Infectiebeheersing
Hoofdstuk 1: Hygiëne in zorginstellingen
o Doel ziekhuishygiëne (hygiëne in zorginstellingen):
▪ De gezondheid van de ZO die in het ziekenhuis verblijven behouden en/ of
verbeteren
▪ Voorkomen dat ZO een infectie oplopen in het ziekenhuis
• Hoe?
Door hygiënisch te werken
Zorginfecties: zijn infecties opgelopen tijdens een verblijf in een zorginstelling
o Infectiepreventie (maatregelen): focus op hygiëne, preventie en beheersing van
zorginfecties.
o Hospitalisme: een secundaire of bijkomende schade die een ZO oploopt tijdens het
verblijf in een zorginstelling
• Psychosociaal hospitalisme
Schade aan mentaal welzijn door opname
▪ Opname= ingrijpende gebeurtenis, eenzaamheid
▪ ZO verliest zelfstandigheid of autonomie
▪ Relatie met zorgverlener is koeler/ zakelijker
▪ Angst: rond aandoening, toekomst,…
▪ Last van geluidshinder:
1. Mens gerelateerde bronnen: bv gesprekken
2. Technisch gerelateerde bronnen: bv alarmen
• Fysisch hospitalisme
1. Fysisch niet- infectieus hospitalisme
= lichamelijke, materiële of financiële schade opgelopen tijdens het
verblijf in een zorginstelling
Het is schade die ‘opvalt’ bv: ZO valt uit bed, geld gestolen,…
Belang open disclosure gesprek: open en eerlijk gesprek over de fout
• Schade aan goederen:
Diefstal
• Ongevallen of fouten:
ZO valt uit bed = verantwoordelijkheid van de instelling
Een foute behandeling of ingreep
• Decubitus
Doorligwonden
• Medicatiefouten
Bv: door onduidelijk voorschrift, verkeerd tijdstip of verkeerde dosis
, 2. Fysisch infecties hospitalisme = zorginfecties
Zorginfecties zijn infecties die de ZO oploopt tijdens zijn verblijf in een
zorginstelling.
- Synoniemen van zorginfecties:
▪ Nosocomiale infectie= ziekenhuisinfectie
▪ Secundaire infectie= opgelopen tijdens verblijf, niet ervoor
▪ Iatrogene infectie= door de behandeling veroorzaakt
▪ Hospital-acquired infection
▪ Infectieus hospitalisme
o Soorten zorginfecties
• Endogene of auto-infectie:
Besmet voor een opname in een zorginstelling: de ZO had de bacterie
al op zich alvorens de opname, tijdens de opname ontwikkelde de
infectie verder
• Exogene of kruisinfectie:
Een zorginfectie waarbij de ZO besmet werd tijdens de opname
o De 4 meest voorkomende zorginfecties = exogene infecties
1) Urineweginfectie
- Urinewegen: plasbuis, blaas, urineleiders en nieren
- Urineweginfectie kan aanleiding geven tot:
▪ Cystitis (blaasontsteking)
▪ Acute pyelonefritis (nierbekkenontsteking)
▪ Kan leiden tot sepsis en shock: bloedvergiftiging
(alles wat eindigt op -itis = ontsteking)
- Oorzaak:
Vaak de E. coli bacterie uit de darmen
(poep verkeerd afvegen: vagina-aars)) = urine incontinentie
Gebeurt meer bij vrouwen omdat hun urineleiders korter zijn
Een urineweginfectie kan asymptomatisch verlopen: zonder
symptomen
- Verhoogd risicopersonen voor een urineweginfecte:
▪ Diabetes
▪ Seksuele activiteit
▪ Urinaire katheter (wanneer men niet zelfstandig kan plassen)
- Klachten:
▪ Branderig gevoel bij plassen
