Samenvatting boek erfbelasting hoofdstuk 7
Erfbelasting
Bij erfbelasting gaat het om het volgende:
1. er overlijdt een persoon die ten tijde van zijn overlijden in Nederland woonde
- De wet kent twee uitbreidingen van het begrip wonen in Nederland:
a. een Nederlander die werkzaam is voor de Nederlandse overheid en
daarvoor in het buitenland woont en
b. een Nederlander die korter dan tien jaar voor zijn overlijden vanuit
Nederland naar het buitenland is geëmigreerd
2. iemand verkrijgt iets op grond van het erfrecht (belastingsubject)
- de erfbelasting is een personele belasting: centraal staat niet wat wordt
verkregen, maar wie het verkrijgt
- de verkrijger kan zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon zijn
‘verkrijgingsbelasting’
3. over de waarde van wat men verkrijgt, moet erfbelasting worden betaald
(belastingobject)
- het bedrag aan verschuldigde belasting wordt bepaald aan de hand van de
waarde van wat wordt verkregen
de waarde op het moment van het overlijden is bepalend
- als iemand een deel van een nalatenschap krijgt, kan dat deel bezittingen
maar ook schulden bevatten.
op de waarde die de verkregen goederen hebben, worden verkregen
schulden in mindering gebracht
de waarde van de erfenis is een saldobegrip
Tariefgroepen en vrijstellingen
- van de erfbelasting kan worden gezegd dat dit dubbel progressieve belasting
is. Het bedrag aan te betalen belasting stijgt naarmate:
de waarde van de verkrijging hoger is
de familierechtelijke band tussen de verkrijger en de overledene verder
verwijderd is
- bij elke verkrijging geldt dat er een vrijstelling van toepassing is. Over het
vrijgestelde bedrag hoeft geen belasting worden betaald
- de verkrijgingswaarde wordt eerst verminderd met de vrijstelling die voor
deze persoon geldt.
het bedrag dat overblijft, is belastbaar = de belastbare som
Vrijstellingen erfbelasting 2018
Relatie met de overledene Vrijstelling
Partner €643.194
Kind of kleinkind €20.371
Ouder €48.242
Kind met een handicap €61.106
Andere erfgenamen €2.147
Erfbelasting
Bij erfbelasting gaat het om het volgende:
1. er overlijdt een persoon die ten tijde van zijn overlijden in Nederland woonde
- De wet kent twee uitbreidingen van het begrip wonen in Nederland:
a. een Nederlander die werkzaam is voor de Nederlandse overheid en
daarvoor in het buitenland woont en
b. een Nederlander die korter dan tien jaar voor zijn overlijden vanuit
Nederland naar het buitenland is geëmigreerd
2. iemand verkrijgt iets op grond van het erfrecht (belastingsubject)
- de erfbelasting is een personele belasting: centraal staat niet wat wordt
verkregen, maar wie het verkrijgt
- de verkrijger kan zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon zijn
‘verkrijgingsbelasting’
3. over de waarde van wat men verkrijgt, moet erfbelasting worden betaald
(belastingobject)
- het bedrag aan verschuldigde belasting wordt bepaald aan de hand van de
waarde van wat wordt verkregen
de waarde op het moment van het overlijden is bepalend
- als iemand een deel van een nalatenschap krijgt, kan dat deel bezittingen
maar ook schulden bevatten.
op de waarde die de verkregen goederen hebben, worden verkregen
schulden in mindering gebracht
de waarde van de erfenis is een saldobegrip
Tariefgroepen en vrijstellingen
- van de erfbelasting kan worden gezegd dat dit dubbel progressieve belasting
is. Het bedrag aan te betalen belasting stijgt naarmate:
de waarde van de verkrijging hoger is
de familierechtelijke band tussen de verkrijger en de overledene verder
verwijderd is
- bij elke verkrijging geldt dat er een vrijstelling van toepassing is. Over het
vrijgestelde bedrag hoeft geen belasting worden betaald
- de verkrijgingswaarde wordt eerst verminderd met de vrijstelling die voor
deze persoon geldt.
het bedrag dat overblijft, is belastbaar = de belastbare som
Vrijstellingen erfbelasting 2018
Relatie met de overledene Vrijstelling
Partner €643.194
Kind of kleinkind €20.371
Ouder €48.242
Kind met een handicap €61.106
Andere erfgenamen €2.147