Begrippen boek Strafrecht
Hoofdstuk 1
Algemene maatregel van bestuur
Een algemene regel afkomstig van de regering.
Formeel strafrecht
Het deel van het strafrecht waarin de rechten van de verdachte, de bevoegdheden van
politie en justitie om een onderzoek naar een strafbaar geit in te stellen, het verloop van
de strafzaak, de regels voor hoger beroep en dergelijke worden beschreven.
Legaliteitsbeginsel
De bepaling van art. 1 Sr en van art. 16 Gw dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van
een daaraan voorafgegane strafbepaling.
Materieel strafrecht
Het deel van het strafrecht waarin de verboden gedragingen worden beschreven,
evenals de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Rechtsorde
De veiligheid en de rust in de samenleving.
Strafbepaling
Verboden gedraging waarop, bij overtreding van het verbod, straf is gesteld.
Strafprocesrecht
Ander woord voor formeel strafrecht.
Strafrecht
Rechtsgebied waarin verboden gedragingen worden omschreven die door de politie en
justitie kunnen worden opgespoord, zodat de rechter zich kan uitspraken over de schuld
van de verdachten en hun zo nodig een straf kan opleggen.
Verordening
Een algemene regeling afkomstig van een lagere overheid, zoals de gemeente of de
provincie.
Hoofdstuk 2
Algemene bepalingen
De algemene regels van Boek 1 van het Wetboek van Strafrecht die in principe op alle
strafbepalingen in het Wetboek van Strafrecht en in de bijzondere wetten van
toepassing zijn.
Misdrijf
Strafbepaling waarvan de wet aangeeft dat deze moet worden gekwalificeerd als een
misdrijf, doorgaans een wat ‘zwaarder’ strafbaar feit.
, Overtreding
Strafbepaling waarvan de wet aangeeft dat deze moet worden gekwalificeerd als een
overtreding, doorgaans een wat ‘lichter’ strafbaar feit.
Territorialiteitsbeginsel
Het uitgangspunt dat de Nederlandse strafwet van toepassing is op iedereen die op
Nederlands grondgebied een strafbaar feit pleegt.
Hoofdstuk 3
Bestanddeel
Onderdeel van de delictsomschrijving.
Delictsomschrijving
De omschrijving van het verboden gedrag in de strafbepaling.
Kwalificatie
De juridische naam die in de strafbepaling wordt gegeven aan het verboden gedrag.
Opzet
Vorm van schuld in ruime zin waarbij de dader de bedoeling heeft het strafbaar feit te
plegen.
Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn
Vorm van opzet waarbij de dader een gevolg van zijn daad dat zeker zal optreden op de
koop toe neemt.
Sanctienorm
De maximale straf die in de strafbepaling wordt genoemd voor het verboden gedrag.
Schuld in enge zin
Vorm van schuld in ruime zin waarbij de dader niet de bedoeling heeft om het strafbaar
feit te plegen, maar waarbij hem wel een verwijt kan worden gemaakt van de daad.
Schuld in ruime zin
Verzamelterm voor iedere vorm van verwijtbaarheid van de daad.
Strafbepaling
Wetsartikel waarin gedrag verboden wordt en waarin op overtreding straf wordt
gesteld.
Voorwaardelijke opzet
Vorm van opzet waarbij de dader bewust de kans dat zijn daad een bepaald gevolg zal
hebben op de koop toe neemt.
Wederrechtelijk
In strijd met het recht.
Hoofdstuk 1
Algemene maatregel van bestuur
Een algemene regel afkomstig van de regering.
Formeel strafrecht
Het deel van het strafrecht waarin de rechten van de verdachte, de bevoegdheden van
politie en justitie om een onderzoek naar een strafbaar geit in te stellen, het verloop van
de strafzaak, de regels voor hoger beroep en dergelijke worden beschreven.
Legaliteitsbeginsel
De bepaling van art. 1 Sr en van art. 16 Gw dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van
een daaraan voorafgegane strafbepaling.
Materieel strafrecht
Het deel van het strafrecht waarin de verboden gedragingen worden beschreven,
evenals de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Rechtsorde
De veiligheid en de rust in de samenleving.
Strafbepaling
Verboden gedraging waarop, bij overtreding van het verbod, straf is gesteld.
Strafprocesrecht
Ander woord voor formeel strafrecht.
Strafrecht
Rechtsgebied waarin verboden gedragingen worden omschreven die door de politie en
justitie kunnen worden opgespoord, zodat de rechter zich kan uitspraken over de schuld
van de verdachten en hun zo nodig een straf kan opleggen.
Verordening
Een algemene regeling afkomstig van een lagere overheid, zoals de gemeente of de
provincie.
Hoofdstuk 2
Algemene bepalingen
De algemene regels van Boek 1 van het Wetboek van Strafrecht die in principe op alle
strafbepalingen in het Wetboek van Strafrecht en in de bijzondere wetten van
toepassing zijn.
Misdrijf
Strafbepaling waarvan de wet aangeeft dat deze moet worden gekwalificeerd als een
misdrijf, doorgaans een wat ‘zwaarder’ strafbaar feit.
, Overtreding
Strafbepaling waarvan de wet aangeeft dat deze moet worden gekwalificeerd als een
overtreding, doorgaans een wat ‘lichter’ strafbaar feit.
Territorialiteitsbeginsel
Het uitgangspunt dat de Nederlandse strafwet van toepassing is op iedereen die op
Nederlands grondgebied een strafbaar feit pleegt.
Hoofdstuk 3
Bestanddeel
Onderdeel van de delictsomschrijving.
Delictsomschrijving
De omschrijving van het verboden gedrag in de strafbepaling.
Kwalificatie
De juridische naam die in de strafbepaling wordt gegeven aan het verboden gedrag.
Opzet
Vorm van schuld in ruime zin waarbij de dader de bedoeling heeft het strafbaar feit te
plegen.
Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn
Vorm van opzet waarbij de dader een gevolg van zijn daad dat zeker zal optreden op de
koop toe neemt.
Sanctienorm
De maximale straf die in de strafbepaling wordt genoemd voor het verboden gedrag.
Schuld in enge zin
Vorm van schuld in ruime zin waarbij de dader niet de bedoeling heeft om het strafbaar
feit te plegen, maar waarbij hem wel een verwijt kan worden gemaakt van de daad.
Schuld in ruime zin
Verzamelterm voor iedere vorm van verwijtbaarheid van de daad.
Strafbepaling
Wetsartikel waarin gedrag verboden wordt en waarin op overtreding straf wordt
gesteld.
Voorwaardelijke opzet
Vorm van opzet waarbij de dader bewust de kans dat zijn daad een bepaald gevolg zal
hebben op de koop toe neemt.
Wederrechtelijk
In strijd met het recht.
