100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Leer samenvatting hoorcolleges/ kennisclips Management van Organisatie

Rating
5.0
(1)
Sold
4
Pages
16
Uploaded on
13-12-2021
Written in
2021/2022

Voor het vak management van organisaties (MvO) van de minor bestuur en organisatiewetenschappen heb ik een leer samenvatting gemaakt voor het tentamen. Deze samenvatting heb ik gemaakt aan de hand van mijn uitgebreide samenvatting. In deze samenvatting heb ik per hoorcollege de hoofdlijn eruit gehaald en rijtjes gemaakt die je kunt stampen. Door deze samenvatting te stampen heb ik een mooi cijfer gehaald voor het tentamen. Zie de uitgebreide samenvatting op mijn account voor meer context.

Show more Read less
Institution
Course












Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 13, 2021
Number of pages
16
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Managen
1. Het besturen en beheersen van individuen in hun gedrag
2. Begrijpen van het gedrag van mensen
Het gaat er dus om dat je leert begrijpen hoe de mensen binnen jouw organisatie zijn en op basis
daarvan kunt besturen en beheersen.

Configuratie Dominant Primair organisatie Type decentralisatie
organisatiedeel mechanisme
Ondernemingsorganisatie Strategische top Direct toezicht Verticale en
horizontale
Machineorganisatie Techno structuur Standaardisatie van Beperkte horizontale
processen decentralisatie
Professionele organisatie Operationele kern Standaardisatie van Horizontale
bekwaamheden decentralisatie
Divisie organisatie Middenkader Standaardisatie van Beperkte verticale
resultaten decentralisatie
Autocratie organisatie Ondersteunende staf Onderlinge Geselecteerde
afstemming decentralisatie

Building block 1: ontwerpparameters
4 Hoofdcategorieën die de zichtbare organisatiestructuuronderdelen zijn
 Ontwerp van posities: gaat specifiek in op posities die je in organisaties terugziet:
o Taakspecialisatie  Hoeveel taken en hoeveel zeggenschap
 Horizontale taakspecialisatie: vernauwing van taken: heel weinig taken
 Verticale taakspecialisatie: uitvoering los v/d zeggenschap: kijkt in hoeverre de
medewerker macht heeft over hoe de taken uitgevoerd moeten worden
o Formalisatie van gedrag van de medewerkers in die posities
 De functiebeschrijving is heel duidelijk/standaard
 Inhoud van het werk (volgorde uitvoering taken) gestandaardiseerd /minder
gestandaardiseerd
 Regels (voorschriften kleding, formulieren)
o Training en indoctrinatie die gepaard gaan in die posities  aanleren van bepaalde
kennis/vaardigheden en normen en waarden.

 Ontwerp van de superstructuur (op teamniveau: hoe moet die eruitzien?)
o Groepering van eenheden
 Groepering naar functie: om middelen goederen/diensten te produceren
(bijvoorbeeld: je zet mensen met dezelfde functie en/of vaardigheden bij
elkaar)
 Groepering naar markt: dan ga je kijken naar doelen van de productie.
o Grootte/omvang van eenheden
  Dit kan heel bepalend zijn voor het organisatietype dat je bent

 Ontwerp van laterale overlegstructuren: linken de posities en superstructuur aan elkaar. Er
zijn systemen waarmee de links tussen afdelingen gecontroleerd kunnen worden.
o Planning en controle (standaardisatie): hoe kun je die werkprocessen het beste
plannen? Hoe plan je de informatievoorziening?
o Verbindingsmiddelen (onderlinge aanpassing, besluitvormingsprocessen,
constellaties) Wie besluit over bepaalde werkprocessen?

 Ontwerp van besluitvormingssysteem: waar ligt de macht over de werkprocessen?

, o Verticale decentralisatie: zodra de macht steeds verder naar beneden wordt gelegd
(hoeveel gaat er weg van het ‘hoofd’).
o Verticale centralisatie:
o Horizontale decentralisatie: de macht over besluitvorming haal je uit de
hiërarchische lijnen en legt het veel meer bij de stafafdelingen (macht valt buiten
managers, wordt verplaatst van managers naar niet managers).
o Horizontale centralisatie: juist wel hiërarchie

Building block 2: organisatieonderdelen
6 Verschillende organisatieonderdelen (Mintzberg):
 Strategic Apex  strategische top
 Middle Line  middelmanagement/lijnmanagers
 Operating Core  operationele kern
Stafafdelingen:
 Technostructure: hier zitten afdelingen die directe ondersteuning bieden aan de
operationele kern (dus aan de primaire werkprocessen).
 Support Staff  ondersteunende diensten. Zijn niet direct steunend aan de ondersteuning
van werkprocessen, maar wel heel belangrijk om de organisatie draaiend te houden.
 Ideology  organisatiecultuur

