Samenvatting wetgeving - erfdienstbaarheid

EXAMEN BOUWMANEGEMENT 3
ERFDIENSTBAARHEDEN
 BW BOEK II Titel II EIGENDOM
Roerend en onroerend goed
ONROERENDE GOEDEREN (art 517 – 526)
= onroerend door aard, bestemming, voorwerp waarop ze betrekking hebben

- AARD = gronderven + gebouwen
= wortelvaste veldvruchten + ongeplukte boomvruchten
 LOS = ROEREND
ook maar voor gedeelte
ook al niet weggehaald
= dieren die door eigenaar -> aan pachter afgeleverd voor de landbouw
 Onroerend als door overeenkomst gebonden aan het erf
= buizen in woning verbonden aan erf
(waterleiding/riolering)

- BESTEMMING
= Voorwerp die eigenaar op erf plaatst voor dienst + exploitatie
 Onroerend door bestemming
- dieren - landbouwgereedschap - bijenkorven - vissen en vijvers, …
Onroerend door bestemming zijn ook alle roerende voorwerpen die de eigenaar blijvend aan het erf
verbonden heeft

- VOORWERP oorspronkelijk roerend, maar blijvend verbonden aan erf
 met kalk, gips of cement - niet los te maken zonder schade aan voorwerp op erf
bvb. Spiegels die ingewerkt worden, Schilderijen die deel uitmaken van lambriseringen, Beelden in een nis

Door VOORWERP waarop ze betrekking hebben
* vruchtgebruik van onroerende goederen
* erfdienstbaarheden of grondlasten
* rechtsvorderingen die strekken tot het opeisen van een onroerend goed
bvb. Onteigening

ROERENDE GOEDEREN (art 527 – 543)
= roerend door AARD en WETSBEPALING
- AARD = verplaatsbare zaken
* die zelf bewegen = dieren
* of niet uit zichzelf (door externen)
- WETSBEPALING = verbintenissen + vorderingen
mbt geldsommen roerende goederen renten, lijfrenten terugbetaling
mag NIET langer dan 30 jaar

, Eigendom
Men kan op de goederen volgende rechten hebben:
 een recht van eigendom, een recht van genot, of een recht van erfdienstbaarheid

- Art 546 – 550
“Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en
daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de
verordeningen”
 EIGENDOM VAN ROEREND OF ONROEREND
geeft recht op al wat zij voortbrengt-
- natuurlijk
- kunstmatig
 RECHT VAN NATREKKING
- natuurlijke vruchten
- vruchten van de nijverheid
- burgerlijke vruchten
- jongen van dieren

Wanneer in bezit van zaak - te goeder trouw - ook bezit van de vruchten -> zoniet teruggave aan eigenaar
Te goeder trouw = krachtens eigendomsovereenkomst waarvan hij de gebreken niet kent
-> Einde = kennen gebreken
Bvb. Gestolen auto

 !Alles wat de zaak verenigd wordt, behoort de eigenaar toe!

- Art 552 - 553 – Recht van natrekking betreffende onroerende zaken
Eigendom grond = eigendom van alles op en onder de grond (uitz. erfdienstbaarheden/grondlasten)
= bij uitgravingen: alles wat je vindt (uitz. wetten en verordeningen mijnen en politie)

- Art 554 – Stel gebouw op grond eigenaar opgericht met materialen van iemand anders
 materiaal (waarde) moet betaald worden/schadevergoeding
 MAAR eigenaar materiaal mag materiaal niet wegnemen

- Art 555 – Beplantingen – Gebouwen - Werken
Tot stand gekomen door een derde met zijn eigen materiaal
 recht eigenaar: ze te behouden
of 3 e te verplichten ze weg te nemen
op kosten op wie ze tot stand heeft gebracht
+ eventueel schadevergoeding wegens geleden nadeel
 Indien behoud: vergoeding waarde materialen + arbeidsloon
zonder rekening te houden met min- of meerwaarde erf

- Art 577 – Mede-eigendom - Rechten en plichten
Bij ontstentenis van overeenkomst
Regeling = aandelen zijn vermoed gelijk te zijn
mede-eigenaar deelt in rechten
draagt bij in lasten naar verhouding vlgs aandeel

+ beschikken over aandeel
+ bezwaren met zijn zakelijke rechten