Examen Biopsychosociale Pijnbehandeling & Fysische Applicaties
zittijd 1/2 3BARE
Naam:…………………………………………………………Voornaam:………………………………………………………………………
Gelieve de antwoorden op onderstaande vragen in chronologische volgorde op de achterzijde van dit
blad en eventueel verder op uw antwoordblad neer te schrijven. Maak bij het geven van de
antwoorden ook steeds dezelfde opdeling in deelvragen (a & b) zoals in de vragen zelf.
1. Graded exposure:
a. Leg uit wanneer je bij graded exposure eventueel gebruik kan maken van
bewegingsvoorstellingen (imaginal exposure)?
Je kan het doen bij P die een traumatische ervaring achter de rug hebben en daardoor
alles wat hen doet denken aan die ervaring, gaan vermijden/angst uitlokken.
b. Leg uit hoe je praktisch te werk gaat om met bewegingsvoorstellingen aan graded
exposure te doen (imaginal exposure)?
Imaginal exposure is even effectief om angst uit te doven in vergelijking met in vivo
exposure. Het is de bedoeling dat we de P langdurig blootstellen aan de traumatische
ervaring om er uiteindelijk beter mee om te leren gaan. De P gaat het verhaal
opschrijven/uitspreken in detail. Dit ga na een tijdje leiden tot minder angst, andere
gedachten omtrent de gebeurtenis etc. Kortom je gaat dus verbaal traumatische
ervaringen activeren om zo angst te doen dalen en percepties er rond te veranderen.
c. Een patiënt heeft die imaginal exposure thuis één keer toegepast, maar kreeg
daardoor meer pijn en een stressreactie (hartslag ging omhoog, zweten). De patiënt
vertelt jou dit en is duidelijk erg teleurgesteld dat zelfs dat niet lukt. Hoe ga je daarmee
om? Hoe reageer je als therapeut naar die patiënt toe?
Je stelt de P gerust dat het normaal is dat het allemaal nog niet van de eerste keer
gaat. Je gaat het nogmaals doen met begeleiding en probeer te evolueren naar ‘de P
kan het zelfstandig zonder angsten’. Je kan dus wat trager gaan met de therapie.
2. Pijneducatie:
a. Hoe ‘toets’ je of de patiënt goed aan de slag is gegaan met de verkregen informatie
(incl. thuiswerk)? Hoe toets je of de patiënt alles begrijpt?
Je vraagt de P om alles te herhalen in eigen woorden. Je stelt vragen over de informatie
die je net gegeven hebt. Je vraagt tussendoor of de P nog mee is met het verhaal. Je
vraagt naar haar toepassingen in het dagelijks leven en of de pijneducatie dus al van
pas is gekomen. Stel een voorbeeldvraag over haar dagelijks leven: stel je kookt en je
krijgt pijn, wat doe je dan?
b. Leg uit hoe en wanneer je tijdens pijneducatie gebruik maakt van shared decision
making.
Dit gebeurt in de eerste sessie en komt eigenlijk net voor de effectieve
pijneducatiesessies. Je begint met het schetsen van opties over de
educatie/behandeling, rekening houdend met de therapieverwachtingen/doelen van
de P. Daarna informeer je de P over best-evidence (literatuur/ervaring) en daarna
gaat de P zelf beslissen wat hij/zij wil.
Scores: vraag 1:……../5 vraag 2: ………/5 TOTAAL = ……./10
Praktijk ............/10
ALGEMEEN TOTAAL ............ /20
, Examen Biopsychosociale Pijnbehandeling & Fysische Applicaties
zittijd 1/2 3BARE
Naam:…………………………………………………………Voornaam:………………………………………………………………………
Gelieve de antwoorden op onderstaande vragen in chronologische volgorde op de achterzijde van dit
blad en eventueel verder op uw antwoordblad neer te schrijven. Maak bij het geven van de
antwoorden ook steeds dezelfde opdeling in deelvragen (a & b) zoals in de vragen zelf.
1. Graded exposure:
a. Welk breincircuit trachten we met graded exposure te beïnvloeden? Benoem dat
breincircuit en leg uit hoe we dit met graded exposure trachten te beïnvloeden.
De pijnmatrix/het pijngeheugen in het brein. We doen aan exposure zonder gevaar
om zo het brein te overtuigen van zijn fout. Het is het product van dicrepantie tussen
werkelijke en verwachte resultaten, zodat leren alleen plaatsvindt in
situaties/sensorische inputs dat het brein niet had verwacht. Desensitisatie door
exposure: de prefrontale cortex gaat een invloed hebben op de amygdala.
hertraining pijngeheugen: prefrontale cortex (herinnering van veiligheid) →
amygdala (herinnering van angst) → angst
b. Hoe bepaal je bij individuele patiënten welke activiteiten best met graded exposure
behandeld worden?
Vraag door naar percepties ten aanzien van de gevreesde bewegingen/situaties.
‘Wat gaat er gebeuren als je toch zou springen?’. Gebruik een fear schaal: scoort de P
hoger dan 75 op 100 voor een bepaalde situatie/beweging, dan kan je GE toepassen.
Van 70-75 is voor GA.
c. Leg in een stappenplan uit hoe je praktisch te werk gaat bij het toepassen van graded
exposure.
- bevraag perceptie van de beweging
- bespreek irrationele perceptie, het is geen discussie!! Probeer de percepties van de
P uit te dagen, maak eventueel gebruik van motivational interviewing
(persoonsgerichte gesprekstijl die inzichten geeft aan P om zo de motivatie te
vergroten in verband met gedragsverandering. Intrinsieke motivatie is een
belangrijke voorspeller voor gedragsverandering op lange termmijn).
- deel de beweging op in stukjes en evolueer zo (beginnen met veel begeleiding)
2. Stressmanagement:
a. Hoe beslis je of je bij een individuele chronische pijnpatiënt al dan niet
stressmanagement zal opnemen in de behandeling? Welke informatie heb je daarvoor
van de patiënt nodig?
Je kan stress meten in het bloed/speeksel, je kan het bevragen, je kan zien hoe de P
omgaat met stresssituaties (stress zou eigenlijk pijnstillend moeten zijn), welke rol
speelt stress in P zijn/haar probleem?, welke invloed heeft stress op de klachten op
korte termijn?.
b. Een patiënt met chronische pijn heeft duidelijk nood aan stressmanagement maar
staat daar niet voor open – stress is iets psychologisch. Hoe ga je te werk om
stressmanagement een onderdeel te maken van de behandeling?
Ik zou eerst uitleggen dat stress de klachten enkel erger gaat maken (link nar
pijneducatie en invloed van stress op het brein/HPA as). Dan zou ik verschillende
opties schetsen voor het behandelen van stress en de evidence die daarmee gepaard
gaat. Daarna laat ik de P zelf beslissen. Denk aan therapeutische alliante en sociale
steun!!!
Scores: vraag 1:……../5 vraag 2: ………/5 TOTAAL = ……./10
Praktijk ............/10
ALGEMEEN TOTAAL ............ /20
zittijd 1/2 3BARE
Naam:…………………………………………………………Voornaam:………………………………………………………………………
Gelieve de antwoorden op onderstaande vragen in chronologische volgorde op de achterzijde van dit
blad en eventueel verder op uw antwoordblad neer te schrijven. Maak bij het geven van de
antwoorden ook steeds dezelfde opdeling in deelvragen (a & b) zoals in de vragen zelf.
1. Graded exposure:
a. Leg uit wanneer je bij graded exposure eventueel gebruik kan maken van
bewegingsvoorstellingen (imaginal exposure)?
Je kan het doen bij P die een traumatische ervaring achter de rug hebben en daardoor
alles wat hen doet denken aan die ervaring, gaan vermijden/angst uitlokken.
b. Leg uit hoe je praktisch te werk gaat om met bewegingsvoorstellingen aan graded
exposure te doen (imaginal exposure)?
Imaginal exposure is even effectief om angst uit te doven in vergelijking met in vivo
exposure. Het is de bedoeling dat we de P langdurig blootstellen aan de traumatische
ervaring om er uiteindelijk beter mee om te leren gaan. De P gaat het verhaal
opschrijven/uitspreken in detail. Dit ga na een tijdje leiden tot minder angst, andere
gedachten omtrent de gebeurtenis etc. Kortom je gaat dus verbaal traumatische
ervaringen activeren om zo angst te doen dalen en percepties er rond te veranderen.
c. Een patiënt heeft die imaginal exposure thuis één keer toegepast, maar kreeg
daardoor meer pijn en een stressreactie (hartslag ging omhoog, zweten). De patiënt
vertelt jou dit en is duidelijk erg teleurgesteld dat zelfs dat niet lukt. Hoe ga je daarmee
om? Hoe reageer je als therapeut naar die patiënt toe?
Je stelt de P gerust dat het normaal is dat het allemaal nog niet van de eerste keer
gaat. Je gaat het nogmaals doen met begeleiding en probeer te evolueren naar ‘de P
kan het zelfstandig zonder angsten’. Je kan dus wat trager gaan met de therapie.
2. Pijneducatie:
a. Hoe ‘toets’ je of de patiënt goed aan de slag is gegaan met de verkregen informatie
(incl. thuiswerk)? Hoe toets je of de patiënt alles begrijpt?
Je vraagt de P om alles te herhalen in eigen woorden. Je stelt vragen over de informatie
die je net gegeven hebt. Je vraagt tussendoor of de P nog mee is met het verhaal. Je
vraagt naar haar toepassingen in het dagelijks leven en of de pijneducatie dus al van
pas is gekomen. Stel een voorbeeldvraag over haar dagelijks leven: stel je kookt en je
krijgt pijn, wat doe je dan?
b. Leg uit hoe en wanneer je tijdens pijneducatie gebruik maakt van shared decision
making.
Dit gebeurt in de eerste sessie en komt eigenlijk net voor de effectieve
pijneducatiesessies. Je begint met het schetsen van opties over de
educatie/behandeling, rekening houdend met de therapieverwachtingen/doelen van
de P. Daarna informeer je de P over best-evidence (literatuur/ervaring) en daarna
gaat de P zelf beslissen wat hij/zij wil.
Scores: vraag 1:……../5 vraag 2: ………/5 TOTAAL = ……./10
Praktijk ............/10
ALGEMEEN TOTAAL ............ /20
, Examen Biopsychosociale Pijnbehandeling & Fysische Applicaties
zittijd 1/2 3BARE
Naam:…………………………………………………………Voornaam:………………………………………………………………………
Gelieve de antwoorden op onderstaande vragen in chronologische volgorde op de achterzijde van dit
blad en eventueel verder op uw antwoordblad neer te schrijven. Maak bij het geven van de
antwoorden ook steeds dezelfde opdeling in deelvragen (a & b) zoals in de vragen zelf.
1. Graded exposure:
a. Welk breincircuit trachten we met graded exposure te beïnvloeden? Benoem dat
breincircuit en leg uit hoe we dit met graded exposure trachten te beïnvloeden.
De pijnmatrix/het pijngeheugen in het brein. We doen aan exposure zonder gevaar
om zo het brein te overtuigen van zijn fout. Het is het product van dicrepantie tussen
werkelijke en verwachte resultaten, zodat leren alleen plaatsvindt in
situaties/sensorische inputs dat het brein niet had verwacht. Desensitisatie door
exposure: de prefrontale cortex gaat een invloed hebben op de amygdala.
hertraining pijngeheugen: prefrontale cortex (herinnering van veiligheid) →
amygdala (herinnering van angst) → angst
b. Hoe bepaal je bij individuele patiënten welke activiteiten best met graded exposure
behandeld worden?
Vraag door naar percepties ten aanzien van de gevreesde bewegingen/situaties.
‘Wat gaat er gebeuren als je toch zou springen?’. Gebruik een fear schaal: scoort de P
hoger dan 75 op 100 voor een bepaalde situatie/beweging, dan kan je GE toepassen.
Van 70-75 is voor GA.
c. Leg in een stappenplan uit hoe je praktisch te werk gaat bij het toepassen van graded
exposure.
- bevraag perceptie van de beweging
- bespreek irrationele perceptie, het is geen discussie!! Probeer de percepties van de
P uit te dagen, maak eventueel gebruik van motivational interviewing
(persoonsgerichte gesprekstijl die inzichten geeft aan P om zo de motivatie te
vergroten in verband met gedragsverandering. Intrinsieke motivatie is een
belangrijke voorspeller voor gedragsverandering op lange termmijn).
- deel de beweging op in stukjes en evolueer zo (beginnen met veel begeleiding)
2. Stressmanagement:
a. Hoe beslis je of je bij een individuele chronische pijnpatiënt al dan niet
stressmanagement zal opnemen in de behandeling? Welke informatie heb je daarvoor
van de patiënt nodig?
Je kan stress meten in het bloed/speeksel, je kan het bevragen, je kan zien hoe de P
omgaat met stresssituaties (stress zou eigenlijk pijnstillend moeten zijn), welke rol
speelt stress in P zijn/haar probleem?, welke invloed heeft stress op de klachten op
korte termijn?.
b. Een patiënt met chronische pijn heeft duidelijk nood aan stressmanagement maar
staat daar niet voor open – stress is iets psychologisch. Hoe ga je te werk om
stressmanagement een onderdeel te maken van de behandeling?
Ik zou eerst uitleggen dat stress de klachten enkel erger gaat maken (link nar
pijneducatie en invloed van stress op het brein/HPA as). Dan zou ik verschillende
opties schetsen voor het behandelen van stress en de evidence die daarmee gepaard
gaat. Daarna laat ik de P zelf beslissen. Denk aan therapeutische alliante en sociale
steun!!!
Scores: vraag 1:……../5 vraag 2: ………/5 TOTAAL = ……./10
Praktijk ............/10
ALGEMEEN TOTAAL ............ /20
