Oscar et la dame Rose
Blz. 7: Oscar is een jong jongetje die in het ziekenhuis ligt, omdat hij kanker heeft.
Blz. 8: Oscar is erg goed bevriend met Mamie-Rose. Zij betekent veel voor hem, want
hij kan goed met haar praten.
Blz. 9: Mamie-Rose vertelt aan Oscar dat ze vroeger een worstelaar was. Ook vertelt
ze over haar verleden.
Blz. 10: De uitslag van Oscars chemo was niet goed. Ook vertelt hij over zijn vriend
Bacon, die veel brandwonden heeft.
Blz. 11: Oscar en Mamie-Rose praten over het geloof. Mamie-Rose geeft Oscar het
idee om zijn gedachten op te schrijven aan God. Oscar gelooft niet in het bestaan van
God.
Blz. 12: Mamie-Rose geeft voorbeelden van wat hij aan God kan vragen. Hij mag per
dag één ding vragen aan God, voor zichzelf en voor anderen. Dit mogen geen
specifieke dingen zijn, want God is geen kerstman.
Blz. 13: Terwijl hij met Einstein aan het spelen is, zegt iemand dat zijn ouders de
parkeerplaats oprijden. Hij gelooft dit eerst niet, want zijn ouders wonen ver weg en
komen alleen op zondag.
Blz. 14: Hij rent naar de kamer van dokter Dusseldorf, daar zijn zijn ouders met hem
aan het praten. Hij hoort wat hij niet zou moeten horen, namelijk: ze hebben alles
geprobeerd.
Blz. 15: Nadat hij het nieuws hoorde, verstopte hij zich in de bezemkast, ze gaan naar
hem opzoek. Als hij tevoorschijn komt, wil hij Mamie-Rose spreken.
Blz. 16: Hij praat met Mamie-Rose erover dat hij zal gaan sterven. Mamie-Rose
vertelt een verhaal met als doel dat er altijd een oplossing is. Mamie-Rose zegt hem
zijn ouders te haten, want dan heeft hij iets om zich in vast te bijten.
Blz. 17: Oscar en Mamie-Rose praten over het geloof en de ouders van Oscar. Zijn
ouders geloven niet in God. Ook krijgt Oscar te horen dat Vader Noël niet bestaat.
Blz. 18: Oscar wil dat Mamie-Rose vaker langskomt dan drie keer per week. Mamie-
Rose vraagt daar toestemming voor aan dokter Düsseldorf, met als gevolg dat ze hem
twaalf dagen lang, elke dag mag bezoeken.
Blz. 19: Mamie-Rose vertelt een legende aan Oscar. In de legende geldt één dag voor
één maand. Mamie-Rose past deze aan, naar elke dag geldt voor tien jaar, zodat hij al
zijn levensfasen nog mee zou maken.
Blz. 20: Hij wil een klein bezoek van God.
Blz. 21: Hij praat tot God over de pubertijd. Mamie-Rose kwam later ook, ze vertelde
over een worstelaar. Ze vroeg hem wie hij leuk vond, dat was Peggy Blue.
Blz. 22: Oscar vertelt over de ziekte die Peggy Blue heeft, namelijk de blauwe ziekte.
Hij wil haar beschermen tegen spoken.
Blz. 23: Hij ging naar de kamer van Peggy Blue en zei dat hij haar zou beschermen.
Toen kwam Pop Corn, hij trok Oscar naar buiten, want hij moest Sandrine maar
nemen, want zij had leukemie.
Blz. 7: Oscar is een jong jongetje die in het ziekenhuis ligt, omdat hij kanker heeft.
Blz. 8: Oscar is erg goed bevriend met Mamie-Rose. Zij betekent veel voor hem, want
hij kan goed met haar praten.
Blz. 9: Mamie-Rose vertelt aan Oscar dat ze vroeger een worstelaar was. Ook vertelt
ze over haar verleden.
Blz. 10: De uitslag van Oscars chemo was niet goed. Ook vertelt hij over zijn vriend
Bacon, die veel brandwonden heeft.
Blz. 11: Oscar en Mamie-Rose praten over het geloof. Mamie-Rose geeft Oscar het
idee om zijn gedachten op te schrijven aan God. Oscar gelooft niet in het bestaan van
God.
Blz. 12: Mamie-Rose geeft voorbeelden van wat hij aan God kan vragen. Hij mag per
dag één ding vragen aan God, voor zichzelf en voor anderen. Dit mogen geen
specifieke dingen zijn, want God is geen kerstman.
Blz. 13: Terwijl hij met Einstein aan het spelen is, zegt iemand dat zijn ouders de
parkeerplaats oprijden. Hij gelooft dit eerst niet, want zijn ouders wonen ver weg en
komen alleen op zondag.
Blz. 14: Hij rent naar de kamer van dokter Dusseldorf, daar zijn zijn ouders met hem
aan het praten. Hij hoort wat hij niet zou moeten horen, namelijk: ze hebben alles
geprobeerd.
Blz. 15: Nadat hij het nieuws hoorde, verstopte hij zich in de bezemkast, ze gaan naar
hem opzoek. Als hij tevoorschijn komt, wil hij Mamie-Rose spreken.
Blz. 16: Hij praat met Mamie-Rose erover dat hij zal gaan sterven. Mamie-Rose
vertelt een verhaal met als doel dat er altijd een oplossing is. Mamie-Rose zegt hem
zijn ouders te haten, want dan heeft hij iets om zich in vast te bijten.
Blz. 17: Oscar en Mamie-Rose praten over het geloof en de ouders van Oscar. Zijn
ouders geloven niet in God. Ook krijgt Oscar te horen dat Vader Noël niet bestaat.
Blz. 18: Oscar wil dat Mamie-Rose vaker langskomt dan drie keer per week. Mamie-
Rose vraagt daar toestemming voor aan dokter Düsseldorf, met als gevolg dat ze hem
twaalf dagen lang, elke dag mag bezoeken.
Blz. 19: Mamie-Rose vertelt een legende aan Oscar. In de legende geldt één dag voor
één maand. Mamie-Rose past deze aan, naar elke dag geldt voor tien jaar, zodat hij al
zijn levensfasen nog mee zou maken.
Blz. 20: Hij wil een klein bezoek van God.
Blz. 21: Hij praat tot God over de pubertijd. Mamie-Rose kwam later ook, ze vertelde
over een worstelaar. Ze vroeg hem wie hij leuk vond, dat was Peggy Blue.
Blz. 22: Oscar vertelt over de ziekte die Peggy Blue heeft, namelijk de blauwe ziekte.
Hij wil haar beschermen tegen spoken.
Blz. 23: Hij ging naar de kamer van Peggy Blue en zei dat hij haar zou beschermen.
Toen kwam Pop Corn, hij trok Oscar naar buiten, want hij moest Sandrine maar
nemen, want zij had leukemie.
