Artikel 1:1 Bestuursorganen................................................................................................................ 3
Artikel 1:2 Belanghebbende................................................................................................................. 3
Artikel 1:3 Besluit en Beschikking...................................................................................................... 3
Artikel 3:2 Behoorlijk bestuur – Zorgvuldigheidsbeginsel................................................................4
Artikel 3:4 Behoorlijk bestuur – Specialiteitbeginsel........................................................................4
Artikel 3:15 Zienswijze ontwerpbesluit............................................................................................... 4
Artikel 3:46 Motivering besluit............................................................................................................. 4
Artikel 6:8 Termijn voor indienen bezwaar of zienswijze..................................................................4
Artikel 6:13 Beroep niet mogelijk zonder bezwaar of zienswijze......................................................4
Artikel 8:1 Belanghebbende kan in beroep........................................................................................ 4
WET RUIMTELIJKE ORDENING(WRO)............................................5
Artikel 2.1 Structuurvisies................................................................................................................... 5
Artikel 2.2 Structuurvisies................................................................................................................... 5
Artikel 2.3 Structuurvisies................................................................................................................... 5
Artikel 3.1 Vaststellen bestemmingsplan/ Goede ruimtelijke ordening...........................................6
Artikel 3.1a............................................................................................................................................ 6
Artikel 3.8 Procedure besemmingsplan.............................................................................................. 6
BESLUIT RUIMTELIJKE ORDENING(BRO).......................................8
Artikel 3.1.1 Overlegverplichting......................................................................................................... 8
Artikel 3.1.1a......................................................................................................................................... 8
Artikel 3.1.3 Onderdelen bestemmingsplan.......................................................................................8
Artikel 3.1.6 Plantoelichting................................................................................................................. 8
WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT(WABO)............10
Artikel 2.1 Omgevingsvergunning..................................................................................................... 10
WET RUIMTELIJKE ORDENING(WRO) (WABO 2.1.1C)....................11
Artikel 3.7............................................................................................................................................ 11
,Artikel 4.1............................................................................................................................................ 11
Artikel 4.3............................................................................................................................................ 11
WET MILIEUBEHEER (WM).........................................................12
Artikel 4.9 Inhoud provinciaal milieuplan......................................................................................... 12
Artikel 7.23 Inhoud van m.e.r............................................................................................................. 12
Artikel 7.28 Besluit blokkerende werking......................................................................................... 13
Artikel 7.28a......................................................................................................................................... 14
Artikel 7.29 Besluit blokkerende werking......................................................................................... 14
WET NATUURBESCHERMING(WNB)............................................15
Artikel 2.1 Aanwijzing Natura 2000.................................................................................................... 15
Artikel 2.8 ACD toets.......................................................................................................................... 15
BURGERLIJK WETBOEK (BW).....................................................17
BOEK 2.................................................................................... 17
Artikel 2 Rechtspersonen overheid................................................................................................... 17
BOEK 6.................................................................................... 17
Artikel 217 Overeenkomst bestaat uit aanbod en aanvaarding......................................................17
Artikel 221 Mondelinge overeenkomst............................................................................................. 17
Artikel 228 Overeenkomst vernietigbaar dwaling............................................................................17
BESLUIT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE (M.E.R.)............................18
Onderdeel C. Activiteiten, plannen en besluiten, ten aanzien waarvan het maken van een
milieueffectrapportage verplicht is................................................................................................... 18
, Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 1:1 Bestuursorganen
1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
2. De volgende organen, personen en colleges worden niet als bestuursorgaan aangemerkt:
a. de wetgevende macht;
b. de kamers en de verenigde vergadering der Staten-Generaal;
c. onafhankelijke, bij de wet ingestelde organen die met rechtspraak zijn belast, alsmede de Raad
voor de rechtspraak en het College van afgevaardigden;
d. de Raad van State en zijn afdelingen;
e. de Algemene Rekenkamer;
f. de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen als bedoeld in artikel 9, eerste lid,
van de Wet Nationale ombudsman, en ombudsmannen en ombudscommissies als bedoeld in
artikel 9:17, onderdeel b;
g. de voorzitters, leden, griffiers en secretarissen van de in de onderdelen b tot en met f bedoelde
organen, de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal en de advocaten-
generaal bij de Hoge Raad, de besturen van de in onderdeel c bedoelde organen alsmede de
voorzitters van die besturen, alsmede de commissies uit het midden van de in de onderdelen b
tot en met f bedoelde organen;
h. de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en haar afdelingen,
bedoeld in artikel 97 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
i. de toetsingscommissie inzet bevoegdheden, bedoeld in artikel 32 van de Wet op de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.
3. Een ingevolge het tweede lid uitgezonderd orgaan, persoon of college wordt wel als
bestuursorgaan aangemerkt voor zover het orgaan, de persoon of het college besluiten neemt of
handelingen verricht ten aanzien van een persoon met betrekking tot diens in artikel 3 van de
Ambtenarenwet 2017 bedoelde hoedanigheid, zijn nagelaten betrekkingen of zijn
rechtverkrijgenden, met uitzondering van een voor het leven benoemde ambtenaar werkzaam bij
de Raad van State en zijn afdelingen en de Algemene Rekenkamer.
4. De vermogensrechtelijke gevolgen van een handeling van een bestuursorgaan treffen de
rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.
Artikel 1:2 Belanghebbende
1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is
betrokken.
2. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen
beschouwd.
3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en
collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden
in het bijzonder behartigen.
Artikel 1:3 Besluit en Beschikking
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publiekrechtelijke rechtshandeling.
2. Onder beschikking wordt verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip
van de afwijzing van een aanvraag daarvan.
3. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.