, Tijdvak 5: Tijd van Ontdekkers en Hervormers
18. Het begin van Europese overzeese expansie
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van
een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa
tot gevolg had
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een
Nederlandse staat
Tijdvak 6: Tijd van Regenten en Vorsten
23. Het streven van vorsten naar absolute macht
24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie
26. De wetenschappelijke revolutie
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties
27. Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen
van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Tijdvak 8: Tijd van Burgers en Stoommachines
31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een
industriële samenleving.
32. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
33. Opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme,
socialisme, confessionalisme, feminisme.
18. Het begin van Europese overzeese expansie
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van
een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa
tot gevolg had
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een
Nederlandse staat
Tijdvak 6: Tijd van Regenten en Vorsten
23. Het streven van vorsten naar absolute macht
24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie
26. De wetenschappelijke revolutie
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties
27. Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen
van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Tijdvak 8: Tijd van Burgers en Stoommachines
31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een
industriële samenleving.
32. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
33. Opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme,
socialisme, confessionalisme, feminisme.