4.1.1 Overlijden van de werknemer
Volgens art. 7:674 lid 1 BW eindigt een AO door de dood van een werknemer. Lid 2 hiervan schrijft
voor dat een werkgever de uitkering aan ‘nagelaten betrekkingen’ verzorgt.
• Uitkering = het totaal van het laatstverdiende loon vanaf de dag na overlijden tot en met één
maand na die dag
• Uitkeringen op basis van ZW, WIA/WAO, Toeslagenwet worden hiermee verrekend
4.1.2 Opzegging met schriftelijke instemming van de werknemer
Per 1 juli 2015 door de WWZ geregeld in art. 7:671 BW. De gedachte is: de werkgever geeft de
werknemer te kennen dat hij de AO wil opzeggen.
• Dat mag mondeling, maar ook schriftelijk met een beëindigingsovereenkomst.
• De werknemer moet schriftelijk instemmen, dus ondertekenen.
• Daarna heeft de werknemer nog een bedenktermijn van 14 dagen vanaf de ondertekening.
• De werkgever moet hierover de werknemer binnen twee dagen na zijn schriftelijke
instemming op het herroepingsrecht wijzen, ook schriftelijk.
• Als de werkgever dit niet doet: de termijn wordt met een week verlengd.
• Art. 7:671 lid 5: herroepingsrecht is niet van toepassing als je binnen zes maanden na de
eerste herroeping opnieuw schriftelijk met een voorstel van de werkgever instemt
(voorbeeld: om €15.000 vragen in plaats van €12.000 binnen herroepingstermijn)
Het herroepingsrecht is dwingend, dus je kunt er niet (contractueel) van afwijken.
Waarom zou je instemmen?
• Je werkt niet graag ergens als je weet dat je niet welkom bent.
• Door zijn ontslag geen WW-uitkering krijgen, maar dat is onterecht.
• Ontslagvergoeding via rechter zal hoger liggen: door WWZ is de ontslagvergoeding
vastgelegd ongeacht welke procedure wordt gevolgd (transitievergoeding genoemd)
4.1.3 Opzegging zonder schriftelijke instemming van de werknemer
Een werknemer hoeft de beëindigingsovereenkomst niet te ondertekenen.
4.3.1 Volgens het oude ontslagstelsel leidde dat tot:
1. Toestemming via het UWV om te beëindigen.
De werknemer kon gedurende 6 maand deze opzegging vernietigen. Het UWV kon niet zelf
beslissen of toestemming tot opzegging zou worden verleend, want dit moest in
overeenstemming zijn met de ministeriële regeling: het Ontslagbesluit. Geen
ontslagvergoeding, behalve als bij ‘kennelijk onredelijke opzegging’ via de kantonrechter
schadevergoeding werd geëist vanwege financiële gevolgen.
2. Verzoek aan kantonrechter tot ontbinding ‘wegens gewichtige redenen’
De belangrijkste grond van deze redenen was ‘veranderingen in de omstandigheden’
Deze route was sneller, maar niet voordeliger dan via het UWV (niet bevoegd tot verplichten
van de uitbetaling van de schadevergoeding)