Dr. R. Mellenbergh IRS
Inleiding tot Goederenrecht Vrije Universiteit
Deel 1. Inleiding kernbegrippen van het goederenrecht
Materiele privaatrecht = wetgeving mbt vermogensrecht
Hoofdregels = in Burgerlijk Wetboek
Burgerlijk Wetboek = vormt belangrijkste basis van Nederlandse privaatrecht
Privaatrecht;
1. Personen & familierecht
A. Personenrecht & familievermogensrecht = Boek 1 & 4
B. Rechtspersonenrecht/pondernemingsrecht (art.3:3 BW)
C. Publiekrechtelijke Rechtspersonen
- Boek 2
2. Vermogensrecht;
A. Goederenrecht = boek 3 & 6 BW
B. Verbintenissenrecht = boek 6,7&7A
Goederenrecht: rechtsverhouding tussen een (rechts/natuurlijk) persoon & de goederen
1. Natuurlijke personen
2. Privaatrechtelijke rechtspersonen (art.2:3 BW)
3. Publiekrechtelijke rechtspersonen (art.2:2 BW)
Goederen: zijn alle zaken en alle vermogensrechten (art.3:1 BW)
Zaken: menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art.3:2 BW)
a. Menselijke beheersing vereist;
b. Stoffelijke objecten = tastbaar.
- Iedere zaak = een goed, niet elke goed = een zaak
Vermogensrechten: bestaat uit;
I. Rechten die afzonderlijk;
II. Rechten die gezamenlijk;
III. Overdraagbaar zijn;
IV. Ertoe strekt om stoffelijk voordeel te verschaffen;
V. Verkregen in ruil stoffelijk voordeel/vooruitzicht ervan.
Deel 2. Goederenrecht
Zaken in de zin van art. 3:2 BW zijn;
1. Onroerende zaken art.3:3 lid 1 BW
2. Roerende zaken art.3:3 lid 2 BW
3. Dieren zijn GEEN zaken, maar de regels met betrekking tot zaken zijn grotendeels op
hen van toepassing art.3:2a BW
1
,Dr. R. Mellenbergh IRS
Inleiding tot Goederenrecht Vrije Universiteit
Onroerende zaken bestaan uit (art.3:2 lid 1 BW);
a. Grond;
b. Nog niet gewonnen delfstoffen;
c. Grond verenigde beplanting;
d. Gebouwen & werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, rechtstreeks.
Art.5:20 BW = zegt iets over de eigendom van grond
Roerende zaken: alle zaken die NIET onroerend is (art.3:3 lid 2 Bw)
Registergoed: goederen waarvan de overdracht/vestiging inschrijving in een register
noodzakelijk voor is (art.3:10 BW)
- Kunnen bestaan uit vermogensrecht & zaken
Niet alle goederen waarvoor een register bestaat, zijn registergoederen in de zin van
art.3:10 BW
Goederen bestaan uit;
1. Registergoederen = art.3:10 BW
a. Onroerende zaken (art.3:89 lid 1 BW)
b. Teboekstaande roerende zaken: inschrijven in een register, om het goed te
mogen overdragen (zeeschepen, luchtvaartuigenregister)
c. Sommige vermogensrechten: verplicht om te registeren, anders onmogelijk over
te dragen. (Erfpachtrecht, vruchtgebruik & opstalrecht)
2. Niet registergoederen
Zaken bestaan uit;
1. Hoofdzaak: een zaak die een geheel vormt
2. Bestandsdeel: onderdeel van een hoofdzaak
- Mogelijk om een losse hoofzaak -> bestandsdeel te maken van een andere
hoofdzaak.
Beoordeling of een hoofzaak een bestanddeel wordt van een andere hoofdzaak;
1. Verkeersopvatting
2. Schade-criterium: het verbreken van elkaar kan leiden tot schade
3. Waarde-criterium: het is van belang dat het waarde heeft of het met elkaar
verbonden is.
