College – commercie en ondernemen marketing h7 tot h11
2022
Samenvatting Marketing
hoofdstuk 7 tot 11.
METTE SMIT
0
Mette Smit MC1D1
, College – commercie en ondernemen marketing h7 tot h11
Samenvatting marketing tentamenweek 2
Hoofdstuk 7
4 verschillende concurrentie niveaus:
Behoefte concurrentie hier concurreren alle bedrijven met elkaar, mensen gaan meer
geld besteden aan geluidsapperatuur dus houden ze dan minder geld over voor een
vakantie. (2 verschillende bedrijven tegen elkaar..)
Generieke concurrentie concurrentie binnen een hele productklasse, tussen bedrijven die
producten uit vergelijkbare categorieën aanbieden. Aanbieders auto zitten in de categorie,
vervoer. Je hebt ook concurrentie met andere bedrijfstakken, zoals openbaar vervoer en
luchtvaart, fietsen etc.
Dit is concurrentie om zo groot mogelijk deel van de generieke vraag te bemachtigen.
Productvorm concurrentie concurrentie van hetzelfde product met een andere
uitvoering.: kunstschaatsen/noren, elektrische gitaar/akoestische gitaar.
Merkconcurrentie (bedrijfsconcurrentie) concurrentie tussen bedrijven die een gelijkbaar
product aanbieden. Nissan/Opel, Porsche/Ferrari.
Subsitutiegoed: een goed dat in vrijwel dezelfde behoefte kan voorzien, denk hierbij aan alle keuzes
die je eigenlijk hebt, komedie film of een actiefilm, Netflix kijken of naar de bioscoop.
Over welke soort markt gaat het?
Een hele productklasse, markt voor vervoer.
Een productgroep, markt voor elektrische fietsen.
Een productvorm, “…………… ”, het gaat hier vaak meestal over de productgroep.
Je moet ook het gebied van de markt afbaken: gaat het over een land? Of over de hele wereld, of
over een stad.
Je moet ook nog een tijdvak bepalen: gaat het over een week, een maand, een kwartaal of een jaar.
Pas als je deze 3 factoren hebt kun je opzoek gaan naar de totale omvang van de markt.
Afzet: het aantal verkochte producten.
Omzet: de opbrengst van die verkochte producten.
2 manieren om het marktaandeel te vergroten:
Klanten van concurrerende aanbieders weglokken.
Klanten zoeken die dit product nog niet hebben aangeschaft.
De laatste is vaak het makkelijkste, je moet eerst nagaan hoeveel klanten er al op de markt zijn voor
de productgroep (de nieuwste iPhone)
Marktpotentieel: de totale omzet die mogelijk zou zijn op de markt, onder goede omstandigheden
en met perfecte marketing.
Je weet al dat deze gelijk is aan de actuele vraag plus de potentiële vraag. De potentiële vraag naar
een bepaald artikel geeft aan hoeveel ruimte een bedrijfstak heeft om te groeien.
Omzetpotentieel: het schatten van de maximaal mogelijke afzet voor een bepaalde onderneming.
1
Mette Smit MC1D1
2022
Samenvatting Marketing
hoofdstuk 7 tot 11.
METTE SMIT
0
Mette Smit MC1D1
, College – commercie en ondernemen marketing h7 tot h11
Samenvatting marketing tentamenweek 2
Hoofdstuk 7
4 verschillende concurrentie niveaus:
Behoefte concurrentie hier concurreren alle bedrijven met elkaar, mensen gaan meer
geld besteden aan geluidsapperatuur dus houden ze dan minder geld over voor een
vakantie. (2 verschillende bedrijven tegen elkaar..)
Generieke concurrentie concurrentie binnen een hele productklasse, tussen bedrijven die
producten uit vergelijkbare categorieën aanbieden. Aanbieders auto zitten in de categorie,
vervoer. Je hebt ook concurrentie met andere bedrijfstakken, zoals openbaar vervoer en
luchtvaart, fietsen etc.
Dit is concurrentie om zo groot mogelijk deel van de generieke vraag te bemachtigen.
Productvorm concurrentie concurrentie van hetzelfde product met een andere
uitvoering.: kunstschaatsen/noren, elektrische gitaar/akoestische gitaar.
Merkconcurrentie (bedrijfsconcurrentie) concurrentie tussen bedrijven die een gelijkbaar
product aanbieden. Nissan/Opel, Porsche/Ferrari.
Subsitutiegoed: een goed dat in vrijwel dezelfde behoefte kan voorzien, denk hierbij aan alle keuzes
die je eigenlijk hebt, komedie film of een actiefilm, Netflix kijken of naar de bioscoop.
Over welke soort markt gaat het?
Een hele productklasse, markt voor vervoer.
Een productgroep, markt voor elektrische fietsen.
Een productvorm, “…………… ”, het gaat hier vaak meestal over de productgroep.
Je moet ook het gebied van de markt afbaken: gaat het over een land? Of over de hele wereld, of
over een stad.
Je moet ook nog een tijdvak bepalen: gaat het over een week, een maand, een kwartaal of een jaar.
Pas als je deze 3 factoren hebt kun je opzoek gaan naar de totale omvang van de markt.
Afzet: het aantal verkochte producten.
Omzet: de opbrengst van die verkochte producten.
2 manieren om het marktaandeel te vergroten:
Klanten van concurrerende aanbieders weglokken.
Klanten zoeken die dit product nog niet hebben aangeschaft.
De laatste is vaak het makkelijkste, je moet eerst nagaan hoeveel klanten er al op de markt zijn voor
de productgroep (de nieuwste iPhone)
Marktpotentieel: de totale omzet die mogelijk zou zijn op de markt, onder goede omstandigheden
en met perfecte marketing.
Je weet al dat deze gelijk is aan de actuele vraag plus de potentiële vraag. De potentiële vraag naar
een bepaald artikel geeft aan hoeveel ruimte een bedrijfstak heeft om te groeien.
Omzetpotentieel: het schatten van de maximaal mogelijke afzet voor een bepaalde onderneming.
1
Mette Smit MC1D1