Werk en welzijn
2021-2022
Van Besauw, Hanne
, Werkgeluk
Geschiedenis van werk(geluk)
In verleden nooit gericht op het individuele geluk. Het diende altijd een andere meester.
1. Prehistorie
2. Landbouwrevolutie
3. Steden en ambachten
4. Industriële revolutie (1800-1920)
5. Tijdperk van tevredenheid (1950-1995)
6. Nu: hoge verwachtingen
Prehistorie
- Jager-verzamelaars die rond trekken
- Werk = leven
o Alles delen
o Geen verwachting van geluk
o Gewoon doen
Landbouwrevolutie
Sedentair(= op vaste plaatsen wonen) en domesticeren (= thuis houden ‘huis dieren’) van
dieren en gewassen om in leven te blijven, opslaan van goederen voor winter...
- Meer opbrengst en voedseloverschotten → 50 tot 100 keer zoveel mensen eten
geven mogelijk?
o Succes voor biologisch overleven: enorme bevolkingstoename
▪ Hoewel,… skeletten waren op jonge leeftijd al ‘kapot’ door het vele
werken
o Psychologische nederlaag
▪ Werkgeluk daalde: moeten, plannen, hopen, werken
▪ Angst en onzekerheid over het weer, oogst
o Werk = straf of vernedering
▪ Werk en geluk worden gescheiden
▪ Wel geluk: buiten werken, oogst zien groeien, planten en dieren
▪ Verzorgen
o Morele en religieuze gebonden
Steden en ambachten
• In steden: gilden
o Werken voor geld blijft een vorm van straf of slavernij
o Waarschijnlijk wel vorm van trots, tevredenheid, bestaanszekerheid
Genoeg overschotten zodat sommigen niet op het land moeten werken voor eten →
ontstaan steden
• Karl Max (19e eeuw)
o Verlichtingsfilosoof; uit werk waardigheid en geluk halen
o Randvoorwaarden:
▪ Goede arbeidsomstandigheden
▪ Eerlijk loon
▪ Afwisselend werk
, ▪ Werk dat betekenis heeft doordat ze het leed van anderen verzacht of
hun genot vergroot
• Hoop op gelukkig werkleven sijpelt door
Industriële revolutie 1800-1920
• Opdeling in kleine stapjes, iedereen is radartje in groot geheel
- Eindproduct is niet zichtbaar
- Weinig ambachtelijke kennis of vaardigheden, saai, repetitief, gespecialiseerd, hoge
tijdsdruk
• 6 op 7, shiften van 10 à 14u, geen vakantie
- Privé bestaat dus niet (zondag = kerk)
• Gevaarlijke omstandigheden
Het einde van de 19de eeuw wordt gekenmerkt door de opkomst van stedelijke industrie en
de grote toeloop van nieuwe arbeiders uit het platteland. Er was sprake van een
bevolkingsconcentratie in de steden, met verpaupering als gevolg. Huisvestiging was slecht,
de werkomstandigheden waren hard en onveilig, van enige georganiseerde onderlige steun
was nauwelijks sprake.
Tijdperk van tevredenheid 1950-1995
- Na WOII
- Veiliger, minder werkuren, vakanties, hogere lonen
- Diensteneconomie vanaf 70’s
- Werk en privé gescheiden van elkaar (thuis was het werk afgelopen)
- Hoge tevredenheid op het werk
Werk is LABOR (inspanning)
Nu ook:
Werk is OPUS (uitdaging & zelfverwezenlijking)
Arbeid en werk kan zowel positieve (inkomen, plezier,..) als negatieve (stress,pijn,..)
gevolgen hebben? Deze ‘januskop’ van werk wordt zichtbaar in de 2 betekenissen die er in
het latijn aan worden gegeven (labor, opus)
Latente deprivatie model (Marie Jahoda)
- Structuur in tijd
- Opportuniteiten tot sociaal contact
- Gedeeld doel, bijdrage tot de gemeenschap
- Sociale identiteit (hoe jij naar jezelf kijkt) / sociale status (hoe anderen naar je kijken)
- Zelfrealisatie, betekenisvolle activiteiten
- Inkomen (manifest)
Waarom werken we?
Jahoda onderzocht de impact van werkloosheid op bijna 500 families in een kleine
gemeenschap in duitsland. De enige fabriek in de gemeenschap sloot waardoor veel families
hun inkomensten verloren. Ze merkte dat de gevolgen voor de ex-werknemers verder
gingen dan enkel het verlies van een inkomen. Hieruit volgde haar latente deprivatiemodel.
, Het latente deprivatiemodel stelt dat arbeid een aantal functies vervult die cruciaam zijn
voor het psychisch welzijn van de mens en die tevens cruciaal zijn voor de maatschappij.
De eerste functie van arbeid is een manifeste functie: het verschaft mensen een ‘inkomen’.
