KRUISPUNTEN
1. Voorrang op kruispunten
Wanneer je een kruispunt nadert, moet je altijd extra voorzichtig zijn door middel van te vertragen en goed op andere
weggebruikers zoals fietsers en voetgangers te letten.
De voorangsstrap:
De verkeersvoorschriften gelden in een bepaalde hiërrachische volgorde.
Wanneer voorschriften van een hogere trede aanwezig zijn, zijn de van de lagere niet meer van toepassing.
Bevoegde persoon
Verkeerslichten
Verkeersborden
Verkeersregels
• Verkeersregels
De algemene regel = voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen?
• Verkeersborden
Op en kruispunt met voorrangsborden gaan deze boven de algemene regel.
De borden geven aan wie voorrang moet verlenen.
• Verkeerslichten
Als de verkeerslichten werken, gaan die boven de voorrangsborden en voorrangsregels.
• Bevoegde persoon
Zijn bevelen gaan boven de verkeerslichten, verkeersborden en verkeersregels.
Bijvoorbeeld: politie, brandweer, militair…
2. Algemene regels
• Snelheid aanpassen
Je bent verplicht om je snelheid aan de omstandigheden en zichtbaarheid aan te passen.
Als het nodig is, ben je verplicht te vertragen en met aangepaste snelheid verder te rijden of te stoppen bv. als je
onvoldoende zicht hebt op het verkeer dat uit een zijstraat komt.
• Voorrang verlenen
Er is geen recht op voorrang aan kruispunten.
Er is wel een verplichting om in bepaalde gevallen voorrang te verlenen.
• Voorrang aan recht
Op een kruispunt zonder voorrangsborden, verkeerslichten of bevoegde personen geldt de algemene regel: je moet
voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen.
Ook als de bestuurders die van rechts komen eerst zelf gestopt zijn, ben je nog altijd verplicht om hen voorrang te
verlenen en mogen zij dus als eerste het kruispunt oprijden.
• Voorrang aan spoorvoertuigen
Als je aan een kruispunt sporen oversteekt, moet je de spoorvoertuigen altijd voorrang verlenen, behalve als er een
bevoegde persoon staat.
Uitzonderingen
• Wie van een aardeweg of pad komt, moet voorrang verlenen op een kruispunt met een gewone rijbaan
De aardeweg kan bij de aansluiting verhard zijn, maar de regel blijft hetzelfde.
• Wie uit een verboden richting komt, hoef je geen voorrang verlenen (die mag daar niet rijden!)
Mag een fietser wel in die richting rijden, dan moet je hem wel voorrang verlenen.
• De weggebruikers die zich op een doorlopende trottoir of fietspad bevinden, moet je altijd voorrang verlenen.
Ze hoeven jou geen voorrang te verlenen als jij van rechts komt, jij moet voorrang verlenen.
Let extra op bij fietspaden met tweerichtingsverkeer waar de fietsers en bromfietsers van links en rechts kunnen
komen. Op de trottoir kunnen voetgangers altijd uit twee richtingen komen.
• Een prioritair voertuig moet je altijd voorrang verlenen.
,Prioritaire voertuigen:
• de voertuigen van de civiele bescherming
• de voertuigen van de militaire politie
• de voertuigen van de ontmijningsdienst DOVO
• de voertuigen van de FOD Justitie voor het vervoer van gedetineerden en voor het Openbaar Ministerie
• de gestripte voertuigen van Douane en Accijnzen
• de gestripte voertuigen van de inspectiediensten van de gewesten en van de maatschappijen voor openbaar vervoer
• de voertuigen voor hulpverlening van Infrabel
• de voertuigen van de veiligheidsdienst van de spoorwegen
• de voertuigen voor hulpverlening bij ernstig incident veroorzaakt door water, gas, elektriciteit of radioactieve stoffen
3. Verkeersborden en wegmarkeringen
• Voorrrang aan recht verlenen
Bij sommige kruispunten waar de algemene regel geldt, zie je toch een voorrangsbord staan.
Het waarschuwt dat je een kruispunt nadert waar je voorrang moet verlenen aan bestuurders die van rechts komen.
• Omgekeerde driehoek en haaientanden
Het bord betekent dat je voorrang moet verlenen aan iedere bestuurder op de weg die je wil oprijden.
Als je moet stoppen doe je dat aan de rij witte haaientanden of aan het bord zelf als er geen haaientanden staan.
