Zorg en Technologie
Interactief proces > In de praktijk samen met een groep kijken naar een nieuwe eHealth
technologie. Je kijkt dan naar wat wel en niet werkt in de praktijk bij deze eHealth.
Participerend ontwerpen > Je betrekt alle stakeholders bij het ontwikkelen van een eHealth
technologie.
EHealth > Digitale toepassingen in de zorg. Is een informatie -en communicatietechnologie
ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid en de gezondheidszorg. Wil zorgen voor
gedragsverandering.
Betere zorg
Fijner werken
Meer efficiëntie
Human Centered Design
Belangrijk bij het bedenken van nieuwe eHealth oplossingen. Eerst kijken of de
oplossingen werkt en of mensen hier gebruik van willen maken.
1. Grounded in knowledge about users> Je gaat kijken wat de stakeholders
willen, hun behoeftes.
2. Collaborative > Problemen moeten onderzocht worden met een groot team.
Niet alleen de organisatie of één expert.
3. Visual > Door problemen visual te maken door deze bijvoorbeeld in een
grafiek te plaatsen, helpt dit om te kijken waar het probleem moet zit of moet
worden opgelost.
4. Iterative > Het prototype eerst testen voordat je een heel groot en duur
design gaat maken.
CeHRes Roadmap (Centre voor eHealth research)
Aanpak om nieuwe technologie te ontwikkelen, bestaande technologieën te
verbeteren of om te kijken of de technologie ook echt effect uitvoert.
Perspectief: Gebruiksvriendelijk/ mensgericht, niet wat kan de technologie allemaal?
1
, Sprint 1 Contextual inquiry (Empathiefase/ Inspiratiefase)
Je brengt de context in kaart. Je kijkt naar je doelgroep/ je omgeving. Je gaat opzoek
naar een probleem met een bijbehorende zorgvraag. Je benoemt stakeholders met
de behoeften en pijnpunten.
a. Zorgvraag
b. Stakeholders > Groepen mensen of organisaties die veel macht hebben als het gaat
om het gebruiken en laten slagen van eHealth en/of waar de impact van de health
toepassing groot is.
c. Key stakeholders > Belangrijkste stakeholders.
d. Persona’s > Bestaat uit winstpunten, behoeften en pijnpunten.
o Zijn ‘archetypes’ van groep gebruikers
o Helpen ontwerpen beter te kunnen inspelen op de verwachtingen van
eindgebruikers.
o Helpen bij een goede communicatie tussen verschillende mensen die
meewerken aan de ontwikkeling
o Je kunt demografische gegevens gebruiken voor het maken van persona’s.
Sprint 2 Value specifaction
a. Waarden van stakeholders
b. Functie-eisen
c. Verleidingsprincipes (Persuasive design Cialdini) > Wat maakt de eHealth
aantrekkelijk.
1. Reciprocity (Wederkerigheid) > Het gevoel om iemand iets terug te geven als jij
iets hebt gekregen.
2. Scarcity (Schaarste) > Mensen willen meer van dingen als ze daar niet veel van
hebben.
3. Authority (Autoriteit) > Mensen vertrouwen op experts en volgen hen.
4. Consistency (Consistentie) > Als er eenmaal ja is gezegt, is het moeilijk om daarna
nee te zeggen. Je zoekt en vraagt naar mensen die je met kleine dingen wil
helpen.
5. Liking (Sympathie) > Je vindt sneller iets leuk of wil sneller iets voor mensen doen
waar jij sympathie voor hebt.
a. Vinden dezelfde mensen leuker.
b. Vinden mensen leuk die complimenten geven.
c. Vinden mensen leuk die met je samenwerken.
6. Consensus (Sociale bewijskracht) > Mensen kijken eerst naar de acties van
anderen om zo hun eigen acties te bepalen.
Gevoelens, gedachten, herinneringen, waarden en emoties gedrag gezondheid.