▪ Valse aandrang
▪ Kleine hoeveelheden plassen
▪ Pijn bij plassen
▪ Koorts
- Diagnose:
Bij symptomen: een positieve urinekweek (= urinestaal naar labo)
- Preventieve maatregelen tegen een urineweginfectie:
▪ Voldoende water drinken
▪ Plassen bij aandrang
▪ Katheter zo kort & beperkt mogelijk houden
, ▪ Constipatie vermijden
▪ Plassen na vrijen
- Aandachtspunten bij urinaire katheter:
▪ Steriele plaatsing
▪ Veel drinken
▪ Maximaal gesloten systeem houden
▪ Handhygiëne
▪ Urinecollector lager houden dan de blaas
2) Luchtweginfectie (pneumonie)
- Via de lucht, een indirecte weg (zonder aanraking)
- Risicofactoren:
▪ Gastheer
▪ Antibiotica
▪ Beademingsapparatuur
▪ Kruisbesmetting (via handen van personeel)
▪ Heelkundige ingrepen
▪ Invasieve onderzoeken (bv: via gastropie: camera naar de
maag)
Op röntgenfoto: zwart = goed (lucht), wit = slecht (slijm)
- Preventie:
▪ Pijnbestrijding postoperatief
▪ Handhygiëne zorgverleners om kruisbesmetting te voorkomen
▪ Goede mondhygiëne
▪ Pneumokokkenvaccin voor risicogroepen
▪ Correct gebruik antibiotica
3) Postoperatieve wondinfecties
= een oppervlakkige of diepe wondinfectie die ontstaan binnen de 30 dagen na
de operatie
- Symptomen: EXAMENVRAAG
▪ Pijn (dolor)
▪ Zwelling (tumor)
▪ Warmte (calor)
▪ Roodheid (rubor)
▪ Wondvocht
▪ Pus
- Drie hoofdrolspelers bij het ontstaan van een POWI:
▪ Zorgontvanger: algemene conditie, hygiëne
▪ Zorgverlener: handhygiëne
▪ Operatieomgeving: bv: ontsmetting via aërogene weg
- Niet beïnvloedbare factoren voor een POWI
▪ Endogene risicofactoren
▪ Wondklasse
▪ Tijdstip operatie (bv: spoedoperatie)
- Wondklassen:
▪ Zuivere wonde
▪ Zuivere besmette wonden (bij steriele incisie)
, ▪ Besmette wonden (bv: met ontsteking)
▪ Vuile of geïnfecteerde wonden: geperforeerde ingewanden
o Beïnvloedbare factoren ter preventie van een postoperatieve wond infectie
▪ Onvoldoende ontsmetting
▪ Langdurig peroperatief verblijf in het ZH
▪ Algemene toestand van de persoon
▪ Aanwezigheid van een infectie
▪ Pré-op testing
De meeste POWI ontstaan tijdens de operatie
- Normale zuivere wonde = rood
- Geïnfecteerde wonde = geel beslag, rood, gezwollen, pijnlijk
o Basisprincipes wondzorg:
▪ Wonden reinigen en niet besmetten met alcohol maar zuiveren met water
▪ Enkel wondzorg indien noodzakelijk
▪ Aseptisch werken = zeer hygiënisch werken
4) Bloedbaaninfectie – sepsis (bloedvergiftiging)
Micro-organismen dringen door tot in de bloedbaan.
Levensbedreigend
Antibioticabehandeling intraveneus = in het ziekenhuis
▪ Symptomen:
- Koorts
- Rillingen
- Bloeddrukschommelingen
- Tachycardie = versnelde hartslag
- Tachypneu = versnelde ademhaling
Intraveneuze therapie geeft aanleiding tot sepsis:
• Risico bij intraveneuze therapie: een acute centraal veneuze
katheter gebruiken -> ontsmetten en handhygiëne is zeer
belangrijk!
Hoofdstuk 2: besmetting-kolonisatie-infectie
• Besmetting of contaminatie
Overbrengen van micro-organismen/pathogenen naar iets of iemand.
