HISTORISCHE ONTWIKKELINGEN LES
1 Vroege voorlopers
1.1 Oude Testament
“Zeg maar tegen het volk: 'Wie bang is, mag naar huis gaan.’"
Dit was een eerste vorm waarbij men gebruik maakte van zelfkennis.
“Verdeel hen in twee groepen op grond van de manier waarop zij water drinken.”
Men hanteerde een gedragsproef om daaruit persoonlijkheidskenmerken af te leiden.
1.2 Chinese Oudheid: selectiesysteem
Het selectiesysteem werd gebruikt tot in de 20ste eeuw. Men deed selecties qua
prestaties in verschillende domeinen en later deed men ook schriftelijke examens.
Men deed aan high stakes selection en bestreed fraude door allemaal in kleine
hokjes te gaan zitten en dingen over te schrijven zodat handschrift niet herkend zou
worden.
1.3 Oude Grieken
Hippocrates had de typologie van de lichaamsvochten1. Er waren 4 belangrijke
vochten in het lichaam die samenhangen met persoonlijkheid. Dit zien we nu nog
terugkomen in het woordje ‘zwartgallig’: iemand die volgens Hippocrates
melancholisch is. Men is plichtsbewust, maar angstig etc. De gele gal daarentegen is
bv. extravert, doelgericht, onafhankelijk, gewelddadig, kort lontje, …
Aristoteles zei dat de ziel en het lichaam sympathiseerden met elkaar.
Vb.: kort en dik haar → man met sterke constitutie, maar ook leugenachtig, trots,
onnozel
1.4 Middeleeuwen en nieuwere tijd
Giambattista della Porta hanteerde de zoölogische methode,
gebaseerd op de dierfysiognomie van de oude Grieken. Mensen lijken op
een bepaald dier en aan de hand daarvan kunnen we eigenschappen
afleiden. Vb.: roofvogel → brutaal en spits; ezel → dom
1.5 Nieuwere tijd
Johann Kaspar Lavater hanteerde de fysiognomiek. Het silhouette van het gelaat
is gelinkt aan bepaalde persoonlijkheidskenmerken. Men probeerde het silhouette af
te beelden op papier a.d.h.v. licht en schaduw om het vervolgens te interpreteren.
1 slijm, bloed, zwarte en gele gal
1
1 Vroege voorlopers
1.1 Oude Testament
“Zeg maar tegen het volk: 'Wie bang is, mag naar huis gaan.’"
Dit was een eerste vorm waarbij men gebruik maakte van zelfkennis.
“Verdeel hen in twee groepen op grond van de manier waarop zij water drinken.”
Men hanteerde een gedragsproef om daaruit persoonlijkheidskenmerken af te leiden.
1.2 Chinese Oudheid: selectiesysteem
Het selectiesysteem werd gebruikt tot in de 20ste eeuw. Men deed selecties qua
prestaties in verschillende domeinen en later deed men ook schriftelijke examens.
Men deed aan high stakes selection en bestreed fraude door allemaal in kleine
hokjes te gaan zitten en dingen over te schrijven zodat handschrift niet herkend zou
worden.
1.3 Oude Grieken
Hippocrates had de typologie van de lichaamsvochten1. Er waren 4 belangrijke
vochten in het lichaam die samenhangen met persoonlijkheid. Dit zien we nu nog
terugkomen in het woordje ‘zwartgallig’: iemand die volgens Hippocrates
melancholisch is. Men is plichtsbewust, maar angstig etc. De gele gal daarentegen is
bv. extravert, doelgericht, onafhankelijk, gewelddadig, kort lontje, …
Aristoteles zei dat de ziel en het lichaam sympathiseerden met elkaar.
Vb.: kort en dik haar → man met sterke constitutie, maar ook leugenachtig, trots,
onnozel
1.4 Middeleeuwen en nieuwere tijd
Giambattista della Porta hanteerde de zoölogische methode,
gebaseerd op de dierfysiognomie van de oude Grieken. Mensen lijken op
een bepaald dier en aan de hand daarvan kunnen we eigenschappen
afleiden. Vb.: roofvogel → brutaal en spits; ezel → dom
1.5 Nieuwere tijd
Johann Kaspar Lavater hanteerde de fysiognomiek. Het silhouette van het gelaat
is gelinkt aan bepaalde persoonlijkheidskenmerken. Men probeerde het silhouette af
te beelden op papier a.d.h.v. licht en schaduw om het vervolgens te interpreteren.
1 slijm, bloed, zwarte en gele gal
1