Uitwerking bijeenkomst 1 Bewijs in Strafzaken

Hoe uit de waarheidsvinding als doel in het strafproces zich?

Antwoord: 1: het proces van bewijzen 2: het onderzoek dat aan dit proces voorafgaat

Wanneer staat waarheidsvinding niet op de voorgrond?

Antwoord: In de procedure in cassatie (de HR kijkt alleen of de procedurele regels juist zijn toegepast) en in een versnelde afdoening (dan is waarheidsvinding vaak niet efficiënt omdat het veel tijd kost)

Wat bedoelt men met \"het debat over de waarheid zit in een spagaat\"?

Antwoord: Het is theoretisch onmogelijk om de waarheid te kennen, maar de waarheid is toch de legitimering om straffen op te leggen op strafbare gedragingen.

Welke twee lijnen karakteriseren het proces van waarheidsvinding?

Antwoord: Enerzijds: hoe verder men komt in het strafproces, hoe hoger de kwaliteitseisen zijn waar de waarheidsvinding aan moet voldoen. Anderzijds: hoe verder men komt in het strafproces, hoe meer toegespitst de aspecten zijn waar de waarheidsvinding zich op richt.

Wat zijn de mogelijkheden waarin de waarheidsvinding kan eindigen (na vervolgingsbeslissing door het Openbaar Ministerie)?

Antwoord: 1: sepot, dan eindigt de waarheidsvinding in niets. 2: strafbeschikking door het om, dan eindigt de waarheidsvinding in de feitenomschrijving van de officier van justitie. 3: bewezenverklaring door de rechter, dan eindigt de waarheidsvinding met de situatie die volgens de rechter is voorgevallen. 4: vrijspraak, dan eindigt de waarheidsvinding met onvoldoende aanwijzingen om de tenlastelegging te kunnen bewijzen.

Welke twee definities of vormen van waarheid kent men in het strafrecht?

Antwoord: De formele waarheid (of evaluerende waarheid) heeft betrekking op datgeen dat in rechte is vast komen te staan als waarheid. De materiële waarheid (of corresponderende waarheid) heeft betrekking op datgeen dat werkelijk is voorgevallen.

Welke soort waarheid wordt door de rechter in zijn uitspraak gebruikt? Formeel of materieel

Antwoord: Formeel

Welke soorten bewijsstelsels kent men?

Antwoord: Het vrije bewijsstelsel, het negatief-wettelijk bewijsstelsel en het positief-wettelijk bewijsstelsel

Wat is het vrije bewijsstelsel

Antwoord: Dan is de rechter niet gebonden aan specifieke, bij wet bepaalde bewijsmiddelen of bewijsminimum-regels. De rechter is bij zijn beoordeling slechts gebonden aan zijn eigen rationele maatstaven.

Wat is het negatief-wettelijk bewijsstelsel?

Antwoord: De rechter is gebonden aan specifieke, bij wet genoemde bewijsmiddelen. De rechter mag niet veroordelen als niet is voldaan aan het bewijsminimum. De rechter is niet verplicht te veroordelen als hij niet is overtuigd van de schuld van de verdachte.