Building block 3: coördinatiemechanismen
Het gaat hier om het coördineren en beheersen van de werkprocessen (m.a.w. deel van managen)
Er zijn verschillende manieren om dat te doen:
o Onderlinge afstemming
o Rechtstreeks toezicht
o Standaardisatie werkprocessen
o Standaardisatie resultaten
o Standaardisatie bekwaamheden en kennis
o (Standaardisatie van normen die het werk beïnvloeden, doorgaans voor de gehele
organisatie)

Building block 4: situationele factoren
 Gaat vaak om factoren zoals leeftijd en omvang van de organisatie.
 En ook de omgeving van de organisatie en haar macht/invloed (bijv. stakeholders,
overheden, belangengroepen, vakbonden etc…)
Met deze omstandigheden heeft de organisatie te maken en daar moet ze op ingericht zijn.

Benaderingen op management en managementstijlen
Trait benadering
 Beïnvloedbaar en onbeïnvloedbaar: kun je een eigenschap van een manager beïnvloeden als
organisatie of omgeving? Is iets aan te leren?
 Stabiel en instabiel: is het binnen de persoon zelf heel veranderlijk? Kennis en vaardigheden
heb je, zodra je die hebt aangeleerd, stabiel in je persoon zitten. Maar behoeften kunnen
van de een op de andere dag verschillen.

Gedragsbenadering
De eigenschappen en vaardigheden van de manager leiden tot een bepaalde
managementbenadering.

,Gedrag managers
Interpersoonlijke rollen: gedragingen die te maken hebben met de mensen en medewerkers om ze
heen:
 Figurehead (boegbeeld): de symbolische verplichtingen. Je bent het voorbeeld.
 Leader (leider): aansturen en motiveren van medewerkers
 Liaison (bondgenoot): ook relaties buiten de organisatie onderhouden.

Informatie rollen: gedragingen die gekoppeld zijn aan het informatie geven en verkrijgen om te
managen (besturen en beheerser)
 Monitor (monitor): informatie vergaren om jouw afdeling/organisatie te kunnen besturen
 Disseminator (verspreider): de nodige informatie delen zodat je medewerkers hun werk
kunnen doen
 Spokesman (woordvoerder): informatie delen of verkrijgen van mensen buiten de afdeling of
organisatie

Decisional roles:
 Entrepreneur (ondernemer): vooral bezig met renovaties/trends/veranderingen. Komt met
de nieuwe ideeën
 Disturbance handler (ordehandhaver): omgaan met crisis en conflict
 Resource allocator (middelen toebedelen): wie doet welke taken? Waar geven we het geld
aan uit? Wie krijgt welke middelen?
 Negotiator (onderhandelaar): onderhandelingen over bijvoorbeeld salaris, prijs leveranciers
etc…

Interactiebenadering
Hoe het gedrag van de manager interacteert met het gedrag van de medewerkers.
Power-influence theory
Power = capaciteit om de attitudes en het gedrag van mensen te beïnvloeden. 2 soorten macht:
1. Positie macht:
o Legitieme macht: je hebt het label manager.
o Beloningsmacht: de manager heeft de macht om een beloning te geven aan
medewerker
o Dwingende macht: Je moet doen wat ik zeg
o Informatiemacht: de manager weet beter wat er in de organisatie speelt

2. Persoonlijke macht
o Macht door expertise: als de manager meer kennis en vaardigheden heeft dan de
medewerkers, kan zij dus ook veel meer invloed uitoefenen.
o Macht door likeability (hoogste vorm van macht): gezag. Heel natuurlijk: je hebt de
uitstraling dat mensen zich met jou kunnen identificeren en tegen je opkijken

Social exchange theory
Als jij als manager goed doet voor je medewerkers (juiste middelen, beloningen etc… aanbieden) dan
zet de medewerker daar iets tegenover. Evaluatie  vertrouwen en loyaliteit  verbondenheid

Contingentiebenadering
Kijkt vooral naar hoe omstandigheden (contigenties) in de organisatie of de omgeving van de
organisatie invloed hebben op het gedrag van managers en de interactie tussen manager en
medewerkers en ook de attitudes en gedragingen van de medewerkers zelf.

invloed van de contingentiebenadering op de interacties tussen de manager en medewerker.

,Situatie: stimulerings- en beloningsstructuren begrenst
 Social exchange wordt sterk begrenst
 Beloningsmacht beperkt

Situatie: hoge zichtbaarheid door public scrutiny (media)
 Gedrag: sterke focus op in-role performance → als je extra-role performance doet voor de
ene klant maar niet voor de andere klant en dat wordt zichtbaar, krijg je ongelijke
behandeling en dat wil je voorkomen als ambtenaar.