De manisfeste functie van arbeid is bewust gewild en vormt meestal de eigenlijke reden
waarom men arbeid verricht. Bezoldiging en andere materiële voordelen vormen de
manifeste functie van arbeid en worden dan ook als een normaal onderdeel van het
arbeidsproces beschouwd.
Arbeid vervult daarnaast latente noden, arbeid heeft dus ook een latente functie. De latente
functies worden vaak niet als een essentieel onderdeel van het arbeidsproces ervaren en
worden dan ook niet bewust nagestreefd. Zij komen vooral aan de oppervlakte wanneer
arbeid wegvalt en de functies dus niet langer worden vervult.
1. Nood aan een gestructureerd verloop van de dag
2. Nood aan sociale steun
3. Nood om deel uit te maken van een collectief doel
4. Nood aan status of persoonlijke identiteit
5. Nood om deel te nemen aan betekenisvolle activiteiten, zich te ontwikkelen en te
groeien
Zo brengt werk structuur aan, mensen met geen werk klagen over verveling in het leven, alle
dagen zijn hetzelfde. Er is weinig verschil tussen week en weekend, tussen morgen en avond.
Dus zelfs routinewerk geeft de mens structuur. Daarnaast is werk een belangrijke bron van
sociale contacten en ervaringen, het verbindt het individu met doelen die de persoonlijke
referenties overstijgen zodat gewerkt wordt aan iets gedeeld, het levert status en identiteit
en het biedt mensen de kans handelingen te stellen waarbij zij competenties en
vaardigheden zichtbaar kunnen maken en doen toenemen.
Uitsluiting uit arbeid betekent dat deze functies niet meer worden vervuld met als gevolg
een verslechtering van het psychisch welzijn op het niveau van het individu en een
bedreiging van de sociale cohesie op het niveau van de maatschappij.
Hoe werk(geluk) je levens(geluk) beïnvloedt
Goede loon → huis kopen in buurt dat je wil, hobby’s en vrije tijd mogelijk
Broaden-and-build effect
- Gelukkig op het werk
→ Mentale reserve/veerkracht voor mindere momenten (build)
→ Productiever en creatiever, breder blikveld/gedachten, meer oplossingen,
beter samenwerken (broaden)
= aangenamere gevoelens (effect)
Emotional spill-over (rechtstreeks effect)
Voordeel van werkgeluk voor bedrijf: blijven gemiddeld 2 jaar langer bij bedrijf
- Minder absenteïsme
- Productiever, positiever, betere samenwerking,…
- (= goede gevoelens in werk spoelen over naar privé en omgekeerd)
2021-2022
Van Besauw, Hanne
, Werkgeluk
Geschiedenis van werk(geluk)
In verleden nooit gericht op het individuele geluk. Het diende altijd een andere meester.
1. Prehistorie
2. Landbouwrevolutie
3. Steden en ambachten
4. Industriële revolutie (1800-1920)
5. Tijdperk van tevredenheid (1950-1995)
6. Nu: hoge verwachtingen
Prehistorie
- Jager-verzamelaars die rond trekken
- Werk = leven
o Alles delen
o Geen verwachting van geluk
o Gewoon doen
Landbouwrevolutie
Sedentair(= op vaste plaatsen wonen) en domesticeren (= thuis houden ‘huis dieren’) van
dieren en gewassen om in leven te blijven, opslaan van goederen voor winter...
- Meer opbrengst en voedseloverschotten → 50 tot 100 keer zoveel mensen eten
geven mogelijk?
o Succes voor biologisch overleven: enorme bevolkingstoename
▪ Hoewel,… skeletten waren op jonge leeftijd al ‘kapot’ door het vele
werken
o Psychologische nederlaag
▪ Werkgeluk daalde: moeten, plannen, hopen, werken
▪ Angst en onzekerheid over het weer, oogst
o Werk = straf of vernedering
▪ Werk en geluk worden gescheiden
▪ Wel geluk: buiten werken, oogst zien groeien, planten en dieren
▪ Verzorgen
o Morele en religieuze gebonden
Steden en ambachten
• In steden: gilden
o Werken voor geld blijft een vorm van straf of slavernij
o Waarschijnlijk wel vorm van trots, tevredenheid, bestaanszekerheid
Genoeg overschotten zodat sommigen niet op het land moeten werken voor eten →
ontstaan steden
• Karl Max (19e eeuw)
o Verlichtingsfilosoof; uit werk waardigheid en geluk halen
o Randvoorwaarden:
▪ Goede arbeidsomstandigheden
▪ Eerlijk loon
▪ Afwisselend werk
, ▪ Werk dat betekenis heeft doordat ze het leed van anderen verzacht of
hun genot vergroot
• Hoop op gelukkig werkleven sijpelt door
Industriële revolutie 1800-1920
• Opdeling in kleine stapjes, iedereen is radartje in groot geheel
- Eindproduct is niet zichtbaar
- Weinig ambachtelijke kennis of vaardigheden, saai, repetitief, gespecialiseerd, hoge
tijdsdruk
• 6 op 7, shiften van 10 à 14u, geen vakantie
- Privé bestaat dus niet (zondag = kerk)
• Gevaarlijke omstandigheden
Het einde van de 19de eeuw wordt gekenmerkt door de opkomst van stedelijke industrie en
de grote toeloop van nieuwe arbeiders uit het platteland. Er was sprake van een
bevolkingsconcentratie in de steden, met verpaupering als gevolg. Huisvestiging was slecht,
de werkomstandigheden waren hard en onveilig, van enige georganiseerde onderlige steun
was nauwelijks sprake.
