Samenvatting Management en organisatie

Bij de taakverdeling en functievorming op uitvoerend niveau gelden meerdere criteria. Welke van de onderstaande alternatieven wordt niet genoemd? 1. arbeidsvoldoening 2. volwaardige dagtaak 3. leermogelijkheden 4. volledige dagtaak

Answer: 3. leermogelijkheden

Functionalisatie kan op twee manieren plaatsvinden. Welke manieren zijn dat? 1. interne differentiatie en interne specialisatie 2. interne horizontalisatie en interne verticalisatie 3. verticale en horizontale uitbouw 4. horizontale verruiming en verticale verruiming

Answer: 1. interne differentiatie en interne specialisatie

Welke van de onderstaande stellingen met betrekking tot de lijnorganisatie is/zijn juist? Stelling I: Een voordeel van de lijnorganisatie is duidelijkheid; tegenstrijdigheden in opdrachten doen zich niet voor. Stelling II: Een nadeel van de lijnorganisatie in zuivere vorm is dat de lijn snel overbelast raakt. Goed Fout Toon Beide stellingen zijn juist. Goed Fout Toon Stelling I is juist en stelling II is onjuist. Goed Fout Toon Stelling I is onjuist en stelling II is juist. Goed Fout Toon Beide stellingen zijn onjuist.

Answer: Beide stellingen zijn juist.

Een voorbeeld van een staffunctionaris is een: 1. interne accountant die de directie adviseert 2. bedrijfsjurist die zich ten behoeve van de lijn met uitvoerende taken bezighoudt 3. personeelsconsulent, die afdelingshoofden helpt bij het voeren van functioneringsgesprekken met hun medewerkers 4. advocaat van een advocatenkantoor die de onderneming vertegenwoordigt in rechtszaken

Answer: 1. interne accountant die de directie adviseert

Welke drie soorten 'standing plans' worden onderscheiden? 1. beleidsrichtlijnen, standaardmethoden en standaardprocedures 2. standaardmethoden, beleidsmaatregelen en projectplannen 3. standaardmethoden, projectplannen en teamplannen 4. beleidsrichtlijnen, beleidsmaatregelen en actieplannen

Answer: 1. beleidsrichtlijnen, standaardmethoden en standaardprocedures

Met welke term duidt met het aantal medewerkers aan dat een manager nog effectief kan leiden en coachen? 1. omspanningsvermogen 2. leiderschapsstijl 3. hiërarchische capaciteit 4. regelcapaciteit

Answer: 1. omspanningsvermogen

Het omspanningsvermogen verschilt per situatie en per persoon. Wel kunnen meerdere bepalende factoren worden genoemd. Welke van de onderstaande alternatieven wordt niet genoemd als bepalende factor? 1. de groeifase waarin de organisatie verkeert 2. de bereidheid van de manager tot delegeren 3. het vermogen van de manager om met mensen om te gaan 4. de deskundigheid en beschikbare tijd van de manager

Answer: 1. de groeifase waarin de organisatie verkeert

Zijn deze stelling(en) Juist of Onjuist? Stelling I: Meestal heeft informele groepsvorming een positieve invloed op de organisatie. Stelling II: Informele groepsvorming kan een nuttige, aanvullende communicatievoorziening zijn.

Answer: Beide stellingen zijn juist.

Bevrediging van de door Maslow onderzochte behoeften kan men op verschillende manieren realiseren. Welke van de onderstaande alternatieven wordt niet genoemd als manier om deze behoeften te realiseren? 1. geld 2. een zekere autonomie of onafhankelijkheid 3. een goed ontwikkeld intern en extern netwerk 4. iets te zeggen hebben en erbij betrokken zijn GoedFoutToon GoedFoutToon GoedFoutToon GoedFoutToon GoedFoutToon GoedFoutToon GoedFoutToon GoedFoutToon GoedFoutToo

Answer: 3. een goed ontwikkeld intern en extern netwerk

'Empowerment' beoogt nieuwe energie en mogelijkheden te bewerkstelligen. Wat houdt 'empowerment' als vorm van zelfsturing niet in? 1. zelfstandig (team)doelen stellen en beslissingen nemen binnen aangegeven kaders 2. maximale benutting van middelen door versterken van het managementpotentieel 3. zelf verantwoordelijk zijn voor eigen prestaties, in zowel kwantiteit als kwaliteit 4. effectief - dus flexibel, efficiënt, klantgericht en creatief - samenwerken

Answer: 2. maximale benutting van middelen door versterken van het managementpotentieel