uitgebreide samenvatting alle vakken periode 2.1

MCTRL-1: Beperkingen van motorische controle (college 1.4 )
 Positieve vs. Negatieve signs and symptoms:
 Positief: ontstaan van abnormale gedragingen
- Versterking of openbaar worden van lage niveaus door gebrek aan inhibitie (remming)
 Negatief: verlies normaal gedrag
- Desintegratie van neurale functies
 Primaire vs. Secundaire effecten
 Pathofysiologie: laesie in descenderende motorsystemen
 Primaire neuromusculaire impairments: parese of
spasticiteit
 Secundaire musculoskeletal: structurele en functionele
veranderingen in de spieren en gewrichten
 Motor cortex defecten:
 Motore zwakte:
- De onmogelijkheid om normale kracht te leveren
- Parese (gedeeltelijke onvolledige verlamming  verlies van sacromeren), paralyse,
hemiparese (unilaterale verlamming arm + been), hemiplegie
- Distaal meer uitval dan proximaal (perifeer meer dan centraal)
- Trainen met voldoende belasting in een lage snelheid
- Ook al is er een eenzijdige verlamming, romp laat altijd wel activiteit zien
 Selectief en abnormale synergiën
- De productie van onnodige bewegingen in een gewricht en spieren
- Niet direct betrokken in een functionele taak
 Co-activatie:
- Aanspannen van agonist en antagonist
- Flexiepatroon  extensoren gaan mee doen
- Extensiepatroon  flexoren gaan mee doen
- Wanneer hebben wij co-activatie?
- Bij ouderen geeft co activatie in het begin van een beweging vertraging in de
beweging
 Abnormale tonus  spasticiteit
- Spasticiteit is een motorische ontregeling
gekarakteriseerd door een snelheidsafhankelijke
toename van de spierspanning met verhoogde
peesreflexen, t.g.v. overprikkelbaarheid van de
rekreflex als een onderdeel van het ‘upper
motor neuron syndrome’
- Hypertonie: verlies van kwaliteit en verandering van spierweefsel
- Hyper-actieve stretch reflex (myotatische reflex): die zorgt voor de contractie van
spieren, wanneer deze te veel verslapping vertonen, om de lichaamshouding te
behouden.
- Abnormale stand van de ledenmaten
- Excessieve co-activatie antagonist (flexie en extensie patroon  been wordt stijf)
- Geassocieerde reacties
- Clonus (spinaal > corticaal): om de beurt aanspannen van een myotatisch reflex, het
been gaat langzaam een beetje op en neer bewegen

,NEURO-A1: Centraal zenuwstelsel
 Perifeer zenuwstelsel: perifere zenuwen
 Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
 Cerebri: cerebrum, truncus encephali (oftewel
truncus cerebri) en cerebellum
 Medulla spinalis
 12 paar nervi cranialis




 Central sulcus: is de sensorische en motorische cortex
 Leer het schema en het plaatje uit je hoofd!!!
 Linker en rechterhersenhelft (hemisfeer):
linkerhemisfeer stuur het rechterdeel van
het lichaam aan.
 Links: schrijven, spraak, visus, taal en
rekenen, gehoor.
 Rechts: voelen, gehoor, ruimtelijke
visualisatie en analyse, visus.
 Grijze en witte stof:
 Grijze stof is vooral daar waar de
neuronen zijn
 Witte stof zijn de zenuwuitlopers
(axonen)
 De grijze stof heeft als functie het
verwerken van informatie, terwijl de
witte stof de communicatie tussen
de zenuwcellen verzorg
 Cerebellum: kleine hersenen
 Zorgen voor de coördinatie van ons
lichaam en de beweging.
 Hersenstam: pons en medulla
oblongata

, Vascularisatie hersenen en ruggenmerg:
 Aorta  a. subclavia  a. carotus communus  a. vertebralis
 External carotid arteries zijn de halsslagaders en verzorgt de buitenkant van de hersenen
aan bloed
 Internal carotid arteries liggen dichterbij de wervelkolom dan external en loopt naar het
midden van de hersenen toe
 Basilar artery is een vertakking waar de 2 a. vertebralis samen komen
 De a. basilaris en interne carotus communus vormen samen de circle van Willis (soort
rotonde waardoor alle delen van de hersenen voorzien worden van bloed)

, NEURO-F1: Fysiologie van het neurale weefsel
 Neuroglia:
 Neuroglia ondersteunen en beschermen
- Vindt je rond heel je zenuwweefsel, zowel perifeer als centraal
 Neuroglia centraal:
- Ependymocyten
- Astrocyten
- Oligodendrocyten
- Microglia
 Neuroglia perifeer:
- Satellietcellen




- Cellen van Schwann



 Neurale reacties op beschadiging:
 Reageert in zeer beperkte mate
 Nissl-lichamen worden uit elkaar gedreven
- Lichamen van Nissl produceren eiwitten die de neuronen gezond houden
 Nucleus (celkern) beweegt weg van de centrale locatie als de cel de snelheid van de
eiwitsynthese verhoogt
 Reactie van CZS:
 Beperkte regeneratie