4.3 FORENSISCHE
ORTHOPEDAGOGIEK
,College 1: Inleiding over de ontwikkeling en ernst
van jeugddelinquentie.
Blokinformatie
Forensische orthopedagogiek focust zich op risicovol gedrag en complexe
problematiek. Hier is dan ook meer nadruk op systemische interventies in plaats
van individuele interventies.
MC-tentamen bestaat uit 40 ABCD vragen. Groepsopdracht 40% en
tentamencijfer 60%.
Delinquent gedrag
Over het algemeen is er de afgelopen jaren een daling van delinquent gedrag.
Delict of strafbaar feit is een menselijke gedraging die binnen de grenzen van
een wettelijke strafbepaling valt en derhalve strafbaar is gesteld door de
wetgever.
- Overtreding: lichte vergrijpen
- Misdrijf: zware vergrijpen, bijvoorbeeld overval of diefstal
Meeste misdrijven worden gepleegd door mensen tussen de 12 en 23 jaar.
Meeste mensen die misdrijven plegen zijn adolescence limited (alleen tijdens de
adolescentie) en 5% is life-course persistent (gehele leven).
Risicovol gedrag past dan ook bij de ontwikkelingsfase vanwege:
- Meer autonomie
- Ontwikkeling van eigen identiteit
- Lichamelijke en hormonale veranderingen.
Volgens Loeber (1983) zijn er drie ontwikkelingspaden voor delinquent
gedrag:
,Het heeft dus een bepaald beginpunt waar ontwikkeling plaatsvindt naar de
ernstige kant. Hierbij zijn verschillende risicofactoren die een rol spelen. Deze
risicofactoren kunnen voorkomen in verschillende contexten.
Andrew et al. hebben een overzicht gemaakt van verschillende risicofactoren.
Er zijn 8 risicofactoren die ze hebben gevonden:
1. Geschiedenis van antisociaal gedrag.
2. Antisociale persoonlijkheidsproblemen bijvoorbeeld gevaren opzoeken
3. Antisociale cognitie vinden het normaal om antisociaal gedrag te
vertonen
4. Antisociale vrienden delinquente vrienden
5. Gezin of partner weinig supervisie
6. School en werk Slecht presteren waardoor meer kans is op uitvallen.
7. Vrijetijdsbesteding op straat hangen
8. Middelengebruik
Statische (geen verandering meer mogelijk door middel van gedrag of
behandeling) of dynamische (veranderbare) risicofactoren. De invloed van
risicofactoren is verschillend bij elke leeftijdsgroep. De individuele factoren
hebben in alle leeftijdsgroepen de meeste invloed.
Hoe meer beschermende factoren, hoe minder kans er is dat ernstig delinquent
lang voortduurt. Dosis-respons relatie = hoe meer risicofactoren, hoe groter
de kans is dat delinquent gedrag ontstaat.
, Voorbereiding week 1
Handboek forensische orthopedagogiek
Hoofdstuk 1: Forensische orthopedagogiek
Forensische orthopedagogiek bestudeert de ontwikkeling en het in stand blijven
van complexe problematiek van kinderen, jongere en jongvolwassenen.
Hieronder valt delinquent gedrag, ernstige internaliserende en externaliserend
problemen, sociale problemen en trauma’s met de opvoedings- en
gezinsproblemen die hiermee samenhangen, waaronder bijvoorbeeld
kindermishandeling. De problemen zijn aanwezig in zo’n mate dat justitieel
ingrijpen dreigt of al is ingezet:
- Strafrechtelijk ingrijpen: jeugdige is in aanraking gekomen met de
politie vanwege een strafbaar feit. Maatregelen om te voorkomen dat
delinquent gedrag herhaald wordt.
- Civielrechtelijk ingrijpen: zorgen over de ontwikkelingskansen of de
veiligheid van een jeugdige. Hier gaat het dan om maatregelen om het
kind te beschermen.
De forensische orthopedagogiek onderzoekt de effectiviteit van (justitiële)
preventie interventies op basis van statische (onveranderbare) en dynamische
(onveranderbare) factoren die het ontstaan en voorbestaan van problemen
verklaren.
Opvoeding vindt in verschillende contexten plaats:
- Eerste niveau: gezin
- Tweede niveau: school
- Derde niveau: Leeftijdsgenoten en vrije tijd
- Eventueel vierde niveau: (semi) residentiële instellingen.
Inadequate opvoeding draagt bij aan het ontstaan en instandhouding van
complexe problemen. Opvoeding die wel voldoet aan de behoeften en belangen
kan juist een beschermende factor zijn.
Er is een theoretisch ontwikkelingsmodel voor de forensische orthopedagogiek:
- Ontwikkelingsmodel van Bronfenbrenner: ontwikkeling van het kind is
samenspel van biologische factoren (aanleg) en omgevingsfactoren. Hier
behoren dus persoonlijkheidskenmerken van het kind,
persoonlijkheidskenmerken van ouders en de interactie daartussen, sociale
omgeving en sociale-culturele context bij. Hierdoor focust de forensische
orthopedagogiek zich vooral op de risicofactoren in de sociale omgeving
van het kind. Ook wordt gekeken naar de beschermende factoren die
mogelijk geven tot ontwikkeling.
Forensische orthopedagogiek is een interventiewetenschap die zich naast feiten
ook focust op waarden. Het is dus kritisch naar het maken van inbreuk op de
autonomie van het kind of het gezin.