Deze omgekeerde witte driehoeken zijn haaks op de rijbaan geschilderd.
• Onderbord afstand
De omgekeerde driehoek in combinatie met een blauw onderbord met in witte letters een afstand
betekent dat er op die afstand een kruispunt is waar je voorrang moet verlenen.
,• Stopbord en stopstreep
Als er bij een kruispunt een achthoekig stopbord staat, moet je altijd stoppen en voorrang verlenen aan alle
bestuurders op de weg die je oprijdt.
Je stopt voor de stopstreep of aan het bord zelf als deze niet aanwezig is.
De doorlopende witte streep is haaks op de rijbaan geschilderd.
• Onderbord stop en afstand
De omgekeerde driehoek in combinatie met een blauw onderbord met in witte letters STOP en
een afstand betekent dat er op die afstand een kruispunt is waar je moet stoppen en voorrang
verlenen. Je past best je snelheid al aan, want je moet verplicht stoppen.
• Voorrang op het kruispunt
Het bord betekent dat andere bestuurders jou voorrang moeten verlenen op het kruispunt.
Er bestaan varianten van het bord die telkens verduidelijken uit welke zijstraten de bestuurders
komen die jou op het kruispunt voorrang moeten verlenen.
De dikke zwarte lijn symboliseert de hoofdweg waar jij op rijdt, de smalle zwarte lijn verwijst naar
de zijstraten links en/of rechts.
• Voorrangsweg
Het bord betekent dat je op een voorrangsweg rijdt.
Op alle kruispunten op deze weg moeten de andere bestuurders jou voorrang verlenen.
Het bord is geldig tot aan het bord dat aanduidt dat de voorrangsweg eindigt.
Meestal zijn er meerdere kruispunten op een voorrangsweg.
• Onderbord loop van de weg
Een blauw onderbord met de loop van de weg kan een voorrangsbord aanvullen.
Het duidt de loop van de weg aan waarop bestuurders bij het volgende kruispunt voorrang hebben.
De brede witte lijn stelt de loop van de hoofdweg voor en de smalle witte lijnen stellen de zijwegen voor.
Aan het kruispunt moeten bestuurders uit de zijwegen voorrang verlenen aan de bestuurders op de hoofdweg.
, • Smalle doorgang
Bij een smalle doorgang kunnen de verkeersborden de voorrang regelen.
A) Jij moet voorrang verlenen aan de tegenligger (jij moet wachten).
B) De tegenliggers moeten jou voorrang verlenen (jij mag doorrijden).
4. Verkeerslichten
• Driekleurige verkeerslichten
Deze staan in een vaste volgorde, want zo weet een kleurenblinde ook perfect welk licht brand en wat hij moet doen.
Ze gaan ook in een vaste volgorde branden: groen, oranjegeel en dan rood.
Ze staan altijd recht van de rijbaan, maar mogen boven of links van de rijbaan en op ooghoogte van de bestuurder
herhaald worden.
Rood (bovenaan)
= stoppen aan de stopstreep of bij het licht als deze er niet is.
Oranjegeel (midden)
= stoppen aan de stopstreep of bij het licht als deze er niet is, tenzij het niet meer veilig kan.
Je mag in dat geval alleen het kruispunt oversteken als je geen andere weggebruikers in gevaar brengt.
Groen (onderaan)
= je mag het licht voorbijrijden.
• Knipperend oranjegeel
Deze mag je alleen met dubbele voorzichtigheid voorbijrijden.
Het verandert niets aan de voorrangsregels, dus let extra hard op de voorrangsborden.
Er zijn verschillende soorten oranjegele knipperlichten:
A) Een enkel licht of twee lichten die beurtelings branden.
B) Als het middelste licht van een driekleurig verkeerslichtensysteem knippert, betekent dat de lichten niet meer
werken op dat moment.
C) In speciale gevallen knippert een oranjegeel licht in plaats van het groene licht bij een driekleurig verkeerslicht.
De lichten werken dan wel, op deze plaatsen moet je dubbel zo voorzichtig zijn.
• Fietsers door rood of oranjegele lichten
Wanneer je onder een driekleurig verkeerslicht een van de volgende verkeersborden ziet, mogen fietsers door het
rood of oranjegele lichten:
Fietsers mogen altijd rechtsaf (A) of rechtdoor (B) rijden.
Ze moeten daarbij wel voorrang verlenen aan andere weggebruikers zoals
overstekende voetgangers.
