100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

Hoorcolleges Kwantitatieve Onderzoeksmethoden (EBB051A05) Business Research Methods, ISBN: 9780077157487

Rating
-
Sold
-
Pages
17
Uploaded on
27-01-2022
Written in
2021/2022

Alle hoorcolleges van het vak Kwantitatieve Onderzoeksmethoden samengevat (bachelor Bedrijfskunde RUG).

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
January 27, 2022
Number of pages
17
Written in
2021/2022
Type
Class notes
Professor(s)
Dr. m.c. leliveld, dr. k. peters
Contains
All classes

Subjects

Content preview

Hoorcollege 1 - Onderzoeksproces
Surveys
Waarom?: Patronen in gedrag, attitudes, etc
Blootleggen om oorzaak van een probleem te vinden
Hoe?: O.a. persoonlijk, telefoon, self-administered


Kanttekening:
o Zijn niet het antwoord op alles (fysieke barrières, motivationele barrières)
o Total design method (pluspunten: beloningen, reminders)
(minpunten: anonimiteit garanderen, deadlines stellen, lengte)

We kunnen niet alles meten, wat wel?
 Feiten
 Kennis
 Intenties
 Attitudes / meningen

Waar begin een onderzoek?
1. Probleem
2. Vraag
3. Literatuurstudie
4. Conceptueel model
5. Proposities / hypothesen


Schematisch overzicht centraal model

Mediatie Moderatie




Voorbeeld

Probleemstelling: Productiviteit binnen bedrijf te laag
Vraagstelling: Welke factoren beïnvloeden productiviteit binnen het bedrijf?
Theorie: Waargenomen stress – veel meer factoren
Praktijk: Veel deadlines – andere aanknopingspunten


Conceptuele definitie: “Negative cognitive and emotional states elicited when persons perceive that their demands exceed their ability to cope”
Operationele definitie: Negatieve cognities en emoties die medewerkers van het bedrijf hebben waargenomen in het afgelopen half jaar met
betrekking tot de hoeveelheid werk die ze moeten doen.

Indicatoren: - Mate waarin medewerkers negatieve gevoelens hebben met betrekking tot de hoeveelheid werk
- Mate waarin medewerkers mentaal moe zijn vanwege de hoeveelheid werk
- Mate waarin medewerkers stress ervaren

Vragen: - Denk aan de hoeveelheid werk die je moet verrichten op je werk. Hoe lusteloos/verdrietig/boos/gefrustreerd voel je je
hierover (afgelopen week/maand/jaar)?
- En hoe vaak voelt u zich moe/uitgeput na afloop van een werkdag?
- In welke mate ervaar je stress (afgelopen week/maand/jaar)?




Steekproef  Hoe selecteer je je deelnemers?
Data verzamelen  Uitsturen van de vragenlijst, reminders etc.


Van toets resultaat naar conclusies
 We begonnen met CM en bijbehorende hypothese
 We kwamen uiteindelijk bij (verschillende) toetsen
 Afhankelijk van toets resultaat wordt je theorie bevestigd of ontkracht

,Hoorcollege 2 - Validiteit, betrouwbaarheid en meetniveaus
Meetfout
 Systematische fout: altijd dezelfde afwijking (richting)
 Random fout: beide kanten op, heft elkaar op

Validiteit  niet alleen betrekking tot het meten, ook over de resultaten:
 Interne validiteit
 Externe validiteit

Verschillende typen validiteit, die ieder op een andere manier de vraag beantwoorden: “Meet ik wat ik wil meten”?
o Face validity: “Op het eerste gezicht” een goede vertaling van construct, zwak bewijs, beter: bewust gekozen experts vragen
o Content validity: Relatie tot ander relevant domein, nadeel: precies moeten weten wat construct domein is
o Construct validity: De mate waarin een indicator samenhangt met andere indicatoren
o Predictive validity theorie: contstruct A (nu) veroorzaakt construct B (toekomst), indicator A hangt samen met indicator B (= criterion),
o Concurrent validity in theorie mogelijk om toekomst te voorspellen (voordat B gemeten wordt)
o Discriminant validity Hoe? Correlaties: geeft de relatie aan tussen twee concepten, geen causaal verband.
o Convergent validity Correlatie ≠ causaliteit


MultiTrait MultiMethod matrix

Drie “Traits” : Emotioneel, informatief en instrumentele steun op werk
Twee methoden: Algemene vraag (hoe vaak) VS specifieke vragen (schalen)


Convergente validiteit:
Hogere correlaties zelfde construct, andere methode

Moet hoger zijn dan

Discriminante validiteit:
Lage correlaties ander construct(en): zowel voor zelfde als
andere methode



Constructvaliditeit niet oké …
 Theoretisch model niet juist
 Procedure om hypothese(s) te testen is ongeschikt
 Andere indicatoren missen construct validiteit en/of zijn onbetrouwbaar


Convergente validiteit  Vergelijken verschillende vragenlijsten die zelfde concept meten (bijv. IQ testen)
Betrouwbaarheid  Items binnen een vragenlijst die theoretisch hetzelfde concept zouden moeten meten



Betrouwbaarheid: “Als ik de test nog eens zou afnemen, zou ik dezelfde resultaten krijgen?”
 Stabiliteit: Fluctaties in resultaten vanwege persoonlijke en situationele aspecten (test-retest voor zelfde respondent)
 Equivalentie: Fluctaties in resultaten vanwege verschillen tussen onderzoekers (bijv. inter-rater betrouwbaarheid)
 Interne consistentie: Mate waarin verschillende items hetzelfde construct meten




Interne consistentie

 Split-half techniek: Selecteer willekeurig de helft van de items en vergelijk deze met de andere helft (zouden zelfde
resultaten en hoge correlatie moeten opleveren)
 Statistiek: Cronbach’s alpha = gemiddelde van alle split-half: tussen 0 en 1

 Voordeel van multi-item schaal = minder invloed van meetfout binnen een concept



Betrouwbaarheid vs validiteit
o Geobserveerde waarde = echte waarde  valide meting
o Random fout = 0  betrouwbare meting

, Meetniveaus en goed onderzoek

Doel: Beantwoord je onderzoeksvraag zo goed mogelijk
Manier: Zorg voor nuttige data


Meetniveaus bepalen de analysetechniek (voorbeeld: je wilt de invloed van X en Y bestuderen)




Vier meetniveaus: “Each datatype has its own set of underlying assumption about how the numerical symbols correspond to real-world observation”

1. Nomimaal = Getallen geven categorieën aan: rangorde is niet belangrijk (religie: katholiek, moslim, atheïst..)
2. Ordinaal = Getallen, rangorde van belang, maar “2” is niet twee maal “1” (lengte verschillende items)
3. Interval = Getallen, rangorde van belang, “2” is twee maal “1”, geen vast nulpunt (temperatuur Fahrenheit vs Celsius)
4. Ratio = Getallen, rangorde van belnag, “2” is twee maal “1”, vast nulpunt (lengte in meters)




Als interval / rationiveau: Zonder problemen technieken gebruiken voor “lagere” niveaus
Maar: Je verliest informatie
Als laag niveau: “hogere” technieken mogen niet gebruik worden
Dus: Probeer zo “hoog” mogelijk te meten




Likert Scale; Summated rating INT

Absoluut Niet mee Niet eens/ Mee eens Absoluut
niet mee eens niet mee oneens mee eens
eens
(1) (2) (3) (4) (5)



Semantic Differential Scale INT

Snel : _ : _ : _ : _ : _ : _ : _ : Langzaam
Lage kwaliteit: _ : _ : _ : _ : _ : _ : _ : Hoge kwaliteit




Numerical Scale ORD/INT

Absoluut geen voorkeur 1 2 3 4 5 Absolute voorkeur
$6.66
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
leoniekoelma

Get to know the seller

Seller avatar
leoniekoelma Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
11
Member since
4 year
Number of followers
9
Documents
0
Last sold
10 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions