samenvatting onderzoeksmethoden 1_academisch schrijven

LEERPAD ACADEMISCH SCHRIJVEN
DE TITEL

Je titel is de kapstok waar je jouw verhaal aan ophangt. De titel staat in dezelfde taal als je tekst. Noteer geen
punt achter de titel. Gebruik geen afkortingen in je titel.

5 eisen van een goede titel van een wetenschappelijke tekst

➔ 1. Informatief
o geeft aan wat het onderwerp is;
o maakt duidelijk wat de vraag of het doel is;
o geeft aan van welk soort onderzoek sprake is.
o Voorbeeld: ‘De risico’s van open overheidsdata. Een theoretisch en praktisch onderzoek van-
uit auditperspectief’.
➔ 2. Passend
o dekt inhoudelijk de lading;
o zet qua formulering de lezer op het goede spoor.
o De titel moet gaan over wat er in de centrale vraag aan de orde wordt gesteld.
➔ 3. Zakelijk
o neutraal qua woordkeus;
o geformuleerd in een passende (wetenschappelijke) stijl
o niet (alleen maar) ‘leuk’.
o Vermijd engelstalige woorden
o Voorbeelden van een niet-zakelijke titel
▪ ‘Toename assurantiebelasting: kopzorgen voor verzekeraars?’
Het begrip ‘kopzorgen’ is te informeel; Het is ook niet meetbaar en onderzoekbaar
(en dus niet wetenschappelijk). Wat bijvoorbeeld wel kan, is:
o Voorbeeld zakelijke titel
▪ ‘Toename assurantiebelasting. Een onderzoek naar negatieve effecten voor verzeke-
raars’.
➔ 4. Niet te lang, maximaal 8 woorden (en eventueel een ondertitel)
o is niet langer dan zes tot acht woorden;
o heeft een ondertitel als meer woorden nodig zijn;
o krijgt geen punt als er geen ondertitel is;
o krijgt wel een punt als er een ondertitel is.
o Voorbeeld van een te lange titel
▪ ‘Effecten van doorgevoerde economische boycotacties van EU-landen op de econo-
mie en de maatschappij van Rusland’
o Voorbeeld van een ingekorte titel
▪ ‘Effecten van EU-boycotacties op de maatschappij en economie van Rusland’
o Voorbeeld titel met ondertitel
▪ ‘Meer publiek voor theater het Speeltoneel. Adviezen voor de benadering van
nieuwe doelgroepen’

, ➔ 5. Geen vraag en geen zin
o is niet in de vraagvorm geformuleerd;
o eindigt dus nooit met een vraagteken;
o is geen volledige zin;
o is in stellende wijs geformuleerd in steekwoorden.
o Voorbeeld van een titel in vraagvorm
▪ ‘Is de hypotheekadviseur nog onafhankelijk?’
o Voorbeeld vaan een titel in stellende vorm in steekwoorden: goed
▪ ‘De onafhankelijkheid van de hypotheekadviseur. Een kritische analyse’

o Je ziet overigens in de praktijk, bijvoorbeeld in de wetenschappelijke journals, wel vaak titels
in de vraagvorm, maar het is niet hoe de professionele schrijver het doet. Je moet als
schrijver geen vragen aan je lezer stellen, maar ze juist beantwoorden. Dat is het idee.

STRUCTUREER - ALINEA’S

Wat is een alinea?

➔ Een alinea is een blok doorlopende tekst (dus geen harde returns in een alinea) over 1 en hetzelfde
onderwerp. Begin voor elk nieuw idee een nieuwe alinea.

Omvang en vorm van alinea’s

➔ Niet te kort (een alinea mag niet 1 regel zijn)
➔ Niet te lang (moeilijk leesbaar)
➔ Gemiddeld tussen 3 en 10 zinnen
➔ Alinea’s worden gemarkeerd door op een nieuwe regel te beginnen met of zonder inspringen of een
witregel

Soorten alinea’s

➔ Thematische: maken deel uit van de inhoud van de tekst
o Gaat over 1 van je subvragen en bestaat uit:
▪ Een kernzin: de belangrijkst zin, de kern van wat je wil zeggen
• Omvat de kernboodschap van de alinea
• Kan je terugvinden op 3 plaatsen
o In de eerste zin, tweede zin (indien eerst zin, inleidend karakter) of
de laatste zin (conclusie van voorbeelden of argumenten)
• Voorbeelden zie document ufora
▪ Een uitwerking van de kernzin
• Stelling met argumentatie
• Begrip met uitleg
➔ Structurerende: dragen zorg voor en geven toelichting op de samenhang in de tekst
o Verschillende functies
▪ Inleidend: aankondiging van de structuur en/of inhoud van de tekst
▪ Verbindend: toelichting op de samenhang tussen de voorgaande en volgende alinea
▪ Afsluitende: samenvatting van het voorgaande

Vaak voorkomende fouten met alinea’s

➔ Harde returns in plaats van een doorlopende tekst
➔ Geen samenhang in de alinea