Contextuele hulpverlening
Hoofdstuk 1
2 soorten relaties
1 Gegeven relaties: deze staan vast vanaf geboortes, bijvoorbeeld moeder vader broer tante
2 Verworven relaties: relaties die je later krijgt zoals vriendschappen en partners
Erfelijke aanleg: nature, eigenschap genetisch meegrekegen. Slaat soms een generatie over
Sociale omgevingsfactoren: nurture, leefomstandigheden.Stimulerende omgeving
ontplooiing.
Gewoontes en gebruiken: geven eenheid, vinden we waardevol. Positief en negatief
ervaren. Vinden tegengestelde van je eigen vaak raar.
Normen en waarden: wat hoort en wat niet. Worden impliciet (tussen de regels door) en
expliciet (letterlijk gezegd) overgedragen.
Hoofdstuk 2
Nagy’s relationele ethiek basisrelatie is gebaseert op geven en nemen.
Dit leer je als kind, hoe ouder je wordt hoe meer je te geven hebt.
Kind heeft het recht om te ontvangen en te geven. Maar mag meer nemen dan geven aan
ouder.
Gezin geeft de basis, dit werkt door in de latere verworven relaties.
4 dimensies relationele werkelijkheid
Eerst de eerste drie behalen dan kan je pas naar de vierde
1 De feiten, objectieve gegevens
Relationele consequenties: invloed wat tussen mensen gebeurt en betekenen
2 soorten onrecht
1 verdelend onrecht: niemand heeft de schuld, overkomt je gewoon. Heeft consequenties
voor huidige en komende generaties.
2 vergeldend onrecht: doen mensen elkaar onbewust of bewust aan, ieamand is
verantwoordelijk.
2 Psychologie, subjectief, hoe worden de feiten verwerkt door iemand.
Persoonlijkheid, karakter, behoeftes en overlevingsmechanismes
3 Interacties. Interactie- en comunicatiepatronen
Patronen die zich herhalen in gedrag, beinvloeden door te reageren op elkaar.
4 Relationele ethiek draait om balans geven en nemen en loyaliteit
Inzicht krijg hoe invloed op geven en nemen had, belangrijk om balans te hebben.
Kind in onrecht als:
- niet genoeg ontvangt
- ongezien geeft
- zorgt te zwaar is voor zijn leeftijd/ontwikkeling.
Hoofdstuk 1
2 soorten relaties
1 Gegeven relaties: deze staan vast vanaf geboortes, bijvoorbeeld moeder vader broer tante
2 Verworven relaties: relaties die je later krijgt zoals vriendschappen en partners
Erfelijke aanleg: nature, eigenschap genetisch meegrekegen. Slaat soms een generatie over
Sociale omgevingsfactoren: nurture, leefomstandigheden.Stimulerende omgeving
ontplooiing.
Gewoontes en gebruiken: geven eenheid, vinden we waardevol. Positief en negatief
ervaren. Vinden tegengestelde van je eigen vaak raar.
Normen en waarden: wat hoort en wat niet. Worden impliciet (tussen de regels door) en
expliciet (letterlijk gezegd) overgedragen.
Hoofdstuk 2
Nagy’s relationele ethiek basisrelatie is gebaseert op geven en nemen.
Dit leer je als kind, hoe ouder je wordt hoe meer je te geven hebt.
Kind heeft het recht om te ontvangen en te geven. Maar mag meer nemen dan geven aan
ouder.
Gezin geeft de basis, dit werkt door in de latere verworven relaties.
4 dimensies relationele werkelijkheid
Eerst de eerste drie behalen dan kan je pas naar de vierde
1 De feiten, objectieve gegevens
Relationele consequenties: invloed wat tussen mensen gebeurt en betekenen
2 soorten onrecht
1 verdelend onrecht: niemand heeft de schuld, overkomt je gewoon. Heeft consequenties
voor huidige en komende generaties.
2 vergeldend onrecht: doen mensen elkaar onbewust of bewust aan, ieamand is
verantwoordelijk.
2 Psychologie, subjectief, hoe worden de feiten verwerkt door iemand.
Persoonlijkheid, karakter, behoeftes en overlevingsmechanismes
3 Interacties. Interactie- en comunicatiepatronen
Patronen die zich herhalen in gedrag, beinvloeden door te reageren op elkaar.
4 Relationele ethiek draait om balans geven en nemen en loyaliteit
Inzicht krijg hoe invloed op geven en nemen had, belangrijk om balans te hebben.
Kind in onrecht als:
- niet genoeg ontvangt
- ongezien geeft
- zorgt te zwaar is voor zijn leeftijd/ontwikkeling.