ORTHOPEDAGOGIEK
,College 1: Inleiding over de ontwikkeling en ernst
van jeugddelinquentie.
Blokinformatie
Forensische orthopedagogiek focust zich op risicovol gedrag en complexe
problematiek. Hier is dan ook meer nadruk op systemische interventies in plaats
van individuele interventies.
MC-tentamen bestaat uit 40 ABCD vragen. Groepsopdracht 40% en
tentamencijfer 60%.
Delinquent gedrag
Over het algemeen is er de afgelopen jaren een daling van delinquent gedrag.
Delict of strafbaar feit is een menselijke gedraging die binnen de grenzen van
een wettelijke strafbepaling valt en derhalve strafbaar is gesteld door de
wetgever.
- Overtreding: lichte vergrijpen
- Misdrijf: zware vergrijpen, bijvoorbeeld overval of diefstal
Meeste misdrijven worden gepleegd door mensen tussen de 12 en 23 jaar.
Meeste mensen die misdrijven plegen zijn adolescence limited (alleen tijdens de
adolescentie) en 5% is life-course persistent (gehele leven).
Risicovol gedrag past dan ook bij de ontwikkelingsfase vanwege:
- Meer autonomie
- Ontwikkeling van eigen identiteit
- Lichamelijke en hormonale veranderingen.
Volgens Loeber (1983) zijn er drie ontwikkelingspaden voor delinquent
gedrag:
,Het heeft dus een bepaald beginpunt waar ontwikkeling plaatsvindt naar de
ernstige kant. Hierbij zijn verschillende risicofactoren die een rol spelen. Deze
risicofactoren kunnen voorkomen in verschillende contexten.
Andrew et al. hebben een overzicht gemaakt van verschillende risicofactoren.
Er zijn 8 risicofactoren die ze hebben gevonden:
1. Geschiedenis van antisociaal gedrag.
2. Antisociale persoonlijkheidsproblemen bijvoorbeeld gevaren opzoeken
3. Antisociale cognitie vinden het normaal om antisociaal gedrag te
vertonen
4. Antisociale vrienden delinquente vrienden
5. Gezin of partner weinig supervisie
6. School en werk Slecht presteren waardoor meer kans is op uitvallen.
7. Vrijetijdsbesteding op straat hangen
8. Middelengebruik
Statische (geen verandering meer mogelijk door middel van gedrag of
behandeling) of dynamische (veranderbare) risicofactoren. De invloed van
risicofactoren is verschillend bij elke leeftijdsgroep. De individuele factoren
hebben in alle leeftijdsgroepen de meeste invloed.
Hoe meer beschermende factoren, hoe minder kans er is dat ernstig delinquent
lang voortduurt. Dosis-respons relatie = hoe meer risicofactoren, hoe groter
de kans is dat delinquent gedrag ontstaat.
, Voorbereiding week 1
Handboek forensische orthopedagogiek
Hoofdstuk 1: Forensische orthopedagogiek
Forensische orthopedagogiek bestudeert de ontwikkeling en het in stand blijven
van complexe problematiek van kinderen, jongere en jongvolwassenen.
Hieronder valt delinquent gedrag, ernstige internaliserende en externaliserend
problemen, sociale problemen en trauma’s met de opvoedings- en
gezinsproblemen die hiermee samenhangen, waaronder bijvoorbeeld
kindermishandeling. De problemen zijn aanwezig in zo’n mate dat justitieel
ingrijpen dreigt of al is ingezet:
- Strafrechtelijk ingrijpen: jeugdige is in aanraking gekomen met de
politie vanwege een strafbaar feit. Maatregelen om te voorkomen dat
delinquent gedrag herhaald wordt.
- Civielrechtelijk ingrijpen: zorgen over de ontwikkelingskansen of de
veiligheid van een jeugdige. Hier gaat het dan om maatregelen om het
kind te beschermen.
De forensische orthopedagogiek onderzoekt de effectiviteit van (justitiële)
preventie interventies op basis van statische (onveranderbare) en dynamische
(onveranderbare) factoren die het ontstaan en voorbestaan van problemen
verklaren.
Opvoeding vindt in verschillende contexten plaats:
- Eerste niveau: gezin
- Tweede niveau: school
- Derde niveau: Leeftijdsgenoten en vrije tijd
- Eventueel vierde niveau: (semi) residentiële instellingen.
Inadequate opvoeding draagt bij aan het ontstaan en instandhouding van
complexe problemen. Opvoeding die wel voldoet aan de behoeften en belangen
kan juist een beschermende factor zijn.
Er is een theoretisch ontwikkelingsmodel voor de forensische orthopedagogiek:
- Ontwikkelingsmodel van Bronfenbrenner: ontwikkeling van het kind is
samenspel van biologische factoren (aanleg) en omgevingsfactoren. Hier
behoren dus persoonlijkheidskenmerken van het kind,
persoonlijkheidskenmerken van ouders en de interactie daartussen, sociale
omgeving en sociale-culturele context bij. Hierdoor focust de forensische
orthopedagogiek zich vooral op de risicofactoren in de sociale omgeving
van het kind. Ook wordt gekeken naar de beschermende factoren die
mogelijk geven tot ontwikkeling.
Forensische orthopedagogiek is een interventiewetenschap die zich naast feiten
ook focust op waarden. Het is dus kritisch naar het maken van inbreuk op de
autonomie van het kind of het gezin.