Oefentoets gezinspedagogiek 2021/2022
Universiteit Leiden
Alle stof (colleges + boek + artikelen)
40 vragen.
Dit is een oefentoets van het vak gezinspedagogiek van de Universiteit Leiden in
het jaar 2021/2022. Het zijn 31 gesloten vragen en 9 open vragen. In totaal zijn
het dus 40 vragen over alle stof die behandelt wordt in deze module.
Antwoorden staan aan het einde van het document, ook over de open vragen. Op
de eerste pagina staan een aantal voorbeeldvragen die in dit document aan de
orde komen.
, Voorbeeldvagen van dit document:
Vraag 10:
Welke oorzaak hoort niet bij het toenemende aantal vondelingen?
A= De kerken kregen minder gezag door de verlichting.
B= Er kwam een massale migratie naar de stad.
C= Jongens kregen slechtere seksuele voorlichting.
D= Er kwamen minder huwelijken door geldgebrek in de familie.
Vraag 16:
Welke kunstmatige bevruchting stelt dat een zaadje van een man in het eitje van de moeder
prikt en in een reageerbuisje laat groeien.
A= IUI
B= IVF
C= KID
D= ICSI
Vraag 24:
Welke van de hieronder staande begrippen is het meest positief in de driehoek van affectieve
betrokkenheid?
A= Betrokkenheid zonder emoties.
B= Empathische betrokkenheid.
C= Narcistische betrokkenheid.
D= Familie betrokkenheid.
Vraag 38:
Wat is de conclusie van de studie van Amato?
Vraag 36:
Wat is de conclusie bij gezinnen met een kleiner aantal kinderen en oudere kinderen?
Universiteit Leiden
Alle stof (colleges + boek + artikelen)
40 vragen.
Dit is een oefentoets van het vak gezinspedagogiek van de Universiteit Leiden in
het jaar 2021/2022. Het zijn 31 gesloten vragen en 9 open vragen. In totaal zijn
het dus 40 vragen over alle stof die behandelt wordt in deze module.
Antwoorden staan aan het einde van het document, ook over de open vragen. Op
de eerste pagina staan een aantal voorbeeldvragen die in dit document aan de
orde komen.
, Voorbeeldvagen van dit document:
Vraag 10:
Welke oorzaak hoort niet bij het toenemende aantal vondelingen?
A= De kerken kregen minder gezag door de verlichting.
B= Er kwam een massale migratie naar de stad.
C= Jongens kregen slechtere seksuele voorlichting.
D= Er kwamen minder huwelijken door geldgebrek in de familie.
Vraag 16:
Welke kunstmatige bevruchting stelt dat een zaadje van een man in het eitje van de moeder
prikt en in een reageerbuisje laat groeien.
A= IUI
B= IVF
C= KID
D= ICSI
Vraag 24:
Welke van de hieronder staande begrippen is het meest positief in de driehoek van affectieve
betrokkenheid?
A= Betrokkenheid zonder emoties.
B= Empathische betrokkenheid.
C= Narcistische betrokkenheid.
D= Familie betrokkenheid.
Vraag 38:
Wat is de conclusie van de studie van Amato?
Vraag 36:
Wat is de conclusie bij gezinnen met een kleiner aantal kinderen en oudere kinderen?