Situatie: stimulerings- en beloningsstructuren begrenst
 Attitude: extrinsieke motivatie daalt

SHRM-benadering
“A happy worker is a productive worker” → het idee als je goed welzijn hebt en dat stimuleert als
manager, dan krijg je uiteindelijk ook productieve medewerkers.

Integratiebenadering
De benadering die alle andere benaderingen samenvoegt in één geheel.
Integratie transactioneel (oud):
 Traits: technical skills, prestatiebehoefte
 Behavior: de drie gedragingen
 Interactie: social exchange
 Contingentie: stabiele omgeving en eenvoudige structuur/machine bureaucratie
 SHRM: in-role gedrag, extrinsieke motivatie

3 gedragingen transactionele stijl:
 Contingent reward → afhankelijk van presteren belonen
 Active management by exception: gedurende → gedurende het werk al straffen en daarmee
aansturen
 Passive management by exception: achteraf → achteraf straffen. Bijsturen

Integratie transformationeel (nieuw):
 Traits: interpersonal skills, zelf-effectiviteit, machtsbehoefte
 Behavior: de vier gedragingen
 Interactie: charisma
 Contingentie: dynamische instabiele omgeving met veel veranderingen met een innovatie
structuur
 SHRM: meer vertrouwen, motivatie, extra-role gedrag -

4 gedragingen transformationele stijl
 Idealised influence → dat je een voorbeeldrol inneemt als manager, dat mensen je graag
willen volgen daarom
 Intellectual stimulation → je daagt medewerkers uit om te leren en te groeien
 Inspirational motivation → inspireert medewerkers om tot nieuwe hoogtes te komen, steeds
beter te worden in hun werk
 Individualised consideration → coachende rol innemen gedurende het proces en autonomie
geven om hun werk tot een goed einde te brengen.

, Organisatecultuur
Culturele perspectieven
1. Integratieperspectief (organisatie heeft een cultuur)
o Vooral oog voor datgene dat mensen samenbindt (the social glue that binds)
o Conformiteit
o Geen oog voor verschillen
o Identificeren zich aan waar de organisatie voor staat
o Gedragverandering -> leider staat centraal (top down)
2. Differentiatieperspectief (organisate is een cultuur)
o Verschillen tussen groepen
o Consensus, maar ook tegenstrijdige belangen en machtsverhoudignen tussen
groepen
o Organisatiecultuur bestaat uit subculturen
o Wij zij gevoel tussen subculturen
o Gedragsverandering -> vanuit groepen verandering op gang brengen (bottum up)
3. Fragmentatieperspectief (organisate is een cultuur)
o Meer oog voor ambiguïteit en verschil
o Individuele betekenisgeving van mensen staat centraal
o Niet alleen oog voor het individu. Ook op organisatieniveau ruimte voor ambiguïteit
en betekenisgeving.
o Gedragsverandering -> komt vanuit individuen (moeilijk te sturen vanuit manager)

Model van shein
3 niveaus: vergelijkbaar met ijsbergmodel. Een klein stuk boven water (artifacts), de rest onder
water.
 Artifacts (zichtbare handelingen en symbolen, materiele zaken): de uiterlijke
cultuuraspecten.
 Espoused Values (waarden/ doelen/ strategien die welbewust worden nagestreefd):
waarden die de medewerker omarmen
 Basic Underlying Assumptions (vanzelfsprekende, onbewuste overtuigingen/ opvattingen):
dingen die we als vanzelfsprekend zien en niet meer onder woorden kunnen brengen. Zitten
fundamenteel in ons

Model van hofstede
1. Symbolen – meest oppervlakkig, BV woorden, gebaren
2. Helden – Ideaaltypische personen met symboolwaarde binnen cultuur, BV oprichter
3. Rituelen – Conventionele collecteve activiteiten, BV groeten
4. Waarden – kern: datgene waar in ons diepste wezen aan hechten, BV veiligheid
 Om tot de kern te komen moet je alle lagen afpellen. De buitenste drie lagen zijn het
makkelijkst te veranderen. Dit zijn praktijken.

Model van Parker
‘Sites of division’  organisaties zijn plekken waar verschillen van mensen een belangrijke rol spelen.
De verschillende groepen bepalen hoe de verschillende culturen in de organisatie eruitzien.
De cultuur waarmee wij ons identificeren staat centraal in Parkers theorie.

De drie divisions of dividing van Parker:
Spatial/functional Geographic and/or departemental dividing –
‘them over herem us over here’
Generational Age and/or historical dividing – ‘them from that
time, us from this time’
$7.87
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
3 year ago

Perfect overview!

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
jonnaknaap Hogeschool Rotterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
96
Member since
4 year
Number of followers
83
Documents
10
Last sold
1 year ago

4.0

10 reviews

5
3
4
4
3
3
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions