Leerpakket 5 Kerntaak 7 Neurorevalidatie

LP5-KT7-C Neurorevalidatie
1. CVA (17.16)
https://mymedia.avans.nl/media/College+neurorevalidatie+-+kennisclip+1+-+CVA/1_ml91uh3v

2. Gevolgen van CVA voor de zorgvrager (18min39sec)
https://mymedia.avans.nl/media/College+neurorevalidatie+-+kennisclip+2+-+gevolgen+CVA/1_iv9zaho4

3. Aandachtspunten voor verpleegkundigen (9min39sec)
https://mymedia.avans.nl/media/College+neurorevalidatie+-+kennisclip+3+-+Aandachtspunten+voor+verpleegkundigen/
1_ff9fqfl0

• ben je op de hoogte van de gevolgen van een CVA voor de zorgvrager;
Gevolgen na CVA;
De gevolgen van een CVA zijn onder te verdelen in 3 gebieden;

1. Basisfuncties en vaardigheden
2. Vermoeidheid en uithoudingsvermogen
3. Stoornissen in cognitie, emotie en gedrag

Gevolgen - Basisfuncites en vaardigheden;

- Stoornissen in kracht en tonus
 Hemiplegie = halfzijdige verlamming of spasme door hersenbeschadiging
 Hyperreflexie = reflexen van een baby die je als volwassene hebt onderdrukt
- (Somato) sensorische stoornissen
- Arm-handvaardigheden

Gevolgen – vermoeidheid en uithoudingsvermogen;

- Vermoeidheid meest genoemde klacht
- Belastbaarheid beinvloed revalidatie

Gevolgen – stoornissen in cognitie, emotie en gedrag;

- Algemene invloed op herstel
- Neuropsychologische functiestoornissen

• heb je kennis over de motorische gevolgen van een CVA en de uiting in houding en lopen;

• weet je wat de termen afasie, apraxie en agnosie inhouden;
Afasie = Stoornis in het produceren en begrijpen van gesproken en geschreven taal als gevolg van
een meestal eenzijdig gelokaliseerde hersenlaesie bij personen die een normale taalontwikkeling
hebben gehad.

Apraxie = Stoornis in het uitvoeren van handeling

Agnosie = Stoornis in het herkennen van dingen die via de zintuigen waargenomen worden

• kan je de andere gevolgen van een CVA, zoals sensorische stoornissen (vitaal en gnostisch),
pijn, visusproblemen (hemianopsie), aandachtstoornissen (bijvoorbeeld neglect), gedrags-,
cognitieve en sociale problemen benoemen.
Neuropsychologische functiestoornissen;

- Orientatieproblemen; het bewust zijn van jezelf in relatie tot je omgeving
o Tijd, persoon, plaats
- Stoornissen in aandacht en snelheid van informatieverwerking
o Soorten aandacht; volgehouden aandacht, arousal(vallen in slaap of onrustig),
selectieve aandacht(concentreren), verdeelde aandacht (over meerdere dingen).
- Neglect = moeite met reageren / orienteren op informatie uit de omgeving, vaak veminderde
waarneming aan een zijde.

, - Hemi-anopsie = beschadiging van de hersenen die betrokken zijn bij verwerking van visuele
informatie.
- Geheugenstoornissen
o Stucturen; sensorisch geheugen, korte termijn geheugen,
lange termijn geheugen
o Functies; inprenten, onthouden, opdiepen
o Revalidatie
- Apraxie
o Praxis is een complexe functie
 Veel hersengebieden betrokken
 Ook andere NP functies nodig, zoals gnosis (inzicht)
o Soorten; ideatoir (plan handelen verstoord), ideomotoor (beweging op verzoek),
motorische (motorische onhandigheid), persevereren (blijven hangen in handeling)
- Agnosie
o Stoornis in het herkennen van dingen die via de zintuigen waargenomen worden
- Executieve functiestoornissen
o Ziekteinzicht, initiatiefname, plannen, flexibiliteit, zelfinhibitie, zelfcontrole/zelfcorrectie
- Afasie
o Stoornis in het produceren en begrijpen van gesproken en geschreven taal als gevolg
van een meestal eenzijdig gelokaliseerde hersenlaesie bij personen die een normale
taalontwikkeling hebben gehad.

Aantekeningen;
Neuropsychologie;

- De relatie tussen (functioneren van) de hersenen en ons gedrag
- Normale functie vs ‘problemen’
- Bottum-up & top-down
o Handelen > vaardigheden > neuropsychologische functie
o Neuropsychologische functiestoornis (NPFS) > mogelijke gevolgen in vaardigheden

CVA;
Een cerebro vasculair accident kan onderverdeeld worden in;

- Herseninfarct – 80% van de gevallen
- Hersenbloeding – 20% van de gevallen

Herseninfarct;

- Afsluiting van bloedvat
- Snelle behandeling mogelijk
- Uitval = duidelijke locatie

Hersenbloeding;

- Localisatie
- Uitval = diffuus, je kan geen duidelijke uitval bepalen.
- Behandeling; drainage

Behandeling van een aneurysma: coiling en clipping;

- Coiling; het aneurysme wordt via een katheter opgevuld met platina spiraaltje of ballonetje.
- Clipping; via luikje in schedel een klemmetje op aneurysma

Behandeling van een arterioveneuze malformatie;
In een normale situatie zijn de slagaders en ader met elkaar verbonden door haarvaten, bij AVM is dit
niet het geval. Bij AVM is er een afwijking en ontbreken de haarvaten.
Er kan voor gekozen worden om de AVM te verwijderen, of om te coilen.