• Besmet of gecontamineerd: de aanwezigheid van MO op iets of
iemand
• Besmettelijk:
MO kunnen overgedragen worden
• Transmissie, overdracht of verspreiding:
Overdracht van MO van de ene naar de andere plaats
Hoofdstuk 1: Hygiëne in zorginstellingen
o Doel ziekhuishygiëne (hygiëne in zorginstellingen):
▪ De gezondheid van de ZO die in het ziekenhuis verblijven behouden en/ of
verbeteren
▪ Voorkomen dat ZO een infectie oplopen in het ziekenhuis
• Hoe?
Door hygiënisch te werken
Zorginfecties: zijn infecties opgelopen tijdens een verblijf in een zorginstelling
o Infectiepreventie (maatregelen): focus op hygiëne, preventie en beheersing van
zorginfecties.
o Hospitalisme: een secundaire of bijkomende schade die een ZO oploopt tijdens het
verblijf in een zorginstelling
• Psychosociaal hospitalisme
Schade aan mentaal welzijn door opname
▪ Opname= ingrijpende gebeurtenis, eenzaamheid
▪ ZO verliest zelfstandigheid of autonomie
▪ Relatie met zorgverlener is koeler/ zakelijker
▪ Angst: rond aandoening, toekomst,…
▪ Last van geluidshinder:
1. Mens gerelateerde bronnen: bv gesprekken
2. Technisch gerelateerde bronnen: bv alarmen
• Fysisch hospitalisme
1. Fysisch niet- infectieus hospitalisme
= lichamelijke, materiële of financiële schade opgelopen tijdens het
verblijf in een zorginstelling
Het is schade die ‘opvalt’ bv: ZO valt uit bed, geld gestolen,…
Belang open disclosure gesprek: open en eerlijk gesprek over de fout
• Schade aan goederen:
Diefstal
• Ongevallen of fouten:
ZO valt uit bed = verantwoordelijkheid van de instelling
Een foute behandeling of ingreep
• Decubitus
Doorligwonden
• Medicatiefouten
Bv: door onduidelijk voorschrift, verkeerd tijdstip of verkeerde dosis
, 2. Fysisch infecties hospitalisme = zorginfecties
Zorginfecties zijn infecties die de ZO oploopt tijdens zijn verblijf in een
zorginstelling.
- Synoniemen van zorginfecties:
▪ Nosocomiale infectie= ziekenhuisinfectie
▪ Secundaire infectie= opgelopen tijdens verblijf, niet ervoor
▪ Iatrogene infectie= door de behandeling veroorzaakt
▪ Hospital-acquired infection
▪ Infectieus hospitalisme
o Soorten zorginfecties
• Endogene of auto-infectie:
Besmet voor een opname in een zorginstelling: de ZO had de bacterie
al op zich alvorens de opname, tijdens de opname ontwikkelde de
infectie verder
• Exogene of kruisinfectie:
Een zorginfectie waarbij de ZO besmet werd tijdens de opname
o De 4 meest voorkomende zorginfecties = exogene infecties
1) Urineweginfectie
- Urinewegen: plasbuis, blaas, urineleiders en nieren
- Urineweginfectie kan aanleiding geven tot:
▪ Cystitis (blaasontsteking)
▪ Acute pyelonefritis (nierbekkenontsteking)
▪ Kan leiden tot sepsis en shock: bloedvergiftiging
(alles wat eindigt op -itis = ontsteking)
- Oorzaak:
Vaak de E. coli bacterie uit de darmen
(poep verkeerd afvegen: vagina-aars)) = urine incontinentie
Gebeurt meer bij vrouwen omdat hun urineleiders korter zijn
Een urineweginfectie kan asymptomatisch verlopen: zonder
symptomen
- Verhoogd risicopersonen voor een urineweginfecte:
▪ Diabetes
▪ Seksuele activiteit
▪ Urinaire katheter (wanneer men niet zelfstandig kan plassen)
- Klachten:
▪ Branderig gevoel bij plassen
