Verpleegkundig rekenen
Wat is de druk in de cilinder om … uur?
1) Reken uit hoeveel minuten er verstreken zijn;
2) Aantal liter per minuut x totale minuten;
3) Inhoud cilinder x Bar;
4) Totale inhoud – totaal gebruikt= … / inhoud.
‘’Een zuurstofcilinder heeft een inhoud van 25 liter. De manometer geeft 125 Bar aan. De Patiënt krijgt 5
liter zuurstof per minuut. Het is nu 13:00 uur. Wat is de druk om 14:45 uur?’’
Van 13:00 uur tot 14:45 uur zijn 105 minuten. Vervolgens doe je 105 minuten x 5 liter (zuurstof
per minuut)= 525 liter.
25 liter (inhoud zuurstofcilinder) x 125 Bar= 3125.
3125 (totale inhoud) – 525 (totaal verbruikt)= liter (inhoud cilinder)= 104 Bar.
Hoeveel liter zuurstof zit er na … uur nog in de cilinder?
1) Inhoud cilinder x Bar;
2) Totale minuten x liter per minuut;
3) Stap 1 – stap 2.
‘’Een zuurstofcilinder heeft een inhoud van 50 liter. De manometer geeft 75 bar aan. De patiënt krijgt 3
liter zuurstof per minuut. Hoeveel liter zuurstof zit er na 2 uur nog in de cilinder?’’
50 (inhoud cilinder) x 75 (Bar)= 3750.
120 (totale minuten) x 3 (liter zuurstof per minuut); 360.
3750 – 360= 3390 liter.
Op welke druppelsnelheid stel je het infuus in?
1) Totale milliliter van gift x 20;
2) Aantal uur x 60 minuten;
3) Stap 1 / stap 2.
‘’medicatievoorschrift is 50 mg, 1x per dag. Beschikbaar is poeder voor infusievloeistof van 25 milligram.
Je lost de voorgeschreven medicatie op in 100 milliliter NaCl 0,9%. De oplossing moet in twee uur
inlopen.’’
100 milliliter x 20 = 2000.
2 uur x 60 minuten= 120.
= 16,6666667 = 17 druppels per minuut.
, Let op: Wanneer er ampul(len) worden toegevoegd in de som medicatievoorschrift (milligram) /
aanwezige concentratie (milligram per milliliter) + de inhoud van het infuuszakje.
In hoeveel minuten is dit infuus ingelopen?
1) Milliliter van infuus x 20;
2) De uitkomst van stap 1 / druppels per minuut gegeven in de som.
‘’Een patiënt heeft een infuus van 60 milliliter. De druppelsnelheid is 16 druppels per minuut.’’
60 milliliter x 20= 1200.
= 75 minuten.
Hoeveel milligram … (naam medicatie) heeft de patiënt in deze tijd gekregen?
1) Concentratie van 1 milliliter uitrekenen;
2) 1 milliliter concentratie x de pompstand;
3) De uitkomst van stap = … x aantal minuten.
‘’Medicatievoorschrift is 10 milligram, 1x per dag. Beschikbaar zijn ampullen van 1 milliliter, 1 milligram
per milliliter. Je collega heeft 50 (inhoud infuuszakje) plus 10 milliliter (inhoud ampul) is 60 milliliter
aangehangen om 19:45 uur en de pompstand ingesteld op 25 milliliter per uur. Het is nu 20:00 uur.’’
10 milligram / 60 milliliter= 0,16666667.
0,16666667 x 25 (pompstand)= 4,16666667.
4,16666667 60= 0,069444444 x 15 minuten= 1,041666667 1,04 milligram.
Hoeveel milligram van dit middel krijgt de patiënt in … dagen?
1) Dagtotaal x … dagen.
‘’Medicatievoorschrift is 75 milligram, 2x daags. Hoeveel milligram krijgt de patiënt in drie dagen?’’
75 x 2= 150. 150 x 3= 450 milligram.
Hoeveel milligram krijgt de patiënt toegediend? (vloeibare medicatie).
1) Procent x 10;
2) Uitkomst stap 1 x milliliter uit voorschrift.
‘’Voorschrift is eenmalig 4 milliliter … (naam medicatie), 5% intramusculair.’’
5% x 10= 50.
