Inhoudsopgave
1 Inleiding..........................................................................................................2
2 Anatomie van het hart...................................................................................3
2.1 Ligging......................................................................................................3
2.2 Pericard....................................................................................................3
2.3 Uitwendige anatomie van het hart............................................................4
2.4 De hartwand.............................................................................................6
2.4.1 Bindweefsel in het hart.......................................................................7
2.5 Inwendige anatomie en organisatie..........................................................7
2.5.1 Verschillen in bouw tussen linker en rechter ventrikel.......................9
2.5.2 Hartkleppen......................................................................................10
2.5.3 Het fibreuze skelet van het hart.......................................................10
2.5.4 De bloedtoevoer naar het hart.........................................................11
3 De hartslag...................................................................................................12
3.1 Contractiele cellen..................................................................................12
3.2 Het geleidingssysteem............................................................................13
3.2.1 Prikkelgeleiding................................................................................14
3.3 Het elektrocardiogram............................................................................17
4 Hartcyclus....................................................................................................17
4.1 Fasen van de hartcyclus.........................................................................18
4.2 Harttonen................................................................................................19
5 Hartdynamica...............................................................................................20
5.1 Bloedvolumereflexen..............................................................................21
5.1.1 Bainbridgereflex...............................................................................21
5.1.2 Ventrikelreflex..................................................................................21
5.1.3 Frank-Stralingmechansime..............................................................22
5.2 Hormonen...............................................................................................22
1
, De gezonde mens deel 3: Het hart
1 Inleiding
constante aanvoed van O² en voedingsstoffen nodig voor cellen
permanente uitwisseling tussen circulerend bloed en perifere weefsels
bij circulatie stilstand
o stop toevoer O² en voedingstoffen
o stop wegvoeren afvalstoffen
o stop functioneren lichaam
vertrek – eindpunt van bloedsomloop
o kleine bloedsomloop (pulmonaire circulatie)
o grote bloedsomloop (systeem circulatie)
bloedsomloop
o arteriën: efferente bloetvaten (voeren O² rijk bloed weg van hart)
o venen: afferente bloedvaten (voeren O² arm bloed naar hart)
o capillairen: plaats van uitwisseling gassen, voedingstoffen en
afvalstoffen
hart bevat 4 delen, 2 voor elke circulatie
o RE atrium: ontvangt bloed uit lichaam
o RE ventrikel: perst bloed naar longen
o LI atrium: ontvangt bloed uit longen
o LI ventrikel: perst bloed naar lichaam
2
, 2 Anatomie van het hart
2.1 Ligging
omgeven door pericardiale holte, bekleed door pericardium
relatie hart – pericardiale holte vergelijkbaar met vuist in balon
2.2 Pericard
kan worden onderverdeeld in
o viscerale pericard (epicard)
binnenwand tegen buitenste oppervlak van het hart
o pariëtale pericard
buitenste oppervlak van het pericardium
bestaat uit dicht netwerk collagene vezels
o stabiliseren ligging hart
ruimte tussen viscerale en pariëtale oppervlak pericardale holte
o bevat kleine hoeveelheid pericardiale vloeistof (afgescheiden door
pericardiale membranen
werkt als “smering”, vermindert wrijving tussen de
oppervlakken bij contracties v/h hart
3
1 Inleiding..........................................................................................................2
2 Anatomie van het hart...................................................................................3
2.1 Ligging......................................................................................................3
2.2 Pericard....................................................................................................3
2.3 Uitwendige anatomie van het hart............................................................4
2.4 De hartwand.............................................................................................6
2.4.1 Bindweefsel in het hart.......................................................................7
2.5 Inwendige anatomie en organisatie..........................................................7
2.5.1 Verschillen in bouw tussen linker en rechter ventrikel.......................9
2.5.2 Hartkleppen......................................................................................10
2.5.3 Het fibreuze skelet van het hart.......................................................10
2.5.4 De bloedtoevoer naar het hart.........................................................11
3 De hartslag...................................................................................................12
3.1 Contractiele cellen..................................................................................12
3.2 Het geleidingssysteem............................................................................13
3.2.1 Prikkelgeleiding................................................................................14
3.3 Het elektrocardiogram............................................................................17
4 Hartcyclus....................................................................................................17
4.1 Fasen van de hartcyclus.........................................................................18
4.2 Harttonen................................................................................................19
5 Hartdynamica...............................................................................................20
5.1 Bloedvolumereflexen..............................................................................21
5.1.1 Bainbridgereflex...............................................................................21
5.1.2 Ventrikelreflex..................................................................................21
5.1.3 Frank-Stralingmechansime..............................................................22
5.2 Hormonen...............................................................................................22
1
, De gezonde mens deel 3: Het hart
1 Inleiding
constante aanvoed van O² en voedingsstoffen nodig voor cellen
permanente uitwisseling tussen circulerend bloed en perifere weefsels
bij circulatie stilstand
o stop toevoer O² en voedingstoffen
o stop wegvoeren afvalstoffen
o stop functioneren lichaam
vertrek – eindpunt van bloedsomloop
o kleine bloedsomloop (pulmonaire circulatie)
o grote bloedsomloop (systeem circulatie)
bloedsomloop
o arteriën: efferente bloetvaten (voeren O² rijk bloed weg van hart)
o venen: afferente bloedvaten (voeren O² arm bloed naar hart)
o capillairen: plaats van uitwisseling gassen, voedingstoffen en
afvalstoffen
hart bevat 4 delen, 2 voor elke circulatie
o RE atrium: ontvangt bloed uit lichaam
o RE ventrikel: perst bloed naar longen
o LI atrium: ontvangt bloed uit longen
o LI ventrikel: perst bloed naar lichaam
2
, 2 Anatomie van het hart
2.1 Ligging
omgeven door pericardiale holte, bekleed door pericardium
relatie hart – pericardiale holte vergelijkbaar met vuist in balon
2.2 Pericard
kan worden onderverdeeld in
o viscerale pericard (epicard)
binnenwand tegen buitenste oppervlak van het hart
o pariëtale pericard
buitenste oppervlak van het pericardium
bestaat uit dicht netwerk collagene vezels
o stabiliseren ligging hart
ruimte tussen viscerale en pariëtale oppervlak pericardale holte
o bevat kleine hoeveelheid pericardiale vloeistof (afgescheiden door
pericardiale membranen
werkt als “smering”, vermindert wrijving tussen de
oppervlakken bij contracties v/h hart
3