Ontwikkelingen sociaal werk h4 Jeugdzorg
Weeshuizen 4.1
16de eeuw zijn weeshuizen ontstaan door particulieren in de stad. Dus alleen burgers in de eigen stad.
In de tweede helft van de 16e eeuw hadden bijna alle steden een weeshuis. In de 17 e eeuw liep het
aantal wezen zo op dat de stedelijke overheden eigen weeshuizen oprichtten.
stadarmenweeshuizen. er werd een college van regenten of voogden (man en vrouw) opgericht.
Het verdiende niets maar de regenten status was wel heel hoog.
Kleren: ze droegen kleuren van de stad en soms ook een merkteken. Door de opvallende kleren
konden ze goed gecontroleerd worden. Ze moesten ook nederig zijn.
Voeding: Wel genoeg te eten, maar vaak hetzelfde. Ze kregen niet te luxe eten, want dat konden ze
later toch niet veroorloven
Hygiëne: Ramen bleven ten alle tijden potdicht. Ze sliepen met zn 5’en en later met zn 3’en in 1 bed.
Opvoeding: Goede opvoeding en ook geloofsopvoeding. Ze moesten zich heel goed en beleefd
gedragen en dankbaar zijn. Het was een leerwerkplaats voor de meisjes voor huishoudelijke taken.
De jongens mochten een vak uitkiezen zoals timmerman. Er waren fysieke maar ook ten schande
maken – straffen. Bijv leugenaarbord dragen of letterlijk een blok aan het been. Straffen moesten
vooral pijn doen, dat schrik de boosdoener af en verlaagd recidive. Ontblote achterwerk met een
plak slaag of geseling van een zweep waren doodnormaal. Ook werden ze opgesloten in een donker
hok waarop ze op scherpe houten vloer stonden. Eind 18 e eeuw kwamen er meer humane straffen.
19e eeuw steeds minder wezen, weeshuizen kregen het moeilijk. Minder sterftecijfer, meer
economie, vraagtekens bij pedagogische aanpak. meer stemmen naar gezinsverpleging. in loop
20ste eeuw steeds meer pleeggezinnen. Jaren 60 roep op democratie, en regenten werden
achterhaald.
1965: Algemene bijstandswet = einde weeshuizen. het werden vaak instelling of huizen voor
kinderbescherming (door de overheid) het werd een recht ipv liefdadigheid.
Van straffen naar heropvoeden 4.2
Wilden geen bedelaars, moesten werken iedereen die niet wilde moest in de dwangarbeid. Er
kwamen tuchthuizen om mensen te leren werken veranderden in pure strafinstellingen.
1884 verbeterhuis in Alkmaar veranderen naar rijksopvoedingsgesticht. gericht op de
heropvoeding maar in de praktijk was dat dus disciplinering en straf. Er was weinig pedagogisch
geschoolde staff en de bewakers hadden vaak een militaire achtergrond.
Suringar had jeugdinrichting in eefde: Hij heeft jongeren erg veel geholpen en was erg geïnteresseerd
in Social Work. Hij werd erkend en gesprezen in Engeland, belgië, frankrijk en duitsland. Hij deed veel
toespraken in die talen. hij werd geïnspireerd door het christendom maar ook door de
denkbeelden die Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen.
Heldring (1804-1876) vond de Innere Mission in duitsland wel goed. Dit kwam voort uit het Piëtisme
een beweging onder Franke die het Lutherse Christendom wat stuwkracht wilde geven. Het geloof
was niet alleen beperkt tot het gezin, maar moest in de wereld actief zijn. Het piëtisme breide zich uit
over heel duitsland en ook engeland tot opwekkingsbewegingen die reddingshuizen en instellingen
oprichtten. Het heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de praktijk van het sociaal werk in
duitsland, Nederland en Engeland.
1856 Huis voor meisjes en vrouwen ontsnapt uit de prostitutie: Asyl Steenbeek. En talitha Kûmi voor
minder ernstige verwaarloosde meisjes. Het ging hier om zedelijke inkeer. piëtisme hier gin gom
het aankweken van zondebesef bij meisjes. Belangrijk voor de opvoedkundige visie van Heldring:
Opvoeder moest ook erg schuldig voelen.