Tijdperk van tevredenheid 1950-1995
- Na WOII
- Veiliger, minder werkuren, vakanties, hogere lonen
- Diensteneconomie vanaf 70’s
- Werk en privé gescheiden van elkaar (thuis was het werk afgelopen)
- Hoge tevredenheid op het werk
Werk is LABOR (inspanning)
Nu ook:
Werk is OPUS (uitdaging & zelfverwezenlijking)
Arbeid en werk kan zowel positieve (inkomen, plezier,..) als negatieve (stress,pijn,..)
gevolgen hebben? Deze ‘januskop’ van werk wordt zichtbaar in de 2 betekenissen die er in
het latijn aan worden gegeven (labor, opus)
Latente deprivatie model (Marie Jahoda)
- Structuur in tijd
- Opportuniteiten tot sociaal contact
- Gedeeld doel, bijdrage tot de gemeenschap
- Sociale identiteit (hoe jij naar jezelf kijkt) / sociale status (hoe anderen naar je kijken)
- Zelfrealisatie, betekenisvolle activiteiten
- Inkomen (manifest)
Waarom werken we?
Jahoda onderzocht de impact van werkloosheid op bijna 500 families in een kleine
gemeenschap in duitsland. De enige fabriek in de gemeenschap sloot waardoor veel families
hun inkomensten verloren. Ze merkte dat de gevolgen voor de ex-werknemers verder
gingen dan enkel het verlies van een inkomen. Hieruit volgde haar latente deprivatiemodel.
, Het latente deprivatiemodel stelt dat arbeid een aantal functies vervult die cruciaam zijn
voor het psychisch welzijn van de mens en die tevens cruciaal zijn voor de maatschappij.
De eerste functie van arbeid is een manifeste functie: het verschaft mensen een ‘inkomen’.
De manisfeste functie van arbeid is bewust gewild en vormt meestal de eigenlijke reden
waarom men arbeid verricht. Bezoldiging en andere materiële voordelen vormen de
manifeste functie van arbeid en worden dan ook als een normaal onderdeel van het
arbeidsproces beschouwd.
Arbeid vervult daarnaast latente noden, arbeid heeft dus ook een latente functie. De latente
functies worden vaak niet als een essentieel onderdeel van het arbeidsproces ervaren en
worden dan ook niet bewust nagestreefd. Zij komen vooral aan de oppervlakte wanneer
arbeid wegvalt en de functies dus niet langer worden vervult.
1. Nood aan een gestructureerd verloop van de dag
2. Nood aan sociale steun
3. Nood om deel uit te maken van een collectief doel
4. Nood aan status of persoonlijke identiteit
5. Nood om deel te nemen aan betekenisvolle activiteiten, zich te ontwikkelen en te
groeien
Zo brengt werk structuur aan, mensen met geen werk klagen over verveling in het leven, alle
dagen zijn hetzelfde. Er is weinig verschil tussen week en weekend, tussen morgen en avond.
Dus zelfs routinewerk geeft de mens structuur. Daarnaast is werk een belangrijke bron van
sociale contacten en ervaringen, het verbindt het individu met doelen die de persoonlijke
referenties overstijgen zodat gewerkt wordt aan iets gedeeld, het levert status en identiteit
en het biedt mensen de kans handelingen te stellen waarbij zij competenties en
vaardigheden zichtbaar kunnen maken en doen toenemen.
Uitsluiting uit arbeid betekent dat deze functies niet meer worden vervuld met als gevolg
een verslechtering van het psychisch welzijn op het niveau van het individu en een
bedreiging van de sociale cohesie op het niveau van de maatschappij.
Hoe werk(geluk) je levens(geluk) beïnvloedt
Goede loon → huis kopen in buurt dat je wil, hobby’s en vrije tijd mogelijk
Broaden-and-build effect
- Gelukkig op het werk
→ Mentale reserve/veerkracht voor mindere momenten (build)
→ Productiever en creatiever, breder blikveld/gedachten, meer oplossingen,
beter samenwerken (broaden)
= aangenamere gevoelens (effect)
Emotional spill-over (rechtstreeks effect)
Voordeel van werkgeluk voor bedrijf: blijven gemiddeld 2 jaar langer bij bedrijf
- Minder absenteïsme
- Productiever, positiever, betere samenwerking,…
- (= goede gevoelens in werk spoelen over naar privé en omgekeerd)