1. Voorrang op kruispunten
Wanneer je een kruispunt nadert, moet je altijd extra voorzichtig zijn door middel van te vertragen en goed op andere
weggebruikers zoals fietsers en voetgangers te letten.
De voorangsstrap:
De verkeersvoorschriften gelden in een bepaalde hiërrachische volgorde.
Wanneer voorschriften van een hogere trede aanwezig zijn, zijn de van de lagere niet meer van toepassing.
Bevoegde persoon
Verkeerslichten
Verkeersborden
Verkeersregels
• Verkeersregels
De algemene regel = voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen?
• Verkeersborden
Op en kruispunt met voorrangsborden gaan deze boven de algemene regel.
De borden geven aan wie voorrang moet verlenen.
• Verkeerslichten
Als de verkeerslichten werken, gaan die boven de voorrangsborden en voorrangsregels.
• Bevoegde persoon
Zijn bevelen gaan boven de verkeerslichten, verkeersborden en verkeersregels.
Bijvoorbeeld: politie, brandweer, militair…
2. Algemene regels
• Snelheid aanpassen
Je bent verplicht om je snelheid aan de omstandigheden en zichtbaarheid aan te passen.
Als het nodig is, ben je verplicht te vertragen en met aangepaste snelheid verder te rijden of te stoppen bv. als je
onvoldoende zicht hebt op het verkeer dat uit een zijstraat komt.
• Voorrang verlenen
Er is geen recht op voorrang aan kruispunten.
Er is wel een verplichting om in bepaalde gevallen voorrang te verlenen.
• Voorrang aan recht
Op een kruispunt zonder voorrangsborden, verkeerslichten of bevoegde personen geldt de algemene regel: je moet
voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen.
Ook als de bestuurders die van rechts komen eerst zelf gestopt zijn, ben je nog altijd verplicht om hen voorrang te
verlenen en mogen zij dus als eerste het kruispunt oprijden.
• Voorrang aan spoorvoertuigen
Als je aan een kruispunt sporen oversteekt, moet je de spoorvoertuigen altijd voorrang verlenen, behalve als er een
bevoegde persoon staat.
Uitzonderingen
• Wie van een aardeweg of pad komt, moet voorrang verlenen op een kruispunt met een gewone rijbaan
De aardeweg kan bij de aansluiting verhard zijn, maar de regel blijft hetzelfde.
• Wie uit een verboden richting komt, hoef je geen voorrang verlenen (die mag daar niet rijden!)
Mag een fietser wel in die richting rijden, dan moet je hem wel voorrang verlenen.
• De weggebruikers die zich op een doorlopende trottoir of fietspad bevinden, moet je altijd voorrang verlenen.
Ze hoeven jou geen voorrang te verlenen als jij van rechts komt, jij moet voorrang verlenen.
Let extra op bij fietspaden met tweerichtingsverkeer waar de fietsers en bromfietsers van links en rechts kunnen
komen. Op de trottoir kunnen voetgangers altijd uit twee richtingen komen.
• Een prioritair voertuig moet je altijd voorrang verlenen.
,Prioritaire voertuigen:
• de voertuigen van de civiele bescherming
• de voertuigen van de militaire politie
• de voertuigen van de ontmijningsdienst DOVO
• de voertuigen van de FOD Justitie voor het vervoer van gedetineerden en voor het Openbaar Ministerie
• de gestripte voertuigen van Douane en Accijnzen
• de gestripte voertuigen van de inspectiediensten van de gewesten en van de maatschappijen voor openbaar vervoer
• de voertuigen voor hulpverlening van Infrabel
• de voertuigen van de veiligheidsdienst van de spoorwegen
• de voertuigen voor hulpverlening bij ernstig incident veroorzaakt door water, gas, elektriciteit of radioactieve stoffen
3. Verkeersborden en wegmarkeringen
• Voorrrang aan recht verlenen
Bij sommige kruispunten waar de algemene regel geldt, zie je toch een voorrangsbord staan.
Het waarschuwt dat je een kruispunt nadert waar je voorrang moet verlenen aan bestuurders die van rechts komen.
• Omgekeerde driehoek en haaientanden
Het bord betekent dat je voorrang moet verlenen aan iedere bestuurder op de weg die je wil oprijden.
Als je moet stoppen doe je dat aan de rij witte haaientanden of aan het bord zelf als er geen haaientanden staan.