Weeshuizen 4.1
16de eeuw zijn weeshuizen ontstaan door particulieren in de stad. Dus alleen burgers in de eigen stad.
In de tweede helft van de 16e eeuw hadden bijna alle steden een weeshuis. In de 17 e eeuw liep het
aantal wezen zo op dat de stedelijke overheden eigen weeshuizen oprichtten.
stadarmenweeshuizen. er werd een college van regenten of voogden (man en vrouw) opgericht.
Het verdiende niets maar de regenten status was wel heel hoog.
Kleren: ze droegen kleuren van de stad en soms ook een merkteken. Door de opvallende kleren
konden ze goed gecontroleerd worden. Ze moesten ook nederig zijn.
Voeding: Wel genoeg te eten, maar vaak hetzelfde. Ze kregen niet te luxe eten, want dat konden ze
later toch niet veroorloven
Hygiëne: Ramen bleven ten alle tijden potdicht. Ze sliepen met zn 5’en en later met zn 3’en in 1 bed.
Opvoeding: Goede opvoeding en ook geloofsopvoeding. Ze moesten zich heel goed en beleefd
gedragen en dankbaar zijn. Het was een leerwerkplaats voor de meisjes voor huishoudelijke taken.
De jongens mochten een vak uitkiezen zoals timmerman. Er waren fysieke maar ook ten schande
maken – straffen. Bijv leugenaarbord dragen of letterlijk een blok aan het been. Straffen moesten
vooral pijn doen, dat schrik de boosdoener af en verlaagd recidive. Ontblote achterwerk met een
plak slaag of geseling van een zweep waren doodnormaal. Ook werden ze opgesloten in een donker
hok waarop ze op scherpe houten vloer stonden. Eind 18 e eeuw kwamen er meer humane straffen.
19e eeuw steeds minder wezen, weeshuizen kregen het moeilijk. Minder sterftecijfer, meer
economie, vraagtekens bij pedagogische aanpak. meer stemmen naar gezinsverpleging. in loop
20ste eeuw steeds meer pleeggezinnen. Jaren 60 roep op democratie, en regenten werden
achterhaald.
1965: Algemene bijstandswet = einde weeshuizen. het werden vaak instelling of huizen voor
kinderbescherming (door de overheid) het werd een recht ipv liefdadigheid.
Van straffen naar heropvoeden 4.2
Wilden geen bedelaars, moesten werken iedereen die niet wilde moest in de dwangarbeid. Er
kwamen tuchthuizen om mensen te leren werken veranderden in pure strafinstellingen.
1884 verbeterhuis in Alkmaar veranderen naar rijksopvoedingsgesticht. gericht op de
heropvoeding maar in de praktijk was dat dus disciplinering en straf. Er was weinig pedagogisch
geschoolde staff en de bewakers hadden vaak een militaire achtergrond.
Suringar had jeugdinrichting in eefde: Hij heeft jongeren erg veel geholpen en was erg geïnteresseerd
in Social Work. Hij werd erkend en gesprezen in Engeland, belgië, frankrijk en duitsland. Hij deed veel
toespraken in die talen. hij werd geïnspireerd door het christendom maar ook door de
denkbeelden die Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen.
Heldring (1804-1876) vond de Innere Mission in duitsland wel goed. Dit kwam voort uit het Piëtisme
een beweging onder Franke die het Lutherse Christendom wat stuwkracht wilde geven. Het geloof
was niet alleen beperkt tot het gezin, maar moest in de wereld actief zijn. Het piëtisme breide zich uit
over heel duitsland en ook engeland tot opwekkingsbewegingen die reddingshuizen en instellingen
oprichtten. Het heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de praktijk van het sociaal werk in
duitsland, Nederland en Engeland.
1856 Huis voor meisjes en vrouwen ontsnapt uit de prostitutie: Asyl Steenbeek. En talitha Kûmi voor
minder ernstige verwaarloosde meisjes. Het ging hier om zedelijke inkeer. piëtisme hier gin gom
het aankweken van zondebesef bij meisjes. Belangrijk voor de opvoedkundige visie van Heldring:
Opvoeder moest ook erg schuldig voelen.
