INHOUDSOPGAVE COMMUNICATIE DEEL 1
1 Kort en bondig: Wat is communicatie?
2 Spelling
2.1Is het nu D, T of gewoon DT? (Boek pg 203-212)
2.1.1 Tegenwoordige tijd
2.1.2 Onvoltooid verleden tijd
2.1.3 Voltooid verleden tijd
2.1.4 Bijvoeglijk naamwoord
2.2Engelse werkwoorden
2.2.1 Vorming stam= Lobbyen -> lobby
2.2.2 Vervoeging zoals regelmatige nederlandse werkwoorden
2.3Hoofdlettergebruik (Boek pg 227)
3 Taalzorg
3.1Een zakelijke schrijfstijl
3.1.1 Passieve zinnen leggen de nadruk op de boodschap, het idee
3.1.2 Vervang de nominale stijl door dynamische werkwoorden
3.1.3 Schrijf onpersoonlijk
3.1.4 Formuleer duidelijk en exact
3.1.5 Houdt rekening met je doelpubliek
3.1.6 Schrijf concreet en objectief
3.1.7 Vermijd overbodige woorden
3.1.8 Vermijd ambtelijke afkortingen
3.2Een verzorgde zinsbouw
3.2.1 Vermijd te lange zinnen
3.2.2 Formuleer volwaardige zinnen
3.2.3 Varieer de zinsbouw
3.2.4 Vermijd een zware tangconstructie
3.2.5 Plaats van de werkwoorden
3.2.6 Maak gebruik van signaal en verwijswoorden
3.2.7 Getallen
3.2.8 Schrijf werkwoorden in de juiste tijd in je eindwerk
4 Mailetiquette
4.1Bereid je e-mail voor
4.1.1 Wie is de lezer?
4.1.2 Wat is je doel?
4.1.3 De hoofdboodschap
4.1.4 De tone of voice
4.2Breng structuur aan in je e-mail
4.2.1 Benut de onderwerpregel
4.2.2 Maak alinea’s
4.2.3 Maak een driedeling: opening, middenstuk en slot
4.2.4 Kies moderne, informatieve beginzinnen in de openingsalinea
4.2.5 Het middenstuk
4.2.6 De slotalinea
4.2.6.1 Ga in op het vervolg
4.2.6.2 Stel een vraag
4.2.6.3 Verleen een service
4.2.6.4 Voeg een vriendelijke wens toe
4.2.6.5 Verstoorde verhouding: sluit zakelijk af
4.2.7 Sluit je mail af met een slotbegroeiting en je naam + functie
4.2.8 Gebruik structuurwoorden
4.2.9 Gebruik tussenkopjes
4.2.10Gebruik opsommingen
4.3Stem toon en stijl af op je lezer
, 4.3.1 Noem de naam van de lezer in de aanhef van de mail
4.3.2 Kies waar mogelijk het perspectief van de lezer
4.3.3 Presenteer de boodschap vriendelijk en positief
4.3.4 Voorkom overdreven beleefdheid
4.3.5 Schrijf actief
4.3.6 Schrijf korte, heldere en eenvoudige zinnen
4.3.7 Gebruik duidelijke woorden
5 Solliciteren: de CV
5.1Het belang van een goed opgestelde CV
5.2De opmaak van een CV
5.3De structuur van een goed CV
5.3.1 Profielschets
5.3.2 Persoonlijke informatie
5.3.3 Opleidingen en stages
5.3.4 Werkervaring
5.3.5 Talenkennis en (IT-)skills
5.3.6 Vaardigheden en competenties
5.3.7 Hobby’s
5.3.8 Referenties
5.4Schrijven in 5 stappen
5.4.1 Oriënteren
5.4.2 Voorbereiden
5.4.3 Tekstschema
5.4.4 Uitvoeren
5.4.5 Reflecteren
5.5Eindwerk of verslag indienen
5.5.1 Woord vooraf
5.5.2 Inhoudsopgave
5.5.3 Lijst met figuren en/of tabellen
5.5.4 Lijst met afkortingen
5.5.5 Inkeiding
5.5.6 Corpus
5.5.6.1 Structuur
5.5.6.2 Indeling
5.5.6.3 Figuren en tabellen
5.5.7 Voetnoten
5.5.8 Conclusie
5.6Structureer je verslag of rapport
5.6.1 Titels en tussenkoppen
5.6.2 Hoofdstukken, paragrafen, alinea’s en zinnen
5.6.3 Verwijswoorden en signaalwoorden
5.6.4 Opsommigen
5.6.5 Tekst met bijzondere aandacht
SAMENVATTING COMMUNICATIE