Deze omgekeerde witte driehoeken zijn haaks op de rijbaan geschilderd.
• Onderbord afstand
De omgekeerde driehoek in combinatie met een blauw onderbord met in witte letters een afstand
betekent dat er op die afstand een kruispunt is waar je voorrang moet verlenen.
,• Stopbord en stopstreep
Als er bij een kruispunt een achthoekig stopbord staat, moet je altijd stoppen en voorrang verlenen aan alle
bestuurders op de weg die je oprijdt.
Je stopt voor de stopstreep of aan het bord zelf als deze niet aanwezig is.
De doorlopende witte streep is haaks op de rijbaan geschilderd.
• Onderbord stop en afstand
De omgekeerde driehoek in combinatie met een blauw onderbord met in witte letters STOP en
een afstand betekent dat er op die afstand een kruispunt is waar je moet stoppen en voorrang
verlenen. Je past best je snelheid al aan, want je moet verplicht stoppen.
• Voorrang op het kruispunt
Het bord betekent dat andere bestuurders jou voorrang moeten verlenen op het kruispunt.
Er bestaan varianten van het bord die telkens verduidelijken uit welke zijstraten de bestuurders
komen die jou op het kruispunt voorrang moeten verlenen.
De dikke zwarte lijn symboliseert de hoofdweg waar jij op rijdt, de smalle zwarte lijn verwijst naar
de zijstraten links en/of rechts.
• Voorrangsweg
Het bord betekent dat je op een voorrangsweg rijdt.
Op alle kruispunten op deze weg moeten de andere bestuurders jou voorrang verlenen.
Het bord is geldig tot aan het bord dat aanduidt dat de voorrangsweg eindigt.
Meestal zijn er meerdere kruispunten op een voorrangsweg.
• Onderbord loop van de weg
Een blauw onderbord met de loop van de weg kan een voorrangsbord aanvullen.
Het duidt de loop van de weg aan waarop bestuurders bij het volgende kruispunt voorrang hebben.
De brede witte lijn stelt de loop van de hoofdweg voor en de smalle witte lijnen stellen de zijwegen voor.
Aan het kruispunt moeten bestuurders uit de zijwegen voorrang verlenen aan de bestuurders op de hoofdweg.
, • Smalle doorgang
Bij een smalle doorgang kunnen de verkeersborden de voorrang regelen.
A) Jij moet voorrang verlenen aan de tegenligger (jij moet wachten).
B) De tegenliggers moeten jou voorrang verlenen (jij mag doorrijden).
4. Verkeerslichten
• Driekleurige verkeerslichten
Deze staan in een vaste volgorde, want zo weet een kleurenblinde ook perfect welk licht brand en wat hij moet doen.
Ze gaan ook in een vaste volgorde branden: groen, oranjegeel en dan rood.
Ze staan altijd recht van de rijbaan, maar mogen boven of links van de rijbaan en op ooghoogte van de bestuurder
herhaald worden.
Rood (bovenaan)
= stoppen aan de stopstreep of bij het licht als deze er niet is.
Oranjegeel (midden)
= stoppen aan de stopstreep of bij het licht als deze er niet is, tenzij het niet meer veilig kan.
Je mag in dat geval alleen het kruispunt oversteken als je geen andere weggebruikers in gevaar brengt.
Groen (onderaan)
= je mag het licht voorbijrijden.
• Knipperend oranjegeel
Deze mag je alleen met dubbele voorzichtigheid voorbijrijden.
Het verandert niets aan de voorrangsregels, dus let extra hard op de voorrangsborden.
Er zijn verschillende soorten oranjegele knipperlichten:
A) Een enkel licht of twee lichten die beurtelings branden.
B) Als het middelste licht van een driekleurig verkeerslichtensysteem knippert, betekent dat de lichten niet meer
werken op dat moment.
C) In speciale gevallen knippert een oranjegeel licht in plaats van het groene licht bij een driekleurig verkeerslicht.
De lichten werken dan wel, op deze plaatsen moet je dubbel zo voorzichtig zijn.
• Fietsers door rood of oranjegele lichten
Wanneer je onder een driekleurig verkeerslicht een van de volgende verkeersborden ziet, mogen fietsers door het
rood of oranjegele lichten:
Fietsers mogen altijd rechtsaf (A) of rechtdoor (B) rijden.
Ze moeten daarbij wel voorrang verlenen aan andere weggebruikers zoals
overstekende voetgangers.
