begrippenlijst
Afwezig bewustzijn
Staat waarin iemand niet meer reageert op (pijn)prikkels.
Arteriolen
Kleinste vertakkingen van de slagaders. Arteriolen hebben een elastische wand, voorzien van
spierweefsel. Door deze spieren aan te spannen of te ontspannen wordt de bloedtoevoer geregeld.
Astma
Chronische ontsteking van de longen. Zorgvragers met astma hebben problemen met de ademhaling.
Bewustzijn
Staat waarin iemand kan reageren op prikkels uit de omgeving.
Bloeddruk
Druk die wordt uitgeoefend op de wanden van de bloedvaten doordat het hart bloed door de aders
pompt. De bloeddruk wordt beschreven in millimeter kwik (mmHg) en weergegeven in twee
waarden: de bovendruk (systolische druk) en de onderdruk (diastolische druk).
Bovendruk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart samenknijpt; de druk is dan het hoogst. Zie ook:
Systolische druk.
Bradycardie
Hartfrequentie van minder dan 50 slagen per minuut.
Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD)
Longziekte waarbij de longen zijn beschadigd. COPD is een verzamelnaam voor chronische bronchitis
en longemfyseem.
Diastolische druk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart zich ontspant; de bloeddruk is dan het laagst. Zie ook:
Onderdruk.
Glasgow Coma Scale
Hulpmiddel (scorekaart) om het bewustzijn te meten.
Hypertensie
Hoge bloeddruk.
Hypotensie
Lage bloeddruk.
Hypothermie
Toestand waarin de lichaamstemperatuur is gedaald tot onder 35 °C. Zie ook: Onderkoeling.
, Koortsstuip
Koortsaanval bij kinderen waarbij het kind bewusteloos raakt en schokkende bewegingen maakt.
Daarna valt het kind vaak in een diepe slaap.
Kwaliteiten van de polsslag
Eigenschappen die geobserveerd kunnen worden bij het meten van de polsslag. Bijvoorbeeld:
snelheid, regelmaat, gelijkmatigheid en vulling (hoeveelheid bloed die per keer door de aderen
stroomt).
Onderdruk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart zich ontspant; de bloeddruk is dan het laagst. Zie ook:
Diastolische druk.
Onderkoeling
Toestand waarin de lichaamstemperatuur is gedaald tot onder 35 °C. Zie ook: Hypothermie.
Stridor
Piepend of fluitend geluid dat voorkomt bij vernauwing van de luchtwegen.
Systole
Fase waarin de kamers van het hart samentrekken.
Systolische druk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart samenknijpt; de druk is dan het hoogst. Zie ook:
Bovendruk.
Tachycardie
Hartfrequentie van meer dan honderd slagen per minuut.
Temperatuurlijst
Lijst waarin afzonderlijke metingen (bijvoorbeeld temperatuur, medicatie, polsslag, bloeddruk) met
elkaar gecombineerd worden in duidelijke grafieken.
Verhoging
Verhoogde lichaamstemperatuur tussen 37,5 °C en 38 °C.
Verminderd bewustzijn
Staat waarin iemand alleen reageert op (pijn)prikkels.
Leerdoelen
- vitale functies beoordelen
- diverse meetinstrumenten toepassen met betrekking tot het meten van de vitale functies
Begrippenlijst
Afwezig bewustzijn
Staat waarin iemand niet meer reageert op (pijn)prikkels.
Arteriolen
Kleinste vertakkingen van de slagaders. Arteriolen hebben een elastische wand, voorzien van
spierweefsel. Door deze spieren aan te spannen of te ontspannen wordt de bloedtoevoer geregeld.
Astma
Chronische ontsteking van de longen. Zorgvragers met astma hebben problemen met de ademhaling.
Bewustzijn
Staat waarin iemand kan reageren op prikkels uit de omgeving.
Bloeddruk
Druk die wordt uitgeoefend op de wanden van de bloedvaten doordat het hart bloed door de aders
pompt. De bloeddruk wordt beschreven in millimeter kwik (mmHg) en weergegeven in twee
waarden: de bovendruk (systolische druk) en de onderdruk (diastolische druk).
Bovendruk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart samenknijpt; de druk is dan het hoogst. Zie ook:
Systolische druk.
Bradycardie
Hartfrequentie van minder dan 50 slagen per minuut.
Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD)
Longziekte waarbij de longen zijn beschadigd. COPD is een verzamelnaam voor chronische bronchitis
en longemfyseem.
Diastolische druk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart zich ontspant; de bloeddruk is dan het laagst. Zie ook:
Onderdruk.
Glasgow Coma Scale
Hulpmiddel (scorekaart) om het bewustzijn te meten.
Hypertensie
Hoge bloeddruk.
Hypotensie
Lage bloeddruk.
Hypothermie
Toestand waarin de lichaamstemperatuur is gedaald tot onder 35 °C. Zie ook: Onderkoeling.
, Koortsstuip
Koortsaanval bij kinderen waarbij het kind bewusteloos raakt en schokkende bewegingen maakt.
Daarna valt het kind vaak in een diepe slaap.
Kwaliteiten van de polsslag
Eigenschappen die geobserveerd kunnen worden bij het meten van de polsslag. Bijvoorbeeld:
snelheid, regelmaat, gelijkmatigheid en vulling (hoeveelheid bloed die per keer door de aderen
stroomt).
Onderdruk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart zich ontspant; de bloeddruk is dan het laagst. Zie ook:
Diastolische druk.
Onderkoeling
Toestand waarin de lichaamstemperatuur is gedaald tot onder 35 °C. Zie ook: Hypothermie.
Stridor
Piepend of fluitend geluid dat voorkomt bij vernauwing van de luchtwegen.
Systole
Fase waarin de kamers van het hart samentrekken.
Systolische druk
Bloeddruk die gemeten wordt als het hart samenknijpt; de druk is dan het hoogst. Zie ook:
Bovendruk.
Tachycardie
Hartfrequentie van meer dan honderd slagen per minuut.
Temperatuurlijst
Lijst waarin afzonderlijke metingen (bijvoorbeeld temperatuur, medicatie, polsslag, bloeddruk) met
elkaar gecombineerd worden in duidelijke grafieken.
Verhoging
Verhoogde lichaamstemperatuur tussen 37,5 °C en 38 °C.
Verminderd bewustzijn
Staat waarin iemand alleen reageert op (pijn)prikkels.