▪ Valse aandrang
▪ Kleine hoeveelheden plassen
▪ Pijn bij plassen
▪ Koorts
- Diagnose:
Bij symptomen: een positieve urinekweek (= urinestaal naar labo)
- Preventieve maatregelen tegen een urineweginfectie:
▪ Voldoende water drinken
▪ Plassen bij aandrang
▪ Katheter zo kort & beperkt mogelijk houden
, ▪ Constipatie vermijden
▪ Plassen na vrijen
- Aandachtspunten bij urinaire katheter:
▪ Steriele plaatsing
▪ Veel drinken
▪ Maximaal gesloten systeem houden
▪ Handhygiëne
▪ Urinecollector lager houden dan de blaas
2) Luchtweginfectie (pneumonie)
- Via de lucht, een indirecte weg (zonder aanraking)
- Risicofactoren:
▪ Gastheer
▪ Antibiotica
▪ Beademingsapparatuur
▪ Kruisbesmetting (via handen van personeel)
▪ Heelkundige ingrepen
▪ Invasieve onderzoeken (bv: via gastropie: camera naar de
maag)
Op röntgenfoto: zwart = goed (lucht), wit = slecht (slijm)
- Preventie:
▪ Pijnbestrijding postoperatief
▪ Handhygiëne zorgverleners om kruisbesmetting te voorkomen
▪ Goede mondhygiëne
▪ Pneumokokkenvaccin voor risicogroepen
▪ Correct gebruik antibiotica
3) Postoperatieve wondinfecties
= een oppervlakkige of diepe wondinfectie die ontstaan binnen de 30 dagen na
de operatie
- Symptomen: EXAMENVRAAG
▪ Pijn (dolor)
▪ Zwelling (tumor)
▪ Warmte (calor)
▪ Roodheid (rubor)
▪ Wondvocht
▪ Pus
- Drie hoofdrolspelers bij het ontstaan van een POWI:
▪ Zorgontvanger: algemene conditie, hygiëne
▪ Zorgverlener: handhygiëne
▪ Operatieomgeving: bv: ontsmetting via aërogene weg
- Niet beïnvloedbare factoren voor een POWI
▪ Endogene risicofactoren
▪ Wondklasse
▪ Tijdstip operatie (bv: spoedoperatie)
- Wondklassen:
▪ Zuivere wonde
▪ Zuivere besmette wonden (bij steriele incisie)
, ▪ Besmette wonden (bv: met ontsteking)
▪ Vuile of geïnfecteerde wonden: geperforeerde ingewanden
o Beïnvloedbare factoren ter preventie van een postoperatieve wond infectie
▪ Onvoldoende ontsmetting
▪ Langdurig peroperatief verblijf in het ZH
▪ Algemene toestand van de persoon
▪ Aanwezigheid van een infectie
▪ Pré-op testing
De meeste POWI ontstaan tijdens de operatie
- Normale zuivere wonde = rood
- Geïnfecteerde wonde = geel beslag, rood, gezwollen, pijnlijk
o Basisprincipes wondzorg:
▪ Wonden reinigen en niet besmetten met alcohol maar zuiveren met water
▪ Enkel wondzorg indien noodzakelijk
▪ Aseptisch werken = zeer hygiënisch werken
4) Bloedbaaninfectie – sepsis (bloedvergiftiging)
Micro-organismen dringen door tot in de bloedbaan.
Levensbedreigend
Antibioticabehandeling intraveneus = in het ziekenhuis
▪ Symptomen:
- Koorts
- Rillingen
- Bloeddrukschommelingen
- Tachycardie = versnelde hartslag
- Tachypneu = versnelde ademhaling
Intraveneuze therapie geeft aanleiding tot sepsis:
• Risico bij intraveneuze therapie: een acute centraal veneuze
katheter gebruiken -> ontsmetten en handhygiëne is zeer
belangrijk!
Hoofdstuk 2: besmetting-kolonisatie-infectie
• Besmetting of contaminatie
Overbrengen van micro-organismen/pathogenen naar iets of iemand.
• Besmet of gecontamineerd: de aanwezigheid van MO op iets of
iemand
• Besmettelijk:
MO kunnen overgedragen worden
• Transmissie, overdracht of verspreiding:
Overdracht van MO van de ene naar de andere plaats