Anatomie en Fysiologie
Hormonale stelsel
Algemene werking van hormonen
Hormoon = chemische boodschapperstof die door gespecialiseerde kliercellen
wordt geproduceerd, aan bloed wordt afgegeven, elders in het lichaam of buiten
het lichaam wordt afgegeven.
Interne secretie = hormoon binnen lichaam afgegeven
Externe secretie = hormoon buiten lichaam afgegeven
Steroïdhormonen en eiwithormonen
Chemische structuur en effect op doelwitcellen, steroïdhormoon of eiwithormoon
- Steroïdhormoon
= vetachtige, aan cholesterol verwante stoffen.
▪ Hormoonreceptorcomplex = doelwitcel binnen treden en bind aan
receptoreiwit
▪ Geslachtshormoon
▪ Bijnierschorshormoon
- Eiwithormoon
▪ Enkele eiwithormoon: klein, enkele aminozuren (adrenaline,
schildklierhormoon)
▪ Peptidohormoon: groot, langere aminozuurketens (insuline,
groeihormoon)
Regelkringen
= Concentratie aan hormonen op pijl houden, elke hormoon heeft één
Concentratie van hormoon afhankelijk van aanmaak en afbraak
Negatieve terugkoppeling = activiteit wordt geremd, volgende schakel minder
actief
Hormoonspiegel = concentratie van hormoon rond een bepaald niveau
Het hypothalamus- hypofysesysteem
= Anatomische relatie tussen het hormoonstelsel en het zenuwstelsel
Hypothalamus = onderdeel hersenstam, bestaat uit zenuwvezels eindigen in de
hypofyse
Hypofyse = hormoonklier
1
, Hypofyse
Neurohypofyse
Neurosecretie = slaat hormonen op en geeft ze af aan het bloed
Antidiuretisch hormoon (ADH)
- Osmotische druk ↑ = zoutgehalte ↑ = ADH ↑
- Minder wateruitscheiding vanuit de nieren = osmotische druk ↓
- Osmosensoren vinden een Osmotische druk ↑ → hypothalamus maakt ADH
aan → via neurohypofyse komt ADH in bloed → nieren minder water uit →
osmotische druk ↓ → ADH aanmaak neemt af
Oxytocine
= Contractie van glad spierweefsel
- Toeschietreflex = moedermelk naar de tepels
- Knuffelhormoon = verstevigd ban tussen moeder en kind
Adenohypofyse
= Klierweefsel
Worden veel hormonen gevormd
Releasing hormonen (RH): stimuleren de hormoongroei
Inhibiting hormonen (IH): remmen de hormoongroei
Glandotrope hormonen
= Andere hormoonklieren stimuleren
- Thyroïdstimulerend hormoon (TSH)
▪ Zet schildklier aan voor schildklierhormonen
▪ Schildklierproductie in het bloed = remmend op TSH-
productie in Adenohypofyse
- Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
= Bijnierschors
▪ Aanmaak van schorshormonen
▪ Bepaalde schorshormonen remmen ACTH-productie
- Follikelstimulerend hormoon (FSH)
▪ ♀: ontwikkeling follikels in eierstokken
▪ ♂: zaadcellen in zaadballen
- Luteïniserend hormoon (LH) (vrouw)
▪ Stimuleert follikelrijping en ovulatie
▪ Stimuleert het hele lichaam uit de lege ei follikel
- Interstitiëlecellenstimulerend hormoon (ICSH)
▪ Stimuleert de leydigcellen in zaadballen tot testosteron
Effecthormoon
= Werken niet via andere hormoonklieren, maar lichaamsfuncties
- Somatotroop hormoon (STH)
= Groeihormoon (GH)
▪ Stimuleert celdeling en celgroei in alle weefsels
▪ Versnelt eiwitsynthese en celstofwisseling
- Melanocyt stimulerend hormoon (MSH)
▪ Vorming van pigment (melanine) in de huid
2
Hormonale stelsel
Algemene werking van hormonen
Hormoon = chemische boodschapperstof die door gespecialiseerde kliercellen
wordt geproduceerd, aan bloed wordt afgegeven, elders in het lichaam of buiten
het lichaam wordt afgegeven.