50 x 4= 200 milligram.
Wat is de druk in de cilinder om … uur?
1) Reken uit hoeveel minuten er verstreken zijn;
2) Aantal liter per minuut x totale minuten;
3) Inhoud cilinder x Bar;
4) Totale inhoud – totaal gebruikt= … / inhoud.
‘’Een zuurstofcilinder heeft een inhoud van 25 liter. De manometer geeft 125 Bar aan. De Patiënt krijgt 5
liter zuurstof per minuut. Het is nu 13:00 uur. Wat is de druk om 14:45 uur?’’
Van 13:00 uur tot 14:45 uur zijn 105 minuten. Vervolgens doe je 105 minuten x 5 liter (zuurstof
per minuut)= 525 liter.
25 liter (inhoud zuurstofcilinder) x 125 Bar= 3125.
3125 (totale inhoud) – 525 (totaal verbruikt)= liter (inhoud cilinder)= 104 Bar.
Hoeveel liter zuurstof zit er na … uur nog in de cilinder?
1) Inhoud cilinder x Bar;
2) Totale minuten x liter per minuut;
3) Stap 1 – stap 2.
‘’Een zuurstofcilinder heeft een inhoud van 50 liter. De manometer geeft 75 bar aan. De patiënt krijgt 3
liter zuurstof per minuut. Hoeveel liter zuurstof zit er na 2 uur nog in de cilinder?’’
50 (inhoud cilinder) x 75 (Bar)= 3750.
120 (totale minuten) x 3 (liter zuurstof per minuut); 360.
3750 – 360= 3390 liter.
Op welke druppelsnelheid stel je het infuus in?
1) Totale milliliter van gift x 20;
2) Aantal uur x 60 minuten;
3) Stap 1 / stap 2.
‘’medicatievoorschrift is 50 mg, 1x per dag. Beschikbaar is poeder voor infusievloeistof van 25 milligram.
Je lost de voorgeschreven medicatie op in 100 milliliter NaCl 0,9%. De oplossing moet in twee uur
inlopen.’’
100 milliliter x 20 = 2000.
2 uur x 60 minuten= 120.
= 16,6666667 = 17 druppels per minuut.
, Let op: Wanneer er ampul(len) worden toegevoegd in de som medicatievoorschrift (milligram) /
aanwezige concentratie (milligram per milliliter) + de inhoud van het infuuszakje.
In hoeveel minuten is dit infuus ingelopen?
1) Milliliter van infuus x 20;
2) De uitkomst van stap 1 / druppels per minuut gegeven in de som.
‘’Een patiënt heeft een infuus van 60 milliliter. De druppelsnelheid is 16 druppels per minuut.’’
60 milliliter x 20= 1200.
= 75 minuten.
Hoeveel milligram … (naam medicatie) heeft de patiënt in deze tijd gekregen?
1) Concentratie van 1 milliliter uitrekenen;
2) 1 milliliter concentratie x de pompstand;
3) De uitkomst van stap = … x aantal minuten.
‘’Medicatievoorschrift is 10 milligram, 1x per dag. Beschikbaar zijn ampullen van 1 milliliter, 1 milligram
per milliliter. Je collega heeft 50 (inhoud infuuszakje) plus 10 milliliter (inhoud ampul) is 60 milliliter
aangehangen om 19:45 uur en de pompstand ingesteld op 25 milliliter per uur. Het is nu 20:00 uur.’’
10 milligram / 60 milliliter= 0,16666667.
0,16666667 x 25 (pompstand)= 4,16666667.
4,16666667 60= 0,069444444 x 15 minuten= 1,041666667 1,04 milligram.
Hoeveel milligram van dit middel krijgt de patiënt in … dagen?
1) Dagtotaal x … dagen.
‘’Medicatievoorschrift is 75 milligram, 2x daags. Hoeveel milligram krijgt de patiënt in drie dagen?’’
75 x 2= 150. 150 x 3= 450 milligram.
Hoeveel milligram krijgt de patiënt toegediend? (vloeibare medicatie).
1) Procent x 10;
2) Uitkomst stap 1 x milliliter uit voorschrift.
‘’Voorschrift is eenmalig 4 milliliter … (naam medicatie), 5% intramusculair.’’
5% x 10= 50.
50 x 4= 200 milligram.