H7: THIRD-PERSON EFFECT
~Davidson
=’ik niet, anderen wel’
erkennen van media-effect, ontkennen dat het effect op jezelf heeft
media zijn alomtegenwoordig => kan niet anders dan effect hebben, maar niet op mij!
Effect past in verschillende onderzoeken:
1. Publieke opinie-onderzoek
o Klemtoon op perceptie van anderen
Hoe ziet publiek een bepaald fenomeen
vaak inschatting obv media
o “Het heeft invloed, maar alleen op -18 jarigen, want zij zijn zwakker (=opinie)
2. Communicatie-onderzoek
o Omdat het gaat over media-effecten
3. Psychologisch onderzoek
o Self-serving bias
Onszelf beschermen door onszelf zaken wijs te maken
o Unrealistic optimism
Positieve zaken aan zichzelf toeschrijven, negatieve aan externe factoren
Zichzelf superieur beschouwen: minder vatbaar voor schadelijke effecten
“ik niet, want ik weet dat ik kritisch ben en mezelf onder controle heb,…”
Onderzoek
”Hoe sterk is effect hiervan op jezelf?”
“En op anderen?”
Discrepantie tussen 2 antwoorden= third person effect
o Effect vastgesteld in verschillende domeinen:
Nieuws
Constant negatief nieuws over vluchtelingen horen kan leiden tot racisme bij
anderen, maar niet bij mij
Reclame
die reclame heeft op mij geen invloed, maar op anderen wel
Entertainment
temptation island heeft op mij geen invloed, maar..
KRITIEKEN OP EFFECT
methodologisch artefact
=ontstaat pas wnr men ernaar vraagt in vragenlijst, treedt niet op irl
o “Ligt aan vraagstelling”
o “jij” in formulering v vraag
mensen voelen zich zo aangesproken dat ze zichzelf willen beschermen (alleen op mmnt v
vragenlijst)
o “Ligt aan volgorde van vragen”
o Eerst vragen: hoeveel worden anderen beïnvloed, later vragen: hoeveel word jij beïnvloed?
Antwoord op vraag 1 heeft dan invloed op antwoord van vraag 2
Behoudt van self-esteem wordt uitgelokt
klopt niet (onderzocht door experimenten)
Effect bestaat echt
22
~Davidson
=’ik niet, anderen wel’
erkennen van media-effect, ontkennen dat het effect op jezelf heeft
media zijn alomtegenwoordig => kan niet anders dan effect hebben, maar niet op mij!
Effect past in verschillende onderzoeken:
1. Publieke opinie-onderzoek
o Klemtoon op perceptie van anderen
Hoe ziet publiek een bepaald fenomeen
vaak inschatting obv media
o “Het heeft invloed, maar alleen op -18 jarigen, want zij zijn zwakker (=opinie)
2. Communicatie-onderzoek
o Omdat het gaat over media-effecten
3. Psychologisch onderzoek
o Self-serving bias
Onszelf beschermen door onszelf zaken wijs te maken
o Unrealistic optimism
Positieve zaken aan zichzelf toeschrijven, negatieve aan externe factoren
Zichzelf superieur beschouwen: minder vatbaar voor schadelijke effecten
“ik niet, want ik weet dat ik kritisch ben en mezelf onder controle heb,…”
Onderzoek
”Hoe sterk is effect hiervan op jezelf?”
“En op anderen?”
Discrepantie tussen 2 antwoorden= third person effect
o Effect vastgesteld in verschillende domeinen:
Nieuws
Constant negatief nieuws over vluchtelingen horen kan leiden tot racisme bij
anderen, maar niet bij mij
Reclame
die reclame heeft op mij geen invloed, maar op anderen wel
Entertainment
temptation island heeft op mij geen invloed, maar..
KRITIEKEN OP EFFECT
methodologisch artefact
=ontstaat pas wnr men ernaar vraagt in vragenlijst, treedt niet op irl
o “Ligt aan vraagstelling”
o “jij” in formulering v vraag
mensen voelen zich zo aangesproken dat ze zichzelf willen beschermen (alleen op mmnt v
vragenlijst)
o “Ligt aan volgorde van vragen”
o Eerst vragen: hoeveel worden anderen beïnvloed, later vragen: hoeveel word jij beïnvloed?
Antwoord op vraag 1 heeft dan invloed op antwoord van vraag 2
Behoudt van self-esteem wordt uitgelokt
klopt niet (onderzocht door experimenten)
Effect bestaat echt
22