1 Kort en bondig: Wat is communicatie?
- Verbaal /non-verbaal
- Doelgericht: altijd rekening houden wie ons publiek is en wat ons doel is
- Belang van goede en duidelijke communicatie
,2 Spelling
2.1Is het nu D, T of gewoon DT? (Boek pg 203-212)
2.1.1 Tegenwoordige tijd
->> Werken/ antwoorden/ wachten
Onderwe Algemene regel Voorbeeld
rp
Ik Stam Werk/ Antwoord/ Wacht
Jij Stam + t Werkt/ Antwoordt/ Wacht
! Uitz: Werk/ Antwoord/ Wacht jij ->
Zonder t !
> Gewoon de stam
> Bij werkwoord + onderwerp
Hij Stam + t Werkt/ Antwoordt/ Wacht
Wij Stam + en Werken/ Antwoorden/ Wachten
Jullie Stam + en Werken/ Antwoorden/ Wachten
Zij Stam + en Werken/ Antwoorden/ Wachten
2.1.2 Onvoltooid verleden tijd
->> Wachten/ Studeren/ Antwoorden
! In het t’kofschip = + T
! Niet in het t’kofschip = + D
Onderwe Algemene regel Voorbeeld
rp
Ik Stam + te of de Wachtte/ Studeerde/ Antwoordde
Jij Stam + te of de Wachtte/ Studeerde/ Antwoordde
Hij Stam + te of de Wachtte/ Studeerde/ Antwoordde
Wij Stam + ten of den Wachtten/ Studeerden/ Antwoorden
Jullie Stam + ten of den Wachtten/ Studeerden/ Antwoorden
Zij Stam + ten of den Wachtten/ Studeerden/ Antwoorden
2.1.3 Voltooid verleden tijd
Werkwoorden waar stam+ te is ( ge+ stam+ t)
Werkwoorden waar stam+ de is ( ge+ stam+ d)
2.1.4 Bijvoeglijk naamwoord
= Voltooid deelwoord + e
Vb De verlichte ruimte
Vb De beantwoorde vraag
2.2Engelse werkwoorden
2.2.1 Vorming stam= Lobbyen -> lobby
Behoud -e in de spelling als Engelse stam eindigt op -e
Deleten -> delete
, Saven -> save
Enkele medeklinker bij Nederlandse uitspraak en Engelse stam eindigt op
dubbele medeklinker
Grillen -> gril
Volleyballen -> volleybal
Baseballen -> baseball
Uitgang -le wordt -el bij Nederlandse uitspraak
Googelen -> googel
2.2.2 Vervoeging zoals regelmatige nederlandse werkwoorden
-> Werkt via t’kofschip
Deleten: ik delete, jij deletet, hij deletet, wij deleten
Chatten: ik chat, jij chat, hij chat, wij chatten
Upgraden: ik upgrade, jij upgradet, hij upgradet, wij upgraden
Googelen: ik googel, jij googelt, hij googelt, wij googelen
2.3Hoofdlettergebruik (Boek pg 227)
Met hoofdletter Zonder hoofdletter
Geografische namen Maanden
Feestdagen Afgeleide feestdagen
Politieke partijen Godsdiensten
Tijdperken
3 Taalzorg
Zorg er steeds voor dat je tekst vlot leest en voor iedereen makkelijk te
begrijpen is.
Communiceer ook op een zakelijke toon.
3.1Een zakelijke schrijfstijl
Schrijf je rapport in zakelijke, formele schrijfstijl en gebruik geen spreektaal.
- Vermijd stopwoorden, dit zijn woorden die niets bijdragen aan de inhoud
van je tekst
Vb Wel ja, eigenlijk, dus, …
- Vermijd archaïsch taalgebruik en gebruik woorden die actueel zijn.
Vb Het is dermate van toepassing
- Vermijd verkleinwoorden
- Blijf objectief. Schrijf neutraal en vermijd kwalificaties
Vb Uiterst, heel erg, enorm, bijzonder …
3.1.1 Passieve zinnen leggen de nadruk op de boodschap, het idee
Te veel gebruik van passieve zin kan een tekst onaantrekkelijk maken.
-> Varieer in taalgebruik en probeer eventueel hetzelfde te formuleren met een
ander werkwoord.
