Leerdoelen VBR
Week 1
Leerdoelen
De student kan:
· in casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid uit onrechtmatige
daad;
Onrechtmatige daad art 6:162 lid 1 BW
Ieder draagt zijn eigen schade, tenzij er een bijzondere reden is dat de schade kan worden
verhaald op een ander
Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad (1) pleegt, welke hem kan worden toegerekend
(2), is verplicht de schade (3) die de ander dientengevolge (4) lijdt, te vergoeden.
Relativiteit (5) beginsel art 6:163 BW.
Daad is onrechtmatig als:
- inbreuk op een recht (subjectief recht, recht op lichamelijke integriteit, privacy, leven en
absolute rechten, eigendomsrecht)
- strijd met de wettelijke plicht (mishandeling)
- strijd met een maatschappelijke zorgvuldigheid (maatschappelijke norm, ongeschreven
gedragsregels)
alleen inbreuk op een recht is niet voldoende! Er moet nog een grond bij.
Zijn alternatief!
Maar ga wel in op alle drie de gronden.
Inbreuk op een recht door zaakbeschadiging of aanbrengen van lichamelijk letsel is die inbreuk niet
voldoende voor het aannemen van onrechtmatigheid. Deze gevallen moet er ook sprake zijn van
strijd met een wettelijke plicht en strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid.
Als er sprake is van een rechtvaardigingsgrond dan is er geen sprake meer van onrechtmatigheid.
Rechtvaardigingsgrond ontneemt het onrechtmatige karakter aan de daad of het nalaten. (daad is
dan niet onrechtmatig)
Bv; noodweer, overmacht noodtoestand, bevoegd gegeven ambtelijk bevel, wettelijk gegeven bevel.
Stappen om uit te werken;
Zie opdracht 1 CB
, · aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria het leerstuk gevaarzetting
uitleggen en toepassen; (komt in de toets)
Gevaarzetting valt onder maatschappelijk onzorgvuldig gedrag
Het gaat om het creëren van gevaar en het behouden van die gevaarlijke situatie.
Zie opdracht 3 week 2 CB
Bij een onbekend gevaar zijn er twee arresten van belang;
1. Chemisch natronloog arrest
Vuilnisman, vloeistaf
2. Taxusstruik arrest
Buurman gooit taxuss over de schutting, paarden eten het en gaan dood
Bij een bekend gevaar geldt;
1. Kelderluikcriteria
Criteria;
- Mate waarschijnlijkheid dat ander onoplettend is
- Hoegrootheid kans op schade (leg verband met het eerste criteria)
- Ernst schade
- Mate van bezwaarlijkheid nemen maatregelen
Week 1
Leerdoelen
De student kan:
· in casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid uit onrechtmatige
daad;
Onrechtmatige daad art 6:162 lid 1 BW
Ieder draagt zijn eigen schade, tenzij er een bijzondere reden is dat de schade kan worden
verhaald op een ander
Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad (1) pleegt, welke hem kan worden toegerekend
(2), is verplicht de schade (3) die de ander dientengevolge (4) lijdt, te vergoeden.
Relativiteit (5) beginsel art 6:163 BW.
Daad is onrechtmatig als:
- inbreuk op een recht (subjectief recht, recht op lichamelijke integriteit, privacy, leven en
absolute rechten, eigendomsrecht)
- strijd met de wettelijke plicht (mishandeling)
- strijd met een maatschappelijke zorgvuldigheid (maatschappelijke norm, ongeschreven
gedragsregels)
alleen inbreuk op een recht is niet voldoende! Er moet nog een grond bij.
Zijn alternatief!
Maar ga wel in op alle drie de gronden.
Inbreuk op een recht door zaakbeschadiging of aanbrengen van lichamelijk letsel is die inbreuk niet
voldoende voor het aannemen van onrechtmatigheid. Deze gevallen moet er ook sprake zijn van
strijd met een wettelijke plicht en strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid.
Als er sprake is van een rechtvaardigingsgrond dan is er geen sprake meer van onrechtmatigheid.
Rechtvaardigingsgrond ontneemt het onrechtmatige karakter aan de daad of het nalaten. (daad is
dan niet onrechtmatig)
Bv; noodweer, overmacht noodtoestand, bevoegd gegeven ambtelijk bevel, wettelijk gegeven bevel.
Stappen om uit te werken;
Zie opdracht 1 CB
, · aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria het leerstuk gevaarzetting
uitleggen en toepassen; (komt in de toets)
Gevaarzetting valt onder maatschappelijk onzorgvuldig gedrag
Het gaat om het creëren van gevaar en het behouden van die gevaarlijke situatie.
Zie opdracht 3 week 2 CB
Bij een onbekend gevaar zijn er twee arresten van belang;
1. Chemisch natronloog arrest
Vuilnisman, vloeistaf
2. Taxusstruik arrest
Buurman gooit taxuss over de schutting, paarden eten het en gaan dood
Bij een bekend gevaar geldt;
1. Kelderluikcriteria
Criteria;
- Mate waarschijnlijkheid dat ander onoplettend is
- Hoegrootheid kans op schade (leg verband met het eerste criteria)
- Ernst schade
- Mate van bezwaarlijkheid nemen maatregelen