Geschiedenis H7
industrialisatie
8.1 de industriële revolutie
Eerst deden mensen hun werk meestal met de hand en met werktuigen. Toen werden er fabrieken
gebouwd waar 1 stoommachine een groot aantal machines aandreef (mechanisatie) zo ontstond er
industrie. De ingrijpende verandering van productiemethode wordt de industriële revolutie genoemd
à begon in Groot Britannie. Er ontstond een industriële samenleving. Het grootste deel van de
bevolking woonde in de stad. Boeren verhuisden massaal naar steden. Er ontstond zo een grote
klasse van industriearbeiders, een middenklasse namelijk de docenten, ambtenaren, artsen etc. en
een klasse van kapitalisten
Oorzaken industriële revolutie =
Ondernemers en uitvinders
Koloniale overheersing
Stoommachine was ontwikkeld in de mijnindustrie.
Met stoommachines werd sneller, grootschaliger en goedkoper geproduceerd. De overgang van de
textielindustrie op stoommachines stimuleerden de winning van kool en productie van ijzer.
Gevolgen van de industriële revolutie
Agrarische revolutie = door de verbeterde landbouwtechnieken was er beter voedsel
(toename bevolking) en waren er minder mensen nodig in de landbouw. Waardoor veel in de
industrie gingen werken. Door de grote vraag naar eten en kleren steeg de economie nog
meer.
Medische revolutie = grote epidemieen werden onschadelijk gemaakt waardoor de bevolking
nog meer groeide. De gezondheidszorg verbeterde sterk.
Transport revolutie = ontstaan van kanalen dus veel transport in de industrie. Er kwam een
stoomlocomotief. gevolgen: groei van de steden, enorme vraag en aanbod, Engeland werd
het centrum van de wereldeconomie. de samenleving veranderde van een
landbouwstedelijke samenleving in een industriële samenleving. 1850 Engeland: 20 % van de
bevolking is werkzaam in de landbouw, alle anderen werken in de industrie, handel en
dienstensector
Na 1890 veranderden er zo veel dat er sprake is van een tweede industriele revolutie. Duitsland en
VS nemen rol over van Groot-Britannie. Er kwam elektriciteit (telefoon, straatverlichting, gloeilamp).
Bedrijven werden steeds groter en groter. De kapitalisten probeerden voortdurend goedkoper te
werken en betere producten te maken om de winst op te voeren, zo bleef de industrialisatie aan de
gang.
8.2 politiek-maatschappelijke stromingen
In de autoritaire orde op het vasteland hadden koningen en de edelen de macht à stromingen.
Liberalisme
Aanhang van adel en de arbeidsklasse.
Vrijheid van individu, ondernemen.
industrialisatie
8.1 de industriële revolutie
Eerst deden mensen hun werk meestal met de hand en met werktuigen. Toen werden er fabrieken
gebouwd waar 1 stoommachine een groot aantal machines aandreef (mechanisatie) zo ontstond er
industrie. De ingrijpende verandering van productiemethode wordt de industriële revolutie genoemd
à begon in Groot Britannie. Er ontstond een industriële samenleving. Het grootste deel van de
bevolking woonde in de stad. Boeren verhuisden massaal naar steden. Er ontstond zo een grote
klasse van industriearbeiders, een middenklasse namelijk de docenten, ambtenaren, artsen etc. en
een klasse van kapitalisten
Oorzaken industriële revolutie =
Ondernemers en uitvinders
Koloniale overheersing
Stoommachine was ontwikkeld in de mijnindustrie.
Met stoommachines werd sneller, grootschaliger en goedkoper geproduceerd. De overgang van de
textielindustrie op stoommachines stimuleerden de winning van kool en productie van ijzer.
Gevolgen van de industriële revolutie
Agrarische revolutie = door de verbeterde landbouwtechnieken was er beter voedsel
(toename bevolking) en waren er minder mensen nodig in de landbouw. Waardoor veel in de
industrie gingen werken. Door de grote vraag naar eten en kleren steeg de economie nog
meer.
Medische revolutie = grote epidemieen werden onschadelijk gemaakt waardoor de bevolking
nog meer groeide. De gezondheidszorg verbeterde sterk.
Transport revolutie = ontstaan van kanalen dus veel transport in de industrie. Er kwam een
stoomlocomotief. gevolgen: groei van de steden, enorme vraag en aanbod, Engeland werd
het centrum van de wereldeconomie. de samenleving veranderde van een
landbouwstedelijke samenleving in een industriële samenleving. 1850 Engeland: 20 % van de
bevolking is werkzaam in de landbouw, alle anderen werken in de industrie, handel en
dienstensector
Na 1890 veranderden er zo veel dat er sprake is van een tweede industriele revolutie. Duitsland en
VS nemen rol over van Groot-Britannie. Er kwam elektriciteit (telefoon, straatverlichting, gloeilamp).
Bedrijven werden steeds groter en groter. De kapitalisten probeerden voortdurend goedkoper te
werken en betere producten te maken om de winst op te voeren, zo bleef de industrialisatie aan de
gang.
8.2 politiek-maatschappelijke stromingen
In de autoritaire orde op het vasteland hadden koningen en de edelen de macht à stromingen.
Liberalisme
Aanhang van adel en de arbeidsklasse.
Vrijheid van individu, ondernemen.