3.1.2 Vervang de nominale stijl door dynamische werkwoorden
1 Kort en bondig: Wat is communicatie?
2 Spelling
2.1Is het nu D, T of gewoon DT? (Boek pg 203-212)
2.1.1 Tegenwoordige tijd
2.1.2 Onvoltooid verleden tijd
2.1.3 Voltooid verleden tijd
2.1.4 Bijvoeglijk naamwoord
2.2Engelse werkwoorden
2.2.1 Vorming stam= Lobbyen -> lobby
2.2.2 Vervoeging zoals regelmatige nederlandse werkwoorden
2.3Hoofdlettergebruik (Boek pg 227)
3 Taalzorg
3.1Een zakelijke schrijfstijl
3.1.1 Passieve zinnen leggen de nadruk op de boodschap, het idee
3.1.2 Vervang de nominale stijl door dynamische werkwoorden
3.1.3 Schrijf onpersoonlijk
3.1.4 Formuleer duidelijk en exact
3.1.5 Houdt rekening met je doelpubliek
3.1.6 Schrijf concreet en objectief
3.1.7 Vermijd overbodige woorden
3.1.8 Vermijd ambtelijke afkortingen
3.2Een verzorgde zinsbouw
3.2.1 Vermijd te lange zinnen
3.2.2 Formuleer volwaardige zinnen
3.2.3 Varieer de zinsbouw
3.2.4 Vermijd een zware tangconstructie
3.2.5 Plaats van de werkwoorden
3.2.6 Maak gebruik van signaal en verwijswoorden
3.2.7 Getallen
3.2.8 Schrijf werkwoorden in de juiste tijd in je eindwerk
4 Mailetiquette
4.1Bereid je e-mail voor
4.1.1 Wie is de lezer?
4.1.2 Wat is je doel?
4.1.3 De hoofdboodschap
4.1.4 De tone of voice
4.2Breng structuur aan in je e-mail
4.2.1 Benut de onderwerpregel
4.2.2 Maak alinea’s
4.2.3 Maak een driedeling: opening, middenstuk en slot
4.2.4 Kies moderne, informatieve beginzinnen in de openingsalinea
4.2.5 Het middenstuk
4.2.6 De slotalinea
4.2.6.1 Ga in op het vervolg
4.2.6.2 Stel een vraag
4.2.6.3 Verleen een service
4.2.6.4 Voeg een vriendelijke wens toe
4.2.6.5 Verstoorde verhouding: sluit zakelijk af
4.2.7 Sluit je mail af met een slotbegroeiting en je naam + functie
4.2.8 Gebruik structuurwoorden
4.2.9 Gebruik tussenkopjes
4.2.10Gebruik opsommingen
4.3Stem toon en stijl af op je lezer
, 4.3.1 Noem de naam van de lezer in de aanhef van de mail
4.3.2 Kies waar mogelijk het perspectief van de lezer
4.3.3 Presenteer de boodschap vriendelijk en positief
4.3.4 Voorkom overdreven beleefdheid
4.3.5 Schrijf actief
4.3.6 Schrijf korte, heldere en eenvoudige zinnen
4.3.7 Gebruik duidelijke woorden
5 Solliciteren: de CV
5.1Het belang van een goed opgestelde CV
5.2De opmaak van een CV
5.3De structuur van een goed CV
5.3.1 Profielschets
5.3.2 Persoonlijke informatie
5.3.3 Opleidingen en stages
5.3.4 Werkervaring
5.3.5 Talenkennis en (IT-)skills
5.3.6 Vaardigheden en competenties
5.3.7 Hobby’s
5.3.8 Referenties
5.4Schrijven in 5 stappen
5.4.1 Oriënteren
5.4.2 Voorbereiden
5.4.3 Tekstschema
5.4.4 Uitvoeren
5.4.5 Reflecteren
5.5Eindwerk of verslag indienen
5.5.1 Woord vooraf
5.5.2 Inhoudsopgave
5.5.3 Lijst met figuren en/of tabellen
5.5.4 Lijst met afkortingen
5.5.5 Inkeiding
5.5.6 Corpus
5.5.6.1 Structuur
5.5.6.2 Indeling
5.5.6.3 Figuren en tabellen
5.5.7 Voetnoten
5.5.8 Conclusie
5.6Structureer je verslag of rapport
5.6.1 Titels en tussenkoppen
5.6.2 Hoofdstukken, paragrafen, alinea’s en zinnen
5.6.3 Verwijswoorden en signaalwoorden
5.6.4 Opsommigen
5.6.5 Tekst met bijzondere aandacht
SAMENVATTING COMMUNICATIE