Interne secretie = hormoon binnen lichaam afgegeven
Externe secretie = hormoon buiten lichaam afgegeven
Steroïdhormonen en eiwithormonen
Chemische structuur en effect op doelwitcellen, steroïdhormoon of eiwithormoon
- Steroïdhormoon
= vetachtige, aan cholesterol verwante stoffen.
▪ Hormoonreceptorcomplex = doelwitcel binnen treden en bind aan
receptoreiwit
▪ Geslachtshormoon
▪ Bijnierschorshormoon
- Eiwithormoon
▪ Enkele eiwithormoon: klein, enkele aminozuren (adrenaline,
schildklierhormoon)
▪ Peptidohormoon: groot, langere aminozuurketens (insuline,
groeihormoon)
Regelkringen
= Concentratie aan hormonen op pijl houden, elke hormoon heeft één
Concentratie van hormoon afhankelijk van aanmaak en afbraak
Negatieve terugkoppeling = activiteit wordt geremd, volgende schakel minder
actief
Hormoonspiegel = concentratie van hormoon rond een bepaald niveau
Het hypothalamus- hypofysesysteem
= Anatomische relatie tussen het hormoonstelsel en het zenuwstelsel
Hypothalamus = onderdeel hersenstam, bestaat uit zenuwvezels eindigen in de
hypofyse
Hypofyse = hormoonklier
1
, Hypofyse
Neurohypofyse
Neurosecretie = slaat hormonen op en geeft ze af aan het bloed
Antidiuretisch hormoon (ADH)
- Osmotische druk ↑ = zoutgehalte ↑ = ADH ↑
- Minder wateruitscheiding vanuit de nieren = osmotische druk ↓
- Osmosensoren vinden een Osmotische druk ↑ → hypothalamus maakt ADH
aan → via neurohypofyse komt ADH in bloed → nieren minder water uit →
osmotische druk ↓ → ADH aanmaak neemt af
Oxytocine
= Contractie van glad spierweefsel
- Toeschietreflex = moedermelk naar de tepels
- Knuffelhormoon = verstevigd ban tussen moeder en kind
Adenohypofyse
= Klierweefsel
Worden veel hormonen gevormd
Releasing hormonen (RH): stimuleren de hormoongroei
Inhibiting hormonen (IH): remmen de hormoongroei
Glandotrope hormonen
= Andere hormoonklieren stimuleren
- Thyroïdstimulerend hormoon (TSH)
▪ Zet schildklier aan voor schildklierhormonen
▪ Schildklierproductie in het bloed = remmend op TSH-
productie in Adenohypofyse
- Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
= Bijnierschors
▪ Aanmaak van schorshormonen
▪ Bepaalde schorshormonen remmen ACTH-productie
- Follikelstimulerend hormoon (FSH)
▪ ♀: ontwikkeling follikels in eierstokken
▪ ♂: zaadcellen in zaadballen
- Luteïniserend hormoon (LH) (vrouw)
▪ Stimuleert follikelrijping en ovulatie
▪ Stimuleert het hele lichaam uit de lege ei follikel
- Interstitiëlecellenstimulerend hormoon (ICSH)
▪ Stimuleert de leydigcellen in zaadballen tot testosteron
Effecthormoon
= Werken niet via andere hormoonklieren, maar lichaamsfuncties
- Somatotroop hormoon (STH)
= Groeihormoon (GH)
▪ Stimuleert celdeling en celgroei in alle weefsels
▪ Versnelt eiwitsynthese en celstofwisseling
- Melanocyt stimulerend hormoon (MSH)
▪ Vorming van pigment (melanine) in de huid
2