EXAMEN BOUWMANEGEMENT 3
CONTRACTENLEER
BW Boek III Titel III HFDST I art. 1101: Contracten of verbintenissen uit overeenkomst
in het algemeen
Verbintenis = een rechtshandeling
• 1 of meer personen kunnen anderen dwingen iets te geven, te doen, niet te doen
• Kan binnen of buiten wil tot stand komen
(verbintenissen bestaan uit= contracten, oneigenlijke contracten, oneigenlijke misdrijven, misdrijven, wet en
eenzijdige wilsuiting)
Overeenkomst = speciale, bijzondere verbintenis
• Die contractueel, binnen de wil tot stand is gekomen
• Bestaanselement van een contract
Contract = Overeenkomst waarbij
• 1 of meer personen zich tov 1 of meer anderen verbinden iets te geven, te doen of niet te doen
• Binnen wil tot stand gekomen
• Bevestiging van een overeenkomst en verbintenis
!De contracten zijn verbintenissen uit overeenkomst terwijl de andere alle verbintenissen buiten overeenkomst
zijn!
- INDELING contracten volgens totstandkoming/aard:
Wederkerige of tweezijdige contract
Eénzijdig contract
Vergeldende contracten (kanscontract)
Contract uit vrijgevigheid
Contract onder bezwarende titel
Contract onverschillig of eigen benaming
Aan elk type contract algemene regels, Titel III BW
- INHOUD van een contract:
OVEREENKOMST (bestaanselement van het contract);
VERBINTENIS van een of meer personen tegenover anderen (impliceert een dwang, een verplichting, een
rechtsband);
IETS TE GEVEN (vb. vruchtgebruik, hypotheek);
IETS TE DOEN (vb. dienstcontract);
IETS NIET TE DOEN (vb. bouwverbod)
- ALLE CONTRACTEN - vallen onder dezelfde REGELS:
bestanddelen/geldigheidsvoorwaarden
Totstandkoming – opmaken van de overeenkomst
Interpretatie – gevolg tussen partijen
Toepassingsgebied – gevolgen tegenover derden
OMVAT:
- essentiële elementen: geldigheidsvoorwaarden die onontbeerlijk zijn voor het bestaan zelf van het contract en
die niet uitgesloten kunnen worden;
- natuurlijke elementen: bijkomende elementen die voortvloeien uit de overeenkomst, maar die geen
onontbeerlijke elementen zijn om de overeenkomst geldig te doen bestaan (vb. lastenboek);
- toevallige elementen: zijn elementen die bedongen zijn maar niet noodzakelijk zullen tot stand komen
(vb. strafbeding bij de overeenkomst).
CONTRACTENLEER
BW Boek III Titel III HFDST I art. 1101: Contracten of verbintenissen uit overeenkomst
in het algemeen
Verbintenis = een rechtshandeling
• 1 of meer personen kunnen anderen dwingen iets te geven, te doen, niet te doen
• Kan binnen of buiten wil tot stand komen
(verbintenissen bestaan uit= contracten, oneigenlijke contracten, oneigenlijke misdrijven, misdrijven, wet en
eenzijdige wilsuiting)
Overeenkomst = speciale, bijzondere verbintenis
• Die contractueel, binnen de wil tot stand is gekomen
• Bestaanselement van een contract
Contract = Overeenkomst waarbij
• 1 of meer personen zich tov 1 of meer anderen verbinden iets te geven, te doen of niet te doen
• Binnen wil tot stand gekomen
• Bevestiging van een overeenkomst en verbintenis
!De contracten zijn verbintenissen uit overeenkomst terwijl de andere alle verbintenissen buiten overeenkomst
zijn!
- INDELING contracten volgens totstandkoming/aard:
Wederkerige of tweezijdige contract
Eénzijdig contract
Vergeldende contracten (kanscontract)
Contract uit vrijgevigheid
Contract onder bezwarende titel
Contract onverschillig of eigen benaming
Aan elk type contract algemene regels, Titel III BW
- INHOUD van een contract:
OVEREENKOMST (bestaanselement van het contract);
VERBINTENIS van een of meer personen tegenover anderen (impliceert een dwang, een verplichting, een
rechtsband);
IETS TE GEVEN (vb. vruchtgebruik, hypotheek);
IETS TE DOEN (vb. dienstcontract);
IETS NIET TE DOEN (vb. bouwverbod)
- ALLE CONTRACTEN - vallen onder dezelfde REGELS:
bestanddelen/geldigheidsvoorwaarden
Totstandkoming – opmaken van de overeenkomst
Interpretatie – gevolg tussen partijen
Toepassingsgebied – gevolgen tegenover derden
OMVAT:
- essentiële elementen: geldigheidsvoorwaarden die onontbeerlijk zijn voor het bestaan zelf van het contract en
die niet uitgesloten kunnen worden;
- natuurlijke elementen: bijkomende elementen die voortvloeien uit de overeenkomst, maar die geen
onontbeerlijke elementen zijn om de overeenkomst geldig te doen bestaan (vb. lastenboek);
- toevallige elementen: zijn elementen die bedongen zijn maar niet noodzakelijk zullen tot stand komen
(vb. strafbeding bij de overeenkomst).