1 Kort en bondig: Wat is communicatie?
- Verbaal /non-verbaal
- Doelgericht: altijd rekening houden wie ons publiek is en wat ons doel is
- Belang van goede en duidelijke communicatie
,2 Spelling
2.1Is het nu D, T of gewoon DT? (Boek pg 203-212)
2.1.1 Tegenwoordige tijd
->> Werken/ antwoorden/ wachten
Onderwe Algemene regel Voorbeeld
rp
Ik Stam Werk/ Antwoord/ Wacht
Jij Stam + t Werkt/ Antwoordt/ Wacht
! Uitz: Werk/ Antwoord/ Wacht jij ->
Zonder t !
> Gewoon de stam
> Bij werkwoord + onderwerp
Hij Stam + t Werkt/ Antwoordt/ Wacht
Wij Stam + en Werken/ Antwoorden/ Wachten
Jullie Stam + en Werken/ Antwoorden/ Wachten
Zij Stam + en Werken/ Antwoorden/ Wachten
2.1.2 Onvoltooid verleden tijd
->> Wachten/ Studeren/ Antwoorden
! In het t’kofschip = + T
! Niet in het t’kofschip = + D
Onderwe Algemene regel Voorbeeld
rp
Ik Stam + te of de Wachtte/ Studeerde/ Antwoordde
Jij Stam + te of de Wachtte/ Studeerde/ Antwoordde
Hij Stam + te of de Wachtte/ Studeerde/ Antwoordde
Wij Stam + ten of den Wachtten/ Studeerden/ Antwoorden
Jullie Stam + ten of den Wachtten/ Studeerden/ Antwoorden
Zij Stam + ten of den Wachtten/ Studeerden/ Antwoorden
2.1.3 Voltooid verleden tijd
Werkwoorden waar stam+ te is ( ge+ stam+ t)
Werkwoorden waar stam+ de is ( ge+ stam+ d)
2.1.4 Bijvoeglijk naamwoord
= Voltooid deelwoord + e
Vb De verlichte ruimte
Vb De beantwoorde vraag
2.2Engelse werkwoorden
2.2.1 Vorming stam= Lobbyen -> lobby
Behoud -e in de spelling als Engelse stam eindigt op -e
Deleten -> delete
, Saven -> save
Enkele medeklinker bij Nederlandse uitspraak en Engelse stam eindigt op
dubbele medeklinker
Grillen -> gril
Volleyballen -> volleybal
Baseballen -> baseball
Uitgang -le wordt -el bij Nederlandse uitspraak
Googelen -> googel
2.2.2 Vervoeging zoals regelmatige nederlandse werkwoorden
-> Werkt via t’kofschip
Deleten: ik delete, jij deletet, hij deletet, wij deleten
Chatten: ik chat, jij chat, hij chat, wij chatten
Upgraden: ik upgrade, jij upgradet, hij upgradet, wij upgraden
Googelen: ik googel, jij googelt, hij googelt, wij googelen
2.3Hoofdlettergebruik (Boek pg 227)
Met hoofdletter Zonder hoofdletter
Geografische namen Maanden
Feestdagen Afgeleide feestdagen
Politieke partijen Godsdiensten
Tijdperken
3 Taalzorg
Zorg er steeds voor dat je tekst vlot leest en voor iedereen makkelijk te
begrijpen is.
Communiceer ook op een zakelijke toon.
3.1Een zakelijke schrijfstijl
Schrijf je rapport in zakelijke, formele schrijfstijl en gebruik geen spreektaal.
- Vermijd stopwoorden, dit zijn woorden die niets bijdragen aan de inhoud
van je tekst
Vb Wel ja, eigenlijk, dus, …
- Vermijd archaïsch taalgebruik en gebruik woorden die actueel zijn.
Vb Het is dermate van toepassing
- Vermijd verkleinwoorden
- Blijf objectief. Schrijf neutraal en vermijd kwalificaties
Vb Uiterst, heel erg, enorm, bijzonder …
3.1.1 Passieve zinnen leggen de nadruk op de boodschap, het idee
Te veel gebruik van passieve zin kan een tekst onaantrekkelijk maken.
-> Varieer in taalgebruik en probeer eventueel hetzelfde te formuleren met een
ander werkwoord.
3.1.2 Vervang de nominale stijl door dynamische werkwoorden