Achtergrondvariabelen bepalen:
- Attitude
- Sociale normen
- Waargenomen controle
2
Interactief proces > In de praktijk samen met een groep kijken naar een nieuwe eHealth
technologie. Je kijkt dan naar wat wel en niet werkt in de praktijk bij deze eHealth.
Participerend ontwerpen > Je betrekt alle stakeholders bij het ontwikkelen van een eHealth
technologie.
EHealth > Digitale toepassingen in de zorg. Is een informatie -en communicatietechnologie
ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid en de gezondheidszorg. Wil zorgen voor
gedragsverandering.
Betere zorg
Fijner werken
Meer efficiëntie
Human Centered Design
Belangrijk bij het bedenken van nieuwe eHealth oplossingen. Eerst kijken of de
oplossingen werkt en of mensen hier gebruik van willen maken.
1. Grounded in knowledge about users> Je gaat kijken wat de stakeholders
willen, hun behoeftes.
2. Collaborative > Problemen moeten onderzocht worden met een groot team.
Niet alleen de organisatie of één expert.
3. Visual > Door problemen visual te maken door deze bijvoorbeeld in een
grafiek te plaatsen, helpt dit om te kijken waar het probleem moet zit of moet
worden opgelost.
4. Iterative > Het prototype eerst testen voordat je een heel groot en duur
design gaat maken.
CeHRes Roadmap (Centre voor eHealth research)
Aanpak om nieuwe technologie te ontwikkelen, bestaande technologieën te
verbeteren of om te kijken of de technologie ook echt effect uitvoert.
Perspectief: Gebruiksvriendelijk/ mensgericht, niet wat kan de technologie allemaal?
1
, Sprint 1 Contextual inquiry (Empathiefase/ Inspiratiefase)
Je brengt de context in kaart. Je kijkt naar je doelgroep/ je omgeving. Je gaat opzoek
naar een probleem met een bijbehorende zorgvraag. Je benoemt stakeholders met
de behoeften en pijnpunten.
a. Zorgvraag
b. Stakeholders > Groepen mensen of organisaties die veel macht hebben als het gaat
om het gebruiken en laten slagen van eHealth en/of waar de impact van de health
toepassing groot is.
c. Key stakeholders > Belangrijkste stakeholders.
d. Persona’s > Bestaat uit winstpunten, behoeften en pijnpunten.
o Zijn ‘archetypes’ van groep gebruikers
o Helpen ontwerpen beter te kunnen inspelen op de verwachtingen van
eindgebruikers.
o Helpen bij een goede communicatie tussen verschillende mensen die
meewerken aan de ontwikkeling
o Je kunt demografische gegevens gebruiken voor het maken van persona’s.
Sprint 2 Value specifaction
a. Waarden van stakeholders
b. Functie-eisen
c. Verleidingsprincipes (Persuasive design Cialdini) > Wat maakt de eHealth
aantrekkelijk.
1. Reciprocity (Wederkerigheid) > Het gevoel om iemand iets terug te geven als jij
iets hebt gekregen.
2. Scarcity (Schaarste) > Mensen willen meer van dingen als ze daar niet veel van
hebben.
3. Authority (Autoriteit) > Mensen vertrouwen op experts en volgen hen.
4. Consistency (Consistentie) > Als er eenmaal ja is gezegt, is het moeilijk om daarna
nee te zeggen. Je zoekt en vraagt naar mensen die je met kleine dingen wil
helpen.
5. Liking (Sympathie) > Je vindt sneller iets leuk of wil sneller iets voor mensen doen
waar jij sympathie voor hebt.
a. Vinden dezelfde mensen leuker.
b. Vinden mensen leuk die complimenten geven.
c. Vinden mensen leuk die met je samenwerken.
6. Consensus (Sociale bewijskracht) > Mensen kijken eerst naar de acties van
anderen om zo hun eigen acties te bepalen.
Gevoelens, gedachten, herinneringen, waarden en emoties gedrag gezondheid.
Achtergrondvariabelen bepalen:
- Attitude
- Sociale normen
- Waargenomen controle
2
