Analytische chemie
H1: Meten van eigenschappen van stoffen
1. Meten van eigenschappen van stoffen
1.1 Fysische en chemische eigenschappen
Def. fysische eigenschap = iets waarnemen zonder verandering van identiteit.
- bv. kookpunt, dichtheid, temperatuur
Def. chemische eigenschap = iets waarnemen door verandering van identiteit.
- bv. roesten van ijzer, elektrisch geleidend vermogen
1.1.1 Fysische verandering
Toestandsverandering:
-
1.1.2 Chemische verandering
Voorbeelden:
- van ingrediënten naar een cake gaan
- fotosynthese
- gelijkstroom door water
1.2 Stoffen en mengsels
Def. zuivere stof = een soort materie.
- bv. water, sucrose
Zuivere stof bestaat uit:
1) enkelvoudige stoffen
- bestaat uit 1 element
- kan je niet verder ontleden
- bv. waterstof, ijzer, dizuurstof
1
, 2) samengestelde stoffen
- combinatie van meerdere verschillende elementen
- kan je scheiden door chemische technieken
- heeft een constante samenstelling
- andere eigenschappen dan elementen
- meer warmte uitwisseling
- bv. water wordt waterstof en zuurstof
Def. mengsel = bevat meerdere stoffen.
- bv. zout water, fruitsap
Mengsel:
- kan je scheiden door fysische technieken
- heeft een veranderlijke samenstelling
- eigenschappen verbonden met componenten
- weinig warmte uitwisseling
2 soorten mengsels:
1) homogeen
2) heterogeen
Fysische scheiding:
- destillatie
- filtratie
1.3 Meten en eenheden
1.3.1 Eenheden
1.3.2 Extensieve en intensieve eigenschappen
Def. extensieve eigenschap = een waarde hangt af van de grootte van het monster.
Def. intensieve eigenschap = een waarde is onafhankelijk van de grootte van het monster.
2
, H2: Mol en molaire massa
2.1 Atomen
Inwendige structuur van het atoom:
1) elektron
2) proton
3) neutron
2.1.1 Massa van atomen
Def. isotopen = zijn atomen met hetzelfde atoomnummer, maar een verschillende
atoommassa.
- 12C heeft 6 neutronen, 13C heeft er 7: beide hebben 6 protonen en elektronen
Natuurlijke isotopensamenstelling:
- aantallen fractie staat in BOD
Een massa in gram omzetten naar massa in atoommassa eenheden:
-
→ gegeven massa delen door atoommassa eenheid in g/u
3
H1: Meten van eigenschappen van stoffen
1. Meten van eigenschappen van stoffen
1.1 Fysische en chemische eigenschappen
Def. fysische eigenschap = iets waarnemen zonder verandering van identiteit.
- bv. kookpunt, dichtheid, temperatuur
Def. chemische eigenschap = iets waarnemen door verandering van identiteit.
- bv. roesten van ijzer, elektrisch geleidend vermogen
1.1.1 Fysische verandering
Toestandsverandering:
-
1.1.2 Chemische verandering
Voorbeelden:
- van ingrediënten naar een cake gaan
- fotosynthese
- gelijkstroom door water
1.2 Stoffen en mengsels
Def. zuivere stof = een soort materie.
- bv. water, sucrose
Zuivere stof bestaat uit:
1) enkelvoudige stoffen
- bestaat uit 1 element
- kan je niet verder ontleden
- bv. waterstof, ijzer, dizuurstof
1
, 2) samengestelde stoffen
- combinatie van meerdere verschillende elementen
- kan je scheiden door chemische technieken
- heeft een constante samenstelling
- andere eigenschappen dan elementen
- meer warmte uitwisseling
- bv. water wordt waterstof en zuurstof
Def. mengsel = bevat meerdere stoffen.
- bv. zout water, fruitsap
Mengsel:
- kan je scheiden door fysische technieken
- heeft een veranderlijke samenstelling
- eigenschappen verbonden met componenten
- weinig warmte uitwisseling
2 soorten mengsels:
1) homogeen
2) heterogeen
Fysische scheiding:
- destillatie
- filtratie
1.3 Meten en eenheden
1.3.1 Eenheden
1.3.2 Extensieve en intensieve eigenschappen
Def. extensieve eigenschap = een waarde hangt af van de grootte van het monster.
Def. intensieve eigenschap = een waarde is onafhankelijk van de grootte van het monster.
2
, H2: Mol en molaire massa
2.1 Atomen
Inwendige structuur van het atoom:
1) elektron
2) proton
3) neutron
2.1.1 Massa van atomen
Def. isotopen = zijn atomen met hetzelfde atoomnummer, maar een verschillende
atoommassa.
- 12C heeft 6 neutronen, 13C heeft er 7: beide hebben 6 protonen en elektronen
Natuurlijke isotopensamenstelling:
- aantallen fractie staat in BOD
Een massa in gram omzetten naar massa in atoommassa eenheden:
-
→ gegeven massa delen door atoommassa eenheid in g/u
3