Maatschappijwetenschappen h1: de samenleving en
het individu
1.1 identiteit
het hoofdconcept vorming verwijst naar het proces van verwerving van een bepaalde
identiteit.
referentiekader= het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van
waaruit iemand denkt en handelt (sociale bril). Iemands kijk op de wereld kan dus
verschillen van zijn/haar ervaringen.
Identiteit=
» het beeld dat iemand van zichzelf heeft,
» het beeld dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt,
» het beeld dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwd voor zijn eigen persoon,
» het beeld dat is afgeleid van zijn perceptie (idee) over de groepen waar hij wel of juist niet
deel va uitmaakt.
Er zijn drie aspecten van identiteit namelijk persoonlijke, sociale en collectieve identiteit.
Persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft (wie ben ik?)
Sociale identiteit: het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand deel
van maakt (bij wie hoor ik?)
Collectieve identiteit: het beeld dat de samenleving heeft van een groep mensen (welke
beelden bestaan er over mijn groep?)
Ik heb een idee van hockeyers (sociale identiteit) maar niet-hockeyers hebben daar
misschien een ander beeld van, zoals de typische hockey kakkers (collectieve identiteit).
De vorming van identiteit begint al bij de geboorte en ontwikkeld zich van daaruit veder.
Als er spanning is tussen persoonlijke identiteit en collectieve identitiet kan dat leiden
tot een loyaliteitsconflict. Je wil dan niet meer met die groep geassocieerd worden,
maar er wel nog toe behoren. (bijv een psv supporters worden gezien als
gewelddadig door agressie op de tribune, jij hebt daar niks mee te maken, maar
wordt toch zo gezien)
Collectieve identiteit die we aan iemand koppelen kan gevolgen hebben voor de positie die
iemand in de maatschappij heeft.
Je identiteit veranderd steeds weer bij iedereen. Dit kan doordat je ouder wordt en
andere dingen je interesseren, maar ook als je van school veranderd of een andere
baan krijgt.
het individu
1.1 identiteit
het hoofdconcept vorming verwijst naar het proces van verwerving van een bepaalde
identiteit.
referentiekader= het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van
waaruit iemand denkt en handelt (sociale bril). Iemands kijk op de wereld kan dus
verschillen van zijn/haar ervaringen.
Identiteit=
» het beeld dat iemand van zichzelf heeft,
» het beeld dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt,
» het beeld dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwd voor zijn eigen persoon,
» het beeld dat is afgeleid van zijn perceptie (idee) over de groepen waar hij wel of juist niet
deel va uitmaakt.
Er zijn drie aspecten van identiteit namelijk persoonlijke, sociale en collectieve identiteit.
Persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft (wie ben ik?)
Sociale identiteit: het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand deel
van maakt (bij wie hoor ik?)
Collectieve identiteit: het beeld dat de samenleving heeft van een groep mensen (welke
beelden bestaan er over mijn groep?)
Ik heb een idee van hockeyers (sociale identiteit) maar niet-hockeyers hebben daar
misschien een ander beeld van, zoals de typische hockey kakkers (collectieve identiteit).
De vorming van identiteit begint al bij de geboorte en ontwikkeld zich van daaruit veder.
Als er spanning is tussen persoonlijke identiteit en collectieve identitiet kan dat leiden
tot een loyaliteitsconflict. Je wil dan niet meer met die groep geassocieerd worden,
maar er wel nog toe behoren. (bijv een psv supporters worden gezien als
gewelddadig door agressie op de tribune, jij hebt daar niks mee te maken, maar
wordt toch zo gezien)
Collectieve identiteit die we aan iemand koppelen kan gevolgen hebben voor de positie die
iemand in de maatschappij heeft.
Je identiteit veranderd steeds weer bij iedereen. Dit kan doordat je ouder wordt en
andere dingen je interesseren, maar ook als je van school veranderd of een andere
baan krijgt.