Slechts bij roerende zaken & art.5:14 lid 3 BW
Rechthebbende kunnen beschikken over goederen waarop zij recht hebben
Levering van zaken & goederen zijn divers;
A. Roerende zaken & niet registergoederen = worden geleverd/overgedragen door
middel van bezittingsverschaffing
Na het kopen vaan een store item, ermee weglopen.
B. Registergoederen =
Rechtsgeldige notariële leveringsakte door inschrijving in het desbetreffende
openbare register bij het Kadaster (art. 3:89 lid 1 BW)
C. Vorderingsrecht = moet voldaan aan enkele vereiste in de wet, mondeling
mededeling is daarbij niet voldoende
2
, Dr. R. Mellenbergh IRS
Inleiding tot Goederenrecht Vrije Universiteit
Deel 3. Rechtsverkeer, rechtssubject & rechtsobject
Rechtssubject: rechtspersoon/natuurlijk persoon heeft een subjectief recht op een
object.
Rechtsobject: hetgeen waar de rechtspersoon/natuurlijk persoon recht op heeft.
Eigendomsrecht op een roerende zaak (stoffelijk rechtsobject)
Eigendomsrecht op een onroerende zaak (stoffelijk rechtsobject)
Recht op een vermogensrecht (niet-stoffelijk rechtsobject)
- Vorderingsrecht/erfpachtrecht/opstalrecht/vruchtgebruik/octrooitrecht
-
Rechtssubjecten hebben verbintenisrechtelijke rechten op rechtsobjecten
Rechtsverkeer: de dagelijkse feiten/handelingen die GEEN rechtsgevolgen doet ontstaan
A. Rechtsfeiten: feiten waardoor er vermogensrechten kunnen ontstaan/tenietgaan van
een objectieve recht.
B. Bloot rechtsfeit: rechtsfeiten is een feit met rechtsgevolgen, zonder dat men daaraan
voorafgaand een handeling heeft moeten treffen.
Overlijden
3
Inleiding tot Goederenrecht Vrije Universiteit
Deel 1. Inleiding kernbegrippen van het goederenrecht
Materiele privaatrecht = wetgeving mbt vermogensrecht
Hoofdregels = in Burgerlijk Wetboek
Burgerlijk Wetboek = vormt belangrijkste basis van Nederlandse privaatrecht
Privaatrecht;
1. Personen & familierecht
A. Personenrecht & familievermogensrecht = Boek 1 & 4
B. Rechtspersonenrecht/pondernemingsrecht (art.3:3 BW)
C. Publiekrechtelijke Rechtspersonen
- Boek 2
2. Vermogensrecht;
A. Goederenrecht = boek 3 & 6 BW
B. Verbintenissenrecht = boek 6,7&7A
Goederenrecht: rechtsverhouding tussen een (rechts/natuurlijk) persoon & de goederen
1. Natuurlijke personen
2. Privaatrechtelijke rechtspersonen (art.2:3 BW)
3. Publiekrechtelijke rechtspersonen (art.2:2 BW)
Goederen: zijn alle zaken en alle vermogensrechten (art.3:1 BW)
Zaken: menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art.3:2 BW)
a. Menselijke beheersing vereist;
b. Stoffelijke objecten = tastbaar.
- Iedere zaak = een goed, niet elke goed = een zaak
Vermogensrechten: bestaat uit;
I. Rechten die afzonderlijk;
II. Rechten die gezamenlijk;
III. Overdraagbaar zijn;
IV. Ertoe strekt om stoffelijk voordeel te verschaffen;
V. Verkregen in ruil stoffelijk voordeel/vooruitzicht ervan.
Deel 2. Goederenrecht
Zaken in de zin van art. 3:2 BW zijn;
1. Onroerende zaken art.3:3 lid 1 BW
2. Roerende zaken art.3:3 lid 2 BW
3. Dieren zijn GEEN zaken, maar de regels met betrekking tot zaken zijn grotendeels op
hen van toepassing art.3:2a BW
1
,Dr. R. Mellenbergh IRS
Inleiding tot Goederenrecht Vrije Universiteit
Onroerende zaken bestaan uit (art.3:2 lid 1 BW);
a. Grond;
b. Nog niet gewonnen delfstoffen;
c. Grond verenigde beplanting;
d. Gebouwen & werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, rechtstreeks.
