Dysartrie vaardigheidstoets
Je krijgt een schema op de toets met de onderdelen sensibiliteit, mondmotoriek, ademhaling,
fonatie, resonantie, articulatie en prosodie. Je kijkt wat er aan gedaan is, en vertelt hoe dit
de spraakverstaanbaarheid beïnvloedt.
De student noemt alle factoren die de verstaanbaarheid belemmeren en waarom (2 punten)
Voorbeeldzinnen hoe je zegt waarom iets de spraakverstaanbaarheid beïnvloedt:
‘De sensibiliteit links/rechts is verminderd... gelaat/ bovenlip/ binnenkant wang etc. …
Sensibiliteit:
Wanneer iemand niet goed voelt hoe de klanken gemaakt moeten worden, ontbreekt de
tactiele feedback. De persoon kan het onderscheid tussen klanken moeilijk maken omdat hij
niet goed voelt wat hij doet met zijn tong en/of lippen.
Mondmotoriek
Voor een goede articulatie heb je een goede mondmotoriek nodig! Als dit afwijkend is, is het
positioneren van de articulatoren moeilijk. Wanneer de spieren slap zijn, kan de tong niet
goed heffen, kunnen de lippen niet goed ronden etc. Ook kan het zijn dat de tong of lippen
te langzaam bewegen (om de spraakbewegingen goed te maken). De klanken kunnen
hierdoor niet goed worden gevormd, waardoor woorden moeilijk te herkennen zijn voor de
luisteraar.
Ademhaling
Wanneer de ademhaling zwak is, kan er moeilijker voldoende luidheid worden gemaakt,
doordat de stembanden ook minder makkelijk sluiten. Dit zorgt voor een zwakke of zachte
stem. Wanneer iemand heel hoog ademt, worden er vaak korte zinnen gemaakt, omdat de
stem dan al op is. Ook kan het zijn dat iemand te lang doorspreekt op één adem, waardoor
de stem wegvalt aan het einde van een zin.
Fonatie
De fonatie gaat grotendeels samen met de ademhaling. Als iemand een zachte stem heeft
door een slechte ademhaling, ontstaan er vaak kraakjes, heesheid, wilde lucht etc. Hierdoor
kunnen klanken ook vervormd raken, waardoor de verstaanbaarheid vermindert. Luid
spreken kan onaangenaam zijn, maar beïnvloed niet de spraakverstaanbaarheid.
Hyperkinetisch = te veel spanning
Hypokinetisch = te weinig spanning
Dyskinetisch = uit balans/ wisselende spanning
Resonantie
(Hypernasaal): als er te veel lucht door de neus komt, zijn de klanken niet goed te
onderscheiden. De plofklanken kun je ook niet goed maken doordat er te veel lucht door de
neus komt
(Hyponasaal): als er te weinig lucht door de neus komt, kunnen de klanken vervormd raken.
De klanken gaan op elkaar lijken en zijn moeilijk te onderscheiden.
Je krijgt een schema op de toets met de onderdelen sensibiliteit, mondmotoriek, ademhaling,
fonatie, resonantie, articulatie en prosodie. Je kijkt wat er aan gedaan is, en vertelt hoe dit
de spraakverstaanbaarheid beïnvloedt.
De student noemt alle factoren die de verstaanbaarheid belemmeren en waarom (2 punten)
Voorbeeldzinnen hoe je zegt waarom iets de spraakverstaanbaarheid beïnvloedt:
‘De sensibiliteit links/rechts is verminderd... gelaat/ bovenlip/ binnenkant wang etc. …
Sensibiliteit:
Wanneer iemand niet goed voelt hoe de klanken gemaakt moeten worden, ontbreekt de
tactiele feedback. De persoon kan het onderscheid tussen klanken moeilijk maken omdat hij
niet goed voelt wat hij doet met zijn tong en/of lippen.
Mondmotoriek
Voor een goede articulatie heb je een goede mondmotoriek nodig! Als dit afwijkend is, is het
positioneren van de articulatoren moeilijk. Wanneer de spieren slap zijn, kan de tong niet
goed heffen, kunnen de lippen niet goed ronden etc. Ook kan het zijn dat de tong of lippen
te langzaam bewegen (om de spraakbewegingen goed te maken). De klanken kunnen
hierdoor niet goed worden gevormd, waardoor woorden moeilijk te herkennen zijn voor de
luisteraar.
Ademhaling
Wanneer de ademhaling zwak is, kan er moeilijker voldoende luidheid worden gemaakt,
doordat de stembanden ook minder makkelijk sluiten. Dit zorgt voor een zwakke of zachte
stem. Wanneer iemand heel hoog ademt, worden er vaak korte zinnen gemaakt, omdat de
stem dan al op is. Ook kan het zijn dat iemand te lang doorspreekt op één adem, waardoor
de stem wegvalt aan het einde van een zin.
Fonatie
De fonatie gaat grotendeels samen met de ademhaling. Als iemand een zachte stem heeft
door een slechte ademhaling, ontstaan er vaak kraakjes, heesheid, wilde lucht etc. Hierdoor
kunnen klanken ook vervormd raken, waardoor de verstaanbaarheid vermindert. Luid
spreken kan onaangenaam zijn, maar beïnvloed niet de spraakverstaanbaarheid.
Hyperkinetisch = te veel spanning
Hypokinetisch = te weinig spanning
Dyskinetisch = uit balans/ wisselende spanning
Resonantie
(Hypernasaal): als er te veel lucht door de neus komt, zijn de klanken niet goed te
onderscheiden. De plofklanken kun je ook niet goed maken doordat er te veel lucht door de
neus komt
(Hyponasaal): als er te weinig lucht door de neus komt, kunnen de klanken vervormd raken.
De klanken gaan op elkaar lijken en zijn moeilijk te onderscheiden.