Art.5:20 BW = zegt iets over de eigendom van grond
Roerende zaken: alle zaken die NIET onroerend is (art.3:3 lid 2 Bw)
Registergoed: goederen waarvan de overdracht/vestiging inschrijving in een register
noodzakelijk voor is (art.3:10 BW)
- Kunnen bestaan uit vermogensrecht & zaken
Niet alle goederen waarvoor een register bestaat, zijn registergoederen in de zin van
art.3:10 BW
Goederen bestaan uit;
1. Registergoederen = art.3:10 BW
a. Onroerende zaken (art.3:89 lid 1 BW)
b. Teboekstaande roerende zaken: inschrijven in een register, om het goed te
mogen overdragen (zeeschepen, luchtvaartuigenregister)
c. Sommige vermogensrechten: verplicht om te registeren, anders onmogelijk over
te dragen. (Erfpachtrecht, vruchtgebruik & opstalrecht)
2. Niet registergoederen
Zaken bestaan uit;
1. Hoofdzaak: een zaak die een geheel vormt
2. Bestandsdeel: onderdeel van een hoofdzaak
- Mogelijk om een losse hoofzaak -> bestandsdeel te maken van een andere
hoofdzaak.
Beoordeling of een hoofzaak een bestanddeel wordt van een andere hoofdzaak;
1. Verkeersopvatting
2. Schade-criterium: het verbreken van elkaar kan leiden tot schade
3. Waarde-criterium: het is van belang dat het waarde heeft of het met elkaar
verbonden is.
Slechts bij roerende zaken & art.5:14 lid 3 BW
Rechthebbende kunnen beschikken over goederen waarop zij recht hebben
Levering van zaken & goederen zijn divers;
A. Roerende zaken & niet registergoederen = worden geleverd/overgedragen door
middel van bezittingsverschaffing
Na het kopen vaan een store item, ermee weglopen.
B. Registergoederen =
Rechtsgeldige notariële leveringsakte door inschrijving in het desbetreffende
openbare register bij het Kadaster (art. 3:89 lid 1 BW)
C. Vorderingsrecht = moet voldaan aan enkele vereiste in de wet, mondeling
mededeling is daarbij niet voldoende
2
, Dr. R. Mellenbergh IRS
Inleiding tot Goederenrecht Vrije Universiteit
Deel 3. Rechtsverkeer, rechtssubject & rechtsobject
Rechtssubject: rechtspersoon/natuurlijk persoon heeft een subjectief recht op een
object.
Rechtsobject: hetgeen waar de rechtspersoon/natuurlijk persoon recht op heeft.
Eigendomsrecht op een roerende zaak (stoffelijk rechtsobject)
Eigendomsrecht op een onroerende zaak (stoffelijk rechtsobject)
Recht op een vermogensrecht (niet-stoffelijk rechtsobject)
- Vorderingsrecht/erfpachtrecht/opstalrecht/vruchtgebruik/octrooitrecht
-
Rechtssubjecten hebben verbintenisrechtelijke rechten op rechtsobjecten
Rechtsverkeer: de dagelijkse feiten/handelingen die GEEN rechtsgevolgen doet ontstaan
A. Rechtsfeiten: feiten waardoor er vermogensrechten kunnen ontstaan/tenietgaan van
een objectieve recht.
B. Bloot rechtsfeit: rechtsfeiten is een feit met rechtsgevolgen, zonder dat men daaraan
voorafgaand een handeling heeft moeten treffen